100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting MANAGEMENT & ORGANISATIE (SCORE: 14/20) $9.23   Add to cart

Summary

Samenvatting MANAGEMENT & ORGANISATIE (SCORE: 14/20)

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting management en organisatie, bij het instuderen van deze samenvatting heb ik zelf een score behaalt van 14/20. Deze samenvatting studeert gemakkelijk en is overzichtelijk. Het is ook handig om deze samenvatting af te printen en notities neer te schrijven tijden de les op dit document

Preview 4 out of 42  pages

  • June 18, 2024
  • 42
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Management en organisatie
1 Bedrijfsorganisatie
- We zijn allemaal lid van een organisatie (geven ons leven vorm)
- School, de samenleving, sportclub,…

1.1 Organisaties
- Organisatie = een sociale vereniging (of menselijke groepering), wel overwogen gevormd en
aangepast om bepaalde doeleinden te realiseren
- 2 belangrijke zaken bij een organisatie : de mens en het doel
- Definitie 2 van organisatie : geheel van de relaties die mensen bewust met elkaar aangaan
om daardoor een gemeenschappelijk doel te bereiken.
- De doelen kunnen meestal niet alleen behaald worden
- Een plan is noodzakelijk om het doel te bereiken met een groep mensen
- Doel bereiken ?  voldoende middelen


Mens Doel Plan Middelen
1.1.1
1.1.2 Formele vs. Informele organisaties
- Formele (bedrijf of school) : op voorhand vastgelegde structuur met richtlijnen en procedures
die opgevolgd moeten worden
- Informele (groep vrienden) : ontstaan spontaan, zonder vooropgesteld plan
o De ene organisatie sluit de andere niet uit (sportgroep in een bedrijf)

1.1.3 Bedrijven en ondernemingen
- Samenwerkingsverband tussen mensen = organisatie
- Een organisatie met een bepaalde kenmerken maakt het een bedrijf of onderneming
 Bedrijf : arbeid en kapitaal gebruiken om een product of dienst te maken
o Onderscheid tussen winstgerichte bedrijven en niet-winstgerichte bedrijven (Rode
Kruis) = non-profitorganisaties
 Onderneming : hoofddoel van het bedrijf is winst maken
o Een onderneming is een bedrijf dat naar winst streeft
o Op zoek naar winst op lange termijn (blijvende winstbron te genereren)
- Voor de onderverdeling is de activiteit niet van belang maar wel de doelstellingen
- Bedrijven en ondernemingen  maatschappelijke rol  voorzien de samenleving van
goederen en diensten en zorgen voor werkgelegenheid
- Verhogen welvaart en welzijn van de samenleving

1.2 Missie, visie en doelstellingen
1.2.1 Missie
- Reden van bestaan
- Waarvoor de organisatie staat
- Mission statement
- Motiverend voor medewerkers
- Waarden van het bedrijf
- Wat onderscheidt de organisatie

, - Helpt om de focus te houden
- Zorgt ervoor dat er geen middelen verspild worden

1.2.2 Visie
- Waar de organisatie naartoe wil
- Doel op lange termijn dat afgeleid wordt van de missie en dat uitdrukt hoe de organisatie zijn
missie in de toekomst wil uitvoeren
- Moet gewaagd zijn en niet makkelijk haalbaar
- Zorgt ervoor dat alle neuzen van de werknemers in de zelfde richting staan

1.2.3 Doelstelling
- Resultaten die op korte termijn bereikt willen worden (komen voort uit de missie)
- De uitvoering ervan moet je kunnen controleren en meten
- Moet haalbaar zijn en concreet
- SMART-principe
o Specifiek : is het doel concreet genoeg
o Meetbaar : is het in cijfers uit te drukken en hoe ga je ze meten?
o Acceptabel : aanvaardbaar voor iedereen?
o Realistisch