100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Klinische psychologie deel 2 Propedeuse $6.36
Add to cart

Summary

Samenvatting Klinische psychologie deel 2 Propedeuse

 109 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Deel 2 van Klinische Psychologie (Propedeuse)! Door handige vormgeving makkelijk te lezen en te leren. Compleet en bondig samengevat.

Preview 4 out of 47  pages

  • No
  • H 11 t/m 25
  • July 30, 2019
  • 47
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
H 11 Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen bij volwassenen



neurobiologische ontwikkelingsstoornissen in de DSM5:
- manifesteren zich meestal voor zesde jaar
Etiologie: - worden gekenmerkt door een gebrek in de ontw dat voor
35-60% erfelijk bepaald (bij vrouwen minder) en beperkingen zorgt in persoonlijke, sociale, academische of
40-65% gerelateerd aan omgevingsfactoren werkgerelateerde functioneren
Bij 10-15 % van de gevallen erfelijk door genetische DSM 5 onderscheidt volgende stoornissen:
stoornis: fragiele X-syndroom, DSM: autismespectrumstoornis * verstandelijke beperking
samenhangend met een genetische aandoening * communicatiestoornissen
omgevingsfactoren bij ASS: * autisme spectrumstoornis (ASS)
periode voor en tijdens zwangerschap * aandachtsdeficientie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD)
(leeftijd mn vader, geboortetrauma's..) plus stress en * specifieke leerstoornissen
infectieziekten tijdens zwangerschap. Chemicalien, medicatie, * motorische stoornissen
nog verder onderzoek nodig
Beschermend: foliumzuur
Waarcshijnlijk fungeren omgevingsfactoren als trigger bij klinisch beeld ASS :
genetische kwetsbaarheid pervasieve ontw stoornis
kenmerken: ernstige gebreken in ontw sociaal-comm
vaardigheden en het voorkomen van stereotiepe
gedragingen en interesses
(intelligentie heeft verhullende werking waardoor individuen
pas op latere leeftijd in zorg terecht kunnen komen, plus
prevalentie: ASS bij volwassenen goed gestructureerd sociaal steunsysteem)
Door de jaren heen steeds hogere preva- - sociale comm en interactie: afwijkende sociale weder-
lentie, 0,6% en 1,12 % ander onderzoek (onder kerigheid / afwijkende non-verbale comm / moeilijkheden
iets oudere kinderen, kan komen door latere met relaties
indicatie ASS), verhouding j-m 4-1. - repetitieve gedragingen en interessses: stereotiepe
Door jaen heen toename door: bewegingen, gedragingen of spraak / moeite met verande-
verruiming ASS criteria DSM? ringen/ stereotype interesses / sensorische overgevoeligheid
samenleving stelt hogere eien aan comm en flexabiliteit? (kan ook sprake zijn van sensorische ondergevoeligheid,
Verwachting: diagnoses ASS dalen met komst DSM5 honger, pijn, kou niet voelen)
(PDD-NOS is eruit en men moet voldoen aan meer criteria) Syptomen in beide domeienen zijn vereist voor diagnose en
tenminste vijf criteria.
Drie niveaus ernst stoornis:
vereist steun, vereist substantiele steun, vereist zeer
substantiele steun

historisch perspectief comorbiditeit:
term 'autismus' Bleuler 1911, verwijst naar: ASS gaat vaak samen met
verlies van de werkelijkheid andere psych stoornissen als
het in zichzelf terugtrekkend gedrag obsessief-compulsieve stoornis (30%)
(als symptomen schizofrenie), daarna term sociale angststoornis (29%)
1943 als infantiel en vroegkinderlijk gedrag. Asperger 1944: ADHD (28%)
groep kinderen autistische trekken maar normale taalontw.
1968: term autisme in categorie schizofrenie DSM
jaren 70: aangetoond autisme en schizofrenie scheiden,
1980 voor eerst als zelfst categorie diagnostische methoden bij ASS
DSM5 meer dimensionele insteek, geen versch typen meer, -genetisch onderzoek biedt geen uitsluitsel
wel versch in mate aanwezigheid -neurocognitief: afwijkingen TOM, centrale coherentie
(gedetailleerde info verwerking) en EF
-geclassificeerde diagnose kan momenteel alleen
plaatsvinden op basis van gedragskenmerken
dus diagn onderzoek vooral bevragen en observeren
gedrag
interventies en behandelmogelijkheden -bij adolescenten en volw: semigestructureerd inter-
(en effecten) view (DSM 5 interview autismespectrum stoornissen)
-cogn gedragstherapie lijkt effectief bij reductie co- - bevragen en observeren persoon zelf
morbide angststoornissen bij normaal -heteroanamnese
tot hoogbegaafde kinderen met ASS - uitkomsten aanvullend onderzok (vragenlijsten en
- Gedragstherapie en medicatie kunnen neuro-psych niet zeer relevant voor diagnose
helpend zijn (verb sociale comm en angst/ ook screeningsvragenlijst als Autism-spectrum
boosheid) Quotient weinig betrouwbaar, aangezien merendeel
- Gedragstherapie en medicatie in combi mensen met ASS beperkt zelfinzicht. Wel kan dit
bij impulscontroleproblemen onderzoek beeld geven sterke en zwakke kanten
(vervolgonderzoek nodig voor muziekther deze persoon
en animal-assisted ther)
- psychoeducatie met als doel acceptatie
wordt aangeboden bij volw met norm tot hoog intel,
wetenschap onderbouwing ontbreekt, effect van cogn ge-
dragsthe bij deze groep beperkt onderzocht
voor mindfulness-based stress reductie meer evidentie
-medicatie voor volw met ASS: bij dwangmatig gedrag en
stemmingsstoornissen Risperidol (evidentie mager)

