100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Examenstof biologie nectar $17.23   Add to cart

Summary

Samenvatting Examenstof biologie nectar

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Een overzichtelijke samenvatting van de boeken 'nectar'. De samenvatting bevat de hoofdstukken van 4 vwo, 5vwo en 6vwo oftewel alle examenstof. Mocht je slechts één of enkele van deze hoofdstukken nodig zijn dan kan ik de samenvatting voor je opsplitsen.

Preview 5 out of 207  pages

  • June 18, 2024
  • 207
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Paragraaf 1.1 Dierenwelzijn
Kennis van gedrag
Gedrag: Alles wat een mens of dier doet of nalaat.
Bij gedragsonderzoek gaat het niet om karaktertrekken of gevoelens van dieren.
Gedragsonderzoekers kijken naar reacties van dieren in verschillende situaties onderzoek
heeft duidelijk gemaakt dat gedrag is aangepast aan de leefomstandigheden.
Leefomstandigheden: omstandigheden waaronder een dier of mens leeft.
Een goed begrip van de relatie tussen diergedrag en leefomstandigheden maakt het mogelijk
de omgang met de dieren en hun welzijn te verbeteren Wetenschappelijke kennis van
diergedrag is daarom noodzakelijk.

Ontstaan van gedrag
Paringsgedrag kent een vast patroon.
Paringsgedrag: gedrag dat een dier heeft als die wil paren.
Een hormoon is een voorbeeld van een inwendige prikkel, die van invloed is op het gedrag.
Inwendige prikkel: een prikkel die van binnenuit het dier komt.
Bewegingen, geur en geluiden zijn voorbeelden van uitwendige prikkels.
Uitwendige prikkel: een prikkel die van buitenaf komt.
Paringsgedrag ontstaat door de motiverende factoren.
Motiverende factoren: een combinatie van in- en uitwendige prikkels.
Elke prikkel verhoogt de motivatie: bereidheid om een gedrag uit te voeren.
Als de motivatie hoog genoeg is en boven de drempelwaarde komt leidt dit tot een bepaald
gedrag: de respons.
Drempelwaarde: de hoogte van de motivatie die nodig is om tot bepaald gedrag over te
gaan.
Respons: reactie van een dier op prikkels.

Opbouw van gedrag
Elk type gedrag heeft een bepaalde functie voor het dier.
 Verzorgingsgedrag is erop gericht dat de dieren gezond blijven.
 Voortplantingsgedrag voor het krijgen van jongen.
Binnen elk type gedrag zijn er gedragssystemen: samenhangende onderdelen van gedrag.
Elke gedragssysteem is op te splitsen in gedragselementen: aparte eenheden van gedrag.

,Gedragselementen komen vaak in een vaste volgorde voor, waarbij het effect van de ene
handeling leidt tot een volgende gedragsketen: vaste volgorde van gedragselementen.

Natuurlijk gedrag en welzijn
Door dieren te observeren brengen onderzoekers het natuurlijke gedrag van dieren in kaart.
Ook onderzoeken ze welke functie een bepaald gedrag heeft. Bijvoorbeeld:
 Het overleven van het individu.
 Het overleven van de soort.
Natuurlijk gedrag: gedrag dat dieren in het wild vertonen.
Onderzoekers gaan ervan uit dat het welzijn van huisdieren en dieren in gevangenschap
groter is wanneer ze hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen.
Er worden ook stallen ontwikkeld, waar dieren hun eigen gang kunnen gaan en zo is er meer
aandacht voor het dierenwelzijn en de gezondheid van de dieren.
Sociaal gedrag valt onder natuurlijk gedrag.
Sociaal gedrag: gedrag gericht op het leven in een groep.
De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit controleert veetransporten, verzamelcentra en
slachterijen.
De Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming let op het dierenwelzijn. Ze kijken naar:
 Het gewicht
 Gedrag
 Huisvesting
 Verzorging van dieren.
Paragraaf 1.2 Gedrag bestuderen
Dierengedrag vastleggen
Ethogram: een lijst met objectieve en nauwkeurige beschrijvingen van gedragselementen
(met hun afkortingen).
Protocol: Als je gedurende een bepaalde tijd telt hoe vaak een bepaald gedragselement
voorkomt.
Gedragsonderzoek is objectief: zonder oordeel vooraf.
Biologen bekijken welke prikkels een dier ontvangt (input) en welk gedrag vervolgens
optreedt (output). Zo voorkomen ze een subjectieve menselijke benadering van het
diergedrag.
Antropomorf: een subjectieve omschrijving van dierlijk gedrag, gebaseerd op menselijke
emoties.
Ethologie: de tak van wetenschap die onderzoek doet naar diergedrag.

,Veel gedragsonderzoek is beschrijvend onderzoek: onderzoek waarbij de onderzoeker de
omstandigheden niet beïnvloedt.

Een voorspelbare respons
Als olifanten bijen zien lopen ze nog niet weg, maar horen ze bijen dan lopen ze onmiddellijk
weg, omdat een bijen steek niet prettig is Het zoemen van bijen is daarvoor een essentiële
prikkel.
Sleutelprikkel: een prikkel waarop altijd hetzelfde gedrag volgt.
Experimenteel onderzoek: onderzoek waarbij de onderzoeker de invloed van een variabele
onderzoekt.
Supernormale prikkel: een versterkte sleutelprikkel waarop een versterkte reactie volgt.

