We hebben de twee eerste principes van de opbouw van de tekst al besproken en
geïllustreerd aan de hand van voorbeelden. De twee eerste coherentie en cohesie zijn
ongetwijfeld heel belangrijk, volgens de literatuur de belangrijkste principes, maar zijn
niet de enige die we vanuit een tekstlinguïstisch standpunt moeten bespreken. Er komen
er nog 3 bij.
Hij had reeds uitgelegd, dat coherentie een inhoudelijke categorie is. Het feit, dat er een
inhoudelijke samenhang in teksten is, waarbij op microtekst niveau die samenhang heel
beperkt kan zijn, omdat een microtekst kan heel kort zijn, bv. een begroeting. Terwijl als
het over uitvoerige teksten gaat kan de coherentie onder meer blijken uit wat men
noemt het principe van isotopie. Het feit dat het een thematische eenheid is ten opzichte
een zekere hoogte. Het is natuurlijk een relatief begrip. Een thematische eenheid, die
een tekst als het ware samenhoudt. Cohesie is dan het fenomeen waarbij je vormelijke
samenhang of vormelijk coherentie hebt. Het feit dat er samenhang is, doordat er qua
gebruik van taalkundige vormen een samenhang wordt gecreëerd. Hij beklemtoonde dan
het belang van coreferentie. De coreferentie is een heel belangrijk onderdeel van dit deel
van de cursus. Het kunnen analyseren van coreferentiele vormen in een relatie met
referentiele vormen is iets wat men als taalkundige heel goed moet kunnen. Uiteraard
ook als gewoon taalgebruiker en bv. ook als taalverwerver. In die zin dat bv. in de
kindertaal- of moedertaalverwerving men telkens weer vaststelt, dat het beheersen van
die corferentiele regels iets is waar kinderen relatief veel tijd voor nodig hebben. Meer
dan voor andere zaken en het hele coreferentiele systeem van anaforen en cataforen is
meestal pas verworven in een wat latere fase in die taalverwervingsfase. Meer bepaald in
de voltooiingsfase.
We hebben ook gezien, dat coherentie en cohesie vaak met elkaar samengaan maar niet
noodzakelijker wijze met elkaar samengaan. Je hebt cohesieve teksten, die weinig
coherentie vertonen, dus vaak geïntendeerd. Terwijl je perfect ook coherentie kunt
bewerkstelligen met een minimum aan cohesie. De eerste twee principes zijn vaak co-
extensief en dat betekent dat ze vaak met elkaar voorkomen, maar dat is niet
noodzakelijkerwijze zo. Als er geen cohesie is, maar toch coherentie. Bepaalde cognitieve
structuren vaak voorkomen. Hij heeft gewezen op causale inferentie. Het feit dat er
oorzakelijke verbanden worden gelegd bij opeenvolgende zinnen ook al worden die niet
uitgedrukt. Er kunnen ook complexere … structuren zijn, dan causale maar we stellen
toch vast dat een zekere vorm van causaliteit vaak geprojecteerd wordt in teksten met
opeenvolgende zinnen. Ondanks het feit, dat er geen expliciete vermelding is van
causaliteit.
Het derde principe is informativiteit. De term zegt het zelf natuurlijk al wat. Het feit dat
teksten informatief zijn. Informativiteit is een ruim concept. Hier in deze
tekstlinguïstische benadering wilt hij meer vanuit een taalkundige visie, dit nog was
preciseren en voorzien van voorbeelden, omdat informativiteit vanuit taalkundig steeds
meer aan belang toeneemt en dat is de term informatie structuur. Informatie structuur.
Dat is een notie, die we al op het vlak van zinnen kunnen vaststellen. De achterliggende
gedachte is de volgende. Een tekst is meestal een vrij evenwichtige combinatie van
bekende en nieuwe informatie. Een tekst schrijft zich in een teksttraditie, maar ook in
een bepaalde context. We gaan de term nog uitvoeriger zien. Zodanig dat als een tekst
wordt gecreëerd, een schriftelijke of mondelinge tekst, men altijd beroep doet op wat
men reeds weet, bv. uit voorgaande teksten, en zinnen en opeenvolgende zinnen
proberen een evenwicht te bewerkstelligen van wat we reeds bekend is en wat daaraan
aan nieuwe informatie wordt toegevoegd. Dat is het basisidee van informativiteit als
constitutief principe van een tekst.
Je ziet daar belangrijke termen bovenaan pagina 54, die je moet onthouden. Dat nieuwe
en of nog niet bekende probeert men af te bakenen met het reeds bekende door termen
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ed70. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.