, Klinisch beeld ADHD
-externaliserende stoornis
- gekenmerkt door onoplettendheid, impulsiviteit en
etiologie: hyperactiviteit
-erfelijkheid: 76% ! - 3 subtypen:
- waarschijnlijk sprake van complexe gen-gen interacties 1. overwegend onoplettende type
en gen-omgevingsinteracties 2. overwegend hyperactieve-impulsieve type
-roken moeder tijdens zwangerschap / geboortecomplicaties (minste diagnoses)
-causale relatie aangetoond tussen institutionele deprivatie 3 gecombineerde type (meeste diagnoses)
en ADHD
-fuctioneren van gezin wordt gezien als belangrijke psychosociale Bij volw hyperact en impulsiviteit minder aanwezig
factor plus opvoedingsgedrag (invloed op ontstaan en dan bij kinderen, mn verhoogde afleidbaarheid,
verloop ADHD!) moeite organiseren, onoplettend en beperkte
-relevante achtergrondkenmerken: man zijn, gescheiden efficientie werk/school
en lager opleidingsniveau gevoelend rusteloosheid
- kinderen die veel restricties hebben gehad meer ADHD bij moeite aangaan soc contacten en onderhouden
kans op aanwezig blijven ADHD volwassenen relaties
comorbide angststoornis / depressiviteitsstoornis
hangt samen met aanwezig blijven ADHD negatief effect op hoeveelheid negatieve levens-
gebeurtenissen

comorbiditeit: angststoornissen, stemmings-
stoornissen, verslaving
prevalentie:
-wereldwijd ongeveer 5,3 %
-helft houdt diagnose in volwassenheid diagnostische methoden
-prevalentie onder volw: 2-5% (NL: 2,1%) lastig want:
-mannen-vrouwen 2-1 - volwassen blijken ernst symptomen onder te
waarderen
-retropespectief werken (want teruggaan naar
voor 12 jaar)
historisch perspectief:
- maskeren van symptomen en comorbiditeit
- oorspronkelijk alleen stoornis bij kinderen
Daarom ook goede diagn en behandelmogelijkheden
Er is geen objectiefmeetinstrument dat ADHD
voor kinderen
kan vaststellen
-laatste 2 decennia meer belanstelling voor volw met ADHD
inzicht clinicus speelt belangrijke rol!
-DSM 5: - meer voorbeelden toegevoegd voor gehele levensloop
in stappen:
plus aanvangsleeftijd eerste symptomen verruimt (naar voor 12de jaar)
1. clinicus stelt symptomen vast plus beeld
plus volw moeten aan slechts vijf symptomen voldoen
beperkingen en QoL
screeningslijsten/vragenlijsten
2. clinicus bepaalt oorsprong symptomen en
werking medicatie ADHD sluit alternatieve verklaringen uit
door minder dopamine aanwezig in gebieden semi-gestructureerde interviews
hersenen planning, aandacht en impuls- 3. aan-of afwezigheid van comorbide pro-
beheersing, concentratie, korte term blemen
geheugen, innemen van methylf. interventies en behandelmogelijkheden Bij diagnosticeren betrekt clinicus vaak men-
Remming opname dopamine / noradrena- en effecten sen uit sociale omgeving client.
line in synaptische spleet. Dus meer aandacht, slecht 11% volw met ADHD wordt behandeld
client ervaart meer rust en meer daad- stijgende lijn in aantal dat hulp zoekt
kracht. Om paar uur dosis nodig. Niet innemen non-medicamenteuze behandelingen zeer
kan zorgen voor rebound reactie! beperkt beschikbaar voor volw
gedragsmatige behandelingen (vb gebruik wekker)
en inzetten mensen soc omg client
medicatie: methylfenidaat / amfetaminen / pemoline
evt als dit onvold is of comorb met angst, depressie,
oppositioneel gedrag: tricyclische antidepressiva.
Ook : behandelen hyperact / impulsiviteit: antihypertensiva
(clonidine)

