Deze samenvatting bevat alles voor de kennislijn van oedeem. De volledige anatomie van lymfe, bloed, zenuwen, beenderen inclusief plaatjes bij alles. Overzichtelijke indeling van aandoeningen met daarbij kb, risicofactoren, beh, oorzaak diagnostiek ect. Maar ook andere aandoeningen als hartfalen, i...
anatomie bloed gewrichten spieren zenuwen en lymfe
uitwisseling van stoffen starling en lymfe
high low lymfe oedeem veneus en lipoedeem
klachten huidveranderingen en diagnostiek oedeem
Written for
Haagse Hogeschool (HHS)
Huidtherapie
Oedeemtherapie
All documents for this subject (1)
1
review
By: shulesr • 1 month ago
Seller
Follow
LotteHuidtherapie
Reviews received
Content preview
Oedeem jaar 2, semester 1
Samenvatting kennislijn
Huidtherapie
De Haagse Hogeschool
Lotte Veldhuizen
,Vijf functies van bloed beschrijven
1. Transport van opgeloste gassen, voedingsstoffen, hormonen en afvalproducten van de
stofwisseling.
2. Stabilisering van de pH en ionensamenstelling van de interstitiële vloeistof in het gehele
lichaam.
3. Beperking van vloeistofverlies bij verwonding (bloedstolling).
4. Verdediging tegen gifstoffen en ziekteverwekkers.
5. Stabilisering van de lichaamstemperatuur.
Samenstelling en functies van de verschillende bestanddelen van vol bloed beschrijven
Bloed bestaat uit erytrocyten, leukocyten, trombocyten, opgeloste stoffen, celfragmenten en
plasma. Bloedplasma omvat de helft van je bloed. Bloedplasma bestaat uit vocht en eiwitten.
De andere helft zijn de bloedcellen, die allemaal een andere functie hebben.
• Rode bloedcellen (erytrocyten): verzorgen het vervoer van zuurstof en kooldioxide.
• Witte bloedcellen (leukocyten): maken schadelijke stoffen en ziekteverwekkers
herkenbaar en onschadelijk.
• Bloedplaatjes (trombocyten): verzorgen korstvorming bij een wondje.
Het plasma in ons bloed bestaat voornamelijk uit water met daarin opgeloste voedingsstoffen,
vitamines, hormonen, mineralen en eiwitten. Het plasma zorgt voor het transport van de
bloedcellen, bloedplaatjes en stoffen. Naast transport zorgt plasma ervoor dat je lichaam
afkoelt als je het te warm hebt en opwarmt als je het te koud hebt. Plasma lijkt erg op interstitiële
vloeistof. De grootste verschillen zijn de aanwezigheid van de bij ademhaling betrokken gassen
(zuurstof en CO2) en de concentratie en de soorten opgeloste eiwitten (plasma-eiwitten kunnen
de capillairwanden niet passeren). Meer dan 90% van de plasma-eiwitten worden in de lever
gemaakt, zoals fibrinogenen, globulinen, albuminen en prohormonen.
• Albuminen: 60% van de eiwitten, dragen het meest bij aan het handhaven van de
osmotische druk van het plasma.
• Globulinen: 35% van de eiwitten, antistoffen/immunoglobulinen die pathogenen en
vreemde eiwitten aanvallen.
, • Fibrinogeen: 4% van de eiwitten, speelt een rol bij de bloedstolling.
De verschillende typen bloedvaten van de bloedsomloop beschrijven
Het bloed verlaat het hart door de longslagader (a. pulmonalis) en de aorta. Deze hebben beide
een diameter van ca. 2,5 cm. Deze bloedvaten vertakken en vormen de belangrijkste arteriën, dit
zijn de slagaders die bloed naar de organen van het lichaam voeren. Binnen de organen
vertakken de arteriën zich in honderden miljoenen arteriolen, dit zijn kleine slagaders. De
arteriolen voeren bloed aan meer dan tien miljard capillairen, dit zijn haarvaten. De capillairen
vormen uitgebreide netwerken die vertakken. Op het niveau van de capillairen vindt de
uitwisseling van stoffen en gassen tussen het bloed en de interstitiële vloeistof plaats via de
capillairwanden. Het bloed dat uit het capillairennetwerk stroomt, is rijk aan afvalproducten
zoals koolstofdioxide. Dit bloed komt eerst in de venulen terecht. Venulen zijn de kleinste
bloedvaten van het veneuze systeem. Deze kleine bloedvaten komen vervolgens samen en
vormen zich tot kleine venen. Uiteindelijk stroomt het door tot middelgrote en grote venen en
uiteindelijk komt het bloed weer terug in de grote of kleine omloop.
Verschillende typen bloedvaten van het arteriële en veneuze vaatsysteem beschrijven op
basis van structuur en functie
• Arteriën/Slagaders: vervoeren zuurstof en voedingsstoffen van het hart naar de rest van
het lichaam. De longslagaders zijn de enige uitzondering, zij vervoeren zuurstofarm
bloed naar de longen. Slagaders hebben een dikke, elastische wand waarmee ze de druk
die op de vaatwand staat goed kunnen opvangen. Ze hebben een zeer gespierde tunica
media met wel 5-40 lagen gladde spiercellen. Ze kunnen door ontspannen en
samenknijpen de bloedvaten vernauwen en verwijden en zo de bloedstroom naar
verschillende organen controleren. Ook kunnen zij daarmee de bloeddruk reguleren.
• Arteriolen/Kleine slagaders: hebben glad spierweefsel in de wand, die de diameter
ervan kan beïnvloeden. Op deze manier zorgen ze voor het vernauwen of verwijden van
het lumen (vaatholte) van deze bloedvaten (vasoconstrictie en vasodilatatie) en regelen
zo de doorbloeding van de weefsels waarnaar ze bloed voeren. Ze zijn kleiner dan
slagaders maar groter dan haarvaten.
• Capillairen: hebben een dunne wand van slechts één cel dik. De wand van de haarvaten
bestaat uit een laag endotheelcellen op een dun membraan. Door de dunne wand
passeren water en andere kleine moleculen. De capillairen vormen een groot netwerk
van vaatjes die de kleinste arteriolen en venulen verbinden. Hun belangrijkste functie is
de uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen aan de weefsels en de opname van
koolstofdioxide en afvalstoffen.
• Venulen: dit is een klein bloedvat in de circulatie dat ervoor zorgt dat zuurstofarm bloed
van de haarvaten zich verzamelt richting de aderen. De wand van de venulen heeft een
erg dunne middelste laag (met o.a. spier en elastisch bindweefsel) in vergelijking tot de
arteriole.
• Venen: hebben kleppen die ervoor zorgen dat bloed niet terugstroomt, dit is nodig omdat
er een lage druk is. De aderen zorgen voor het terugstromen van bloed naar de grote
venen, zodat ze uiteindelijk weer in het hart terechtkomen.
• Grote venen: bevatten meerdere spierlagen, deze is alsnog dunner dan de laag van de
arteriën, en heeft meer bindweefsel tussen de lagen spiercellen. Net als de kleinere
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LotteHuidtherapie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $24.28. You're not tied to anything after your purchase.