Dieren leren snel
Gevoelige periode: periode waarin een organisme gevoelig is bepaalde zaken te leren.
Inprenting: leren in een gevoelige periode.
Moeders hebben ook vlak na de geboorte een gevoelige periode waarbij ze hun jong leren
kennen Olifanten gebruiken bij inprenting vooral hun geurzintuig.
Je kunt ook dingen snel leren zonder gevoelige periode associatief leren: een bepaalde
prikkel koppelen aan een andere prikkel.
 Een voorbeeld hiervan is dat olifanten geleerd hebben bijen te vermijden, doordat ze
de pijn van de bijensteek koppelen aan gezoem.
Paragraaf 1.3 Communicatie
Communicatie met soortgenoten
Elke diersoort heeft een aparte ‘taal’ signaal: prikkels met informatie voor soortgenoten.
Het is voor niet-soortgenoten moeilijk of onmogelijk die signalen te begrijpen.
De taal van bijen bestaat uit:
 Geuren
 Bewegingen
 Geluiden
Vaste patronen
Wanneer een bij een voedselbron vindt, kan zij de vindplaats ‘doorvertellen’ aan andere
bijen.
Communicatie: uitwisselen van signalen.

,Bijen hebben verschillende dansjes om aan de andere bijen precies te laten zien waar de
voedselbron is.
De bijendans is erg efficiënt korte tijd na het vinden van een voedselbron, zijn meerdere
honingbijen op de vindplaats aanwezig.
Alle dieren en ook mensen voeren hun gedrag zo efficiënt mogelijk uit dat leidt tot gedrag
dat we steeds op dezelfde manier uitvoeren.
Ritueel: gedragselementen met een symbolische betekenis voor soortgenoten.
Rituelen zijn bij veel diersoorten belangrijk bij ontmoetingen met soortgenoten. Waar ze
achter komen door rituelen:
 Of ze vriend of vijand zijn.
 Of ze hoger of lager in de rangorde van de groep staan.
 Deze 2 dingen voorkomen onnodige gevechten en verwondingen.
Balts: ritueel gedrag dat leidt tot paringsgedrag.
Wat de balts voorkomt:
 Dat individuen van verschillende soorten met elkaar paren wat geen jongen
oplevert.
 Het vermindert de agressie die ontstaat als de dieren erg dicht bij elkaar komen.
Baltsgedrag is dé manier om aan te tonen dat je een geschikte partner voor het andere
geslacht bent.

Gedrag na tegenstrijdige prikkels
Op mensen en dieren komen heel wat prikkels af. Wij reageren niet op elke prikkel, maar
soms vragen meerdere tegenstrijdige prikkels tegelijk om een reactie er ontstaat dan
conflictgedrag.
Conflictgedrag: gedrag dat optreedt wanneer een mens of dier prikkels ontvangt die leiden
tot twee verschillende typen gedrag.
Conflictgedrag kent een aantal vormen:
1. Ambivalent gedrag: conflictgedrag waarbij twee tegengestelde gedragselementen
elkaar afwisselen.
2. Omgericht gedrag: conflictgedrag waarbij de agressie van het ene gedragssysteem
zich richt op iets heel anders.
3. Overspronggedrag: conflictgedrag dat overgaat in heel ander gedrag, dat niet bij de
situatie past.
Bij conflicten proberen mensen en dieren een gevecht te voorkomen door te dreigen
dreiggedrag: conflictgedrag waarbij een dier of mens een agressieve houding naar een ander
vertoont zonder direct aan te vallen.

, Dreiggedrag ontstaat vaak op de grens van een territorium: het gebied dat dieren
verdedigen tegen soortgenoten.
Dreiggedrag kan overgaan in vechten (aanvalsgedrag).
Met dreiggedrag voorkomt een dier vaak een gevecht, dat mogelijk tot verwondingen leidt.

Omgaan met bijen
Een bijen koningin plant zich alleen voort. De andere bijen hebben andere taken:
 Werkbijen verzorgen eitjes en larven, maken nieuwe raten, verzamelen nectar en
bewaken de kast.
 Mannetjes (darren) bevruchten de koningin.
Taakverdeling: elk individu heeft een eigen functie bij het voortbestaan van een kolonie /
groep.

Paragraaf 1.4 Aangeboren of aangeleerd
Het is niet nodig om alles te leren
Aangeboren: vanaf de geboorte aanwezig.
Gewenning: leren om niet langer te reageren op een bepaalde prikkel (dus afleren te
reageren).
Gewenning is geen aangeboren gedrag, maar aangeleerd gedrag: gedrag dat is verworven
tijdens het leven.

Aangeboren én aangeleerd
Jonge kuikens kraaien niet wanneer de jongen eenmaal geboren zijn, hoor je ze alleen
piepen.
Net zoals andere vogels maken de haantjes zich tijdens de ontwikkeling naar volwassen
dieren het zingen (kraaien) eigen.
Aan vogelzang is veel onderzoek gedaan. De toonhoogtes, variaties en sterkte van de zang
zijn te meten.
Wetenschappers analyseerden die zangpatronen. Ze vergeleken de patronen van wilde
volwassen witkruingorzen met de patronen van witkruingorzen die in afzondering waren
opgegroeid.
Jonge afgezonderde vogels kunnen de gorzenzang maar beperkt zingen.
Het (basis) zangpatroon is aangeboren.
Hun zang is aangeboren én aangeleerd. Ze leren door hun soortgenoten te imiteren: leren
van dieren / . mensen door na te doen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Noa06. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $17.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73243 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$17.23
  • (0)
  Add to cart