,H 12 Depressieve- en bipolaire-stemmingsstoornissen




Symptomen meeste mensen met
stemmingsstoornissen vallen in
3 groepen: Stemmingsstoornissen:
-depressieve episode 1. depressieve stemmingsstoornissen:
-manische episode * disruptieve-stemmingsregulatiestoornis
- hypomane episode * depressieve stoornis
(vormen bouwstenen voor verschillende * persisterende depressieve stoornis
varianten stemmingsstoornissen) * premenstruele stemmingsstoornis
Nagaan eerdere stemmingsklachten DSM-5 classificatie van * depressieve- stemmingsstoornis door een
van groot belang!! (ivm bipolair) stemmingsstoornissen middel/medicatie
* depressieve-stemmingsstoornis door een
somatische aandoening

2. Bipolaire stoornissen:
* bipolaire I- stoornis
* bipolaire II-stoornis
* cyclothyme stoornis
depressieve episode:
* bipolaire-stemmingsstoornis door middel/
- gedurende onafgebroken periode minstens twee weken
medicatie
depressieve stemming/ verlies interesse en plezier
* bipolaire-stemmingsstoornis door een somatische
aandoening
manische periode:
- aaneengesloten periode min een week overdreven uitgelaten of
juist uiterst prikkelbare stemming plus toegenomen doelgerichte
act of energie. Plus : dagelijks functioneren aanzienlijk beperkt.

hypomane episode:
zelfde symptomen als manische episode, maar slechts vier dagen
aanwezig en geen grote beperkingen in dagelijks func.




Persisterende depressieve stoornis (PSD)
- chronische stoornis met min duur 2 jaar
* meeste dagen depr stemming
* minimaal 2 sympt
onderverdeling:
- puur dysthyme stoornis als er niet vold symptomen zijn
om te voldoen aan criteria depr stoornis disruptieve stemmingsregulatiestoornis nieuw in DSM5:
- persisterende depressieve stoornis met intermitterende -aanhoudende prikkelbare stemming en hevige driftbuien
depressieve episode, met huidige episode (chronische (alleen kinderen tot 18 jaar) om te vaak stellen diagnose bipolair
klachten die NU voldoen aan criteria depressie) (plus medicatie) bij deze leeftijdsgroep te voorkomen.
- persisterende depressieve stoornis met intermitterende (In VS in 10 jaar 40 maal zo hoog! Denk aan Louis Theroux)
depressieve episode, zonder huidige episode (chronische
klachten in verleden die voldeden aan criteria depressie)

1. depressieve
stemmingsstoornissen
depressieve stoornis:
- depressieve stemming en/of verlies van interesse
premenstruele dysfore stoornis: en plezier (anhedonie) plus
- klachten in week voor menstruatie en verdwijnen symptomen aantal andere symptomen (geen manische of
binnen enkele dagen na optreden menstruatie hypomane episoden in voorgeschiedenis!)
- risico groter vanaf puberteit op eerste episode
- kans op tweede episode na eerste: 50%
- daarna: 70-80 % ! Sara Kroos
- eerste episode kan geleidelijk ontstaan of na
depressieve-stemmingsstoornis door een middel/ ingrijpende gebeurtenis met verlieskarakter
medicatie of een somatische aandoening - in verleden minimaal een eerdere episode:
- gevolg organische aandoeningen of gebruik diagnose residiverend
medicatie, alcohol of drugs
- aandoening of middel beinvloedt werking hersenen
waardoor stemmingsstoornis ontstaat
(ook bijv: Parkinson, ziekten van hormoonvormende
organen en infectieziekten als Pfeiffer, reuma,
vit tekort (B12!)

, 3 soorten:
- bipolair type-I (voldoen aan manische soornis, kunnen depr perioden zijn)
- bipolair type-II (voldoen aan min. 1 depressieve en min 1 hypomane (voldoen aan manie maar minder ernstig in duur en
intensiteit) episode) Hypomane stemming lastig diagnose stellen, afnemen heteroanamnese handig.
- cyclothyme stoornis (min twee jaar vele perioden hypomane / depressieve symptomen (gedurende langere tijd (min twee jaar) talrijke
perioden met hypomane symptomen afgewisseld met periodes met depr symptomen (cruciaal: niet criteria manisch of depressief!)

oude term: manisch depressief
risico ontw bipolaire stoornis:
- sterk genetische bijdrage
(familieleden: 40-70% eeneiige
tweelingen en 5-10% andere fam leden in kenmerken manie: abnormaal en aanhoudende
eerste graad. (gedurende min 1 week) sprake van verhoogde
- zekere seizoensgebondenheid prikkelbare stemming of energie. Plus aantal
bipolaire- syptomen als actiever, minder slapp, sneller
stemmingsstoornissen afgeleid..etc




hypomane episode:
min vier achtereenvolgende dagen sprake
van abnormaal en aanhoudende verhoogde
prikkelbare stemming en energie




restcategorien:
restcategorien en nadere -andere gespecificeerde depressieve stemmingsstoornis
omschrijvingen van - andere gespecificeerde bipolaire-stemmingsstoornis
stemmingsstoornissen (bij niet volledig voldoen aan depres / bipolaire stemmingsstoornis)
- ongespecificeerde depressieve-stemmingsstoornis
- ongespecificeerde bipolaire-stemmingsstoornis
(bij nog te weinig info kan clinicus hiervoor kiezen, bijv op spoedeisende
hulp)



DSM-5 kent twee typen specificatiemogelijkheden voor versch stemmingsstoornis:
hoe ernstig is actuele episode? - beschrijven actuele of laatste episode
-melancholische symptomen (ervaren alle plezier
verdwenen)
- atypische kenmerken (juist sprale van stemmings- -beschrijven beloop binnen DSM
reactiviteit, stemming klaart op bij plezierige stimuli)
over algemeen goede reactie op MAO-remmers
- psychotische kenmerken in episode (ervaren van
hallucinaties en /of wanen tijdens de stemmingsklachten) beloop in de tijd van de stemmingsstoornis:
(wel of niet stemmingscongruent, komt wel/niet overeen met - remissie (volledig herstellen van stoornis)
typisch depressieve (schuld) dan wel manische thema's (grootheidswaan) - partiele remissie (restsymptomen aanwezig)
-seizoensgebonden patroon (winterdepressie) bij respons min 50% vermindereing klachten
- peripartum (episode tijdens zwangerschap of binnen vier weken na bevalling) opgetreden
-relapse / terugval (kortdurend (minder dan 2
Er kunnen ook gemengde episoden optreden! Manische of depr episoden maanden) hersteld en weer volledig depressief
waarbij symptomen 'andere'stemmingspool aanwezig zijn. -recidief (langer dan 2 maanden hersteld en weer
depressief)
- rapid cycling bipolaire stoornis, bij bipolaire
stoornis binnen jaar vier of meer episoden (!)




Ernst van syptomen worden vastgesteld
vooral gebruik gemaakt van interviewprocessen die voortvloeien
met specifieke (semi) gestructureerde
uit DSM-5 en ICD-10
interviews:
- SCID-I (Structured Clinical Interview for DSM-5 Axis I Disorders)
- HRSD Hamilton Rating Scale for
assessment/syndromale (bedoeld voor getrainde clinici)
Depression
classificatie - CIDI (Composite International Diagnostic Interview)
(klinische en onderzoeksdoeleinden)
(kan gebruikt worden door relatieve leken)
- MADRS Montgomery-Asberg
Depression Rating Scale
en zelfrapportagelijsten (goedkoper):
- BDI Beck Depression Inventory
- IDS Inventory of Depressive Symptomatology voor eeste inschatting (bijv huisarts):
(meest gebruikt in ned taalgebied) -screeningsmethoden
Meest gebruikte interview bepaling ernst hypomane/manie: zelfrapportagelijsten:
- YMRS Young Mania Rating Scale - GHQ General Health Questionnaire
(ook ned versie) - SCL-90 Sympton Checklist -90
Geen van de vragenlijsten heeft classificerende functie! Geven alleen bij (beide aparte subschaal depressie, niet voor manie)
reeds vastgestelde stemmingsstoornis aan hoe ernstig deze is (huidige - MDQ Mood Disorder Questionnaire
episode). - Bipolar Spectrum Diagnostic Scal (BSDS)
alleen voor screening geschikt, geen diagn waarde!

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marrie74. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.36  4x  sold
  • (0)
Add to cart
Added