100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Class notes

Uitgebreide notities 'Taalnormering van het Nederlands' les 5

Rating
-
Sold
-
Pages
13
Uploaded on
29-07-2019
Written in
2018/2019

Uitgebreide notities van het vak Taalnormering van het Nederlands (BA 1 aan UGent)

Institution
Course








Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
July 29, 2019
Number of pages
13
Written in
2018/2019
Type
Class notes
Professor(s)
Unknown
Contains
All classes

Subjects

Content preview

24/10/18 Taalnormering De Sutter

Vragen over hoofdstuk 1

2.
Verschil tussen taalvariëteiten en taalvarianten. Een taalvariant is bv. ‘–ke’ en ‘–je’
(boekske en boekje). Ze zijn individueel een zeer specifieke vorm van variatie tussen
twee elementen in een bepaald gebied van het taalsysteem. Een belangrijk aspect is dat
ze moeten inwisselbaar zijn. ‘gij’ tegenover ‘jij’ en ‘kalender’ tegenover ‘almanak’ dit zijn
allerlei individuele vormen voor variatie op een bepaald taalkundig domein. Varianten zijn
individuele vormen van varianten. Een variëteit is de combinatie van alle typische
varianten voor bepaalde groepen. Een variëteit is een verzameling van varianten, die
typisch zijn voor die variëteit; bv. de variëteit Belgisch-Nederlands is een woordengroep
en allerlei typische varianten voor deze groep zullen maken dat we Belgisch-Nederlands
een variëteit noemen; bv. zetel i.p.v. bank. De combinatie van al die typische woorden,
typische klanken en al die typische grammaticale constructies die wij hebben maar de
Nederlanders niet, dat zal maken dat wij Belgisch-Nederlands als een variëteit
beschouwen. Een variëteit is een verzameling van typische varianten voor die bepaalde
groep; bv. studententaal in Gent, Oostends,… dat kunnen dus allerlei soorten groepen
zijn. Het is zo dat variëteit en variant met elkaar verwant zijn, in die zin dat je pas een
variëteit kunt onderscheiden als je alle of heel veel varianten kent.

Alle groepen in een maatschappij die een typisch taalgebruik hebben dat zijn variëteiten.
Dat kunnen dialecten zijn, maar ook regiolecten (Je kunt bv. horen dat iemand van het
Maasland afkomstig is, niet specifiek van waar in het Maasland, maar toch van het
Maasland). Dat geldt ook voor sociolecten: de typische taalgebruik van groepen in een
samenleving; de It’s, de studenten,… dat zijn meer sociale groepen en geen regionaal
onderscheidende groepen, maar sociaal onderscheidende groepen en die hebben allemaal
een bepaalde variëteit, omdat er bepaalde woorden of klanken die anders gebruikt
worden in vergelijking met andere groepen. Je kan een variëteit pas herkennen door een
verschil te maken met andere groepen, met andere variëteiten en zo de typische
kenmerken te weten te komen.

3.
identiteit is context gebonden, dat wil zeggen dat wij als individu afhankelijk van de
context waar we ons bevinden een andere identiteit hebben. Gert heeft in de les een
identiteit als lesgever en ik als lesgever. Als ik vanavond wegga dan heb ik de identiteit
van een vriendin van iemand anders, als ik naar huis ga dan heb ik de identiteit van
dochter en als ik naar de jeugdbeweging ga dan heb ik de identiteit van leiding.
Afhankelijk van de verschillende contexten waar we ons bevinden, hebben we een andere
identiteit en die andere identiteit gaat er bv. voor zorgen dat we ons anders gaan kleden.
Afhankelijk van de verschillende contexten ga je jouw kledij aanpassen, maar ga je ook
jouw taal aanpassen. Jou identiteit is context gebonden, want die wisselt voortdurend,
afhankelijk van de context en als gevolg daarvan is die identiteit ook meervoudig. Je hebt
meer dan 1 identiteit, want je bent niet altijd een student of niet altijd een scoutsleider.
Dat wisselt en doordat het wisselt heb je verschillende identiteiten. Met die verschillende
identiteiten hangt meestal ook een ander taalgebruik samen. In je dorp zal je jouw
dialect spreken en op school zal je standaardtaal spreken.

Hoofdstuk 2: normen, taalnormen en (taal)variatie

Standaardtaal en norm: algemeen

Norm in het algemeen kan twee dingen betekenen die zeer nauw met elkaar verwant
zijn. Ten eerste wat normaal is of dat wat vaak voorkomt, dat is een normen de tweede
betekenis is dat wat normaal zou moeten zijn, een ideale werkelijkheid. Het eerste is wat
in de werkelijkheid gebeurt en het tweede heeft te maken met het ideale na te streven



1
$3.63
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
ed70 Universiteit Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
21
Member since
7 year
Number of followers
13
Documents
45
Last sold
11 months ago
Uitgebreide notities Toegepaste Taalkunde

5.0

2 reviews

5
2
4
0
3
0
2
0
1
0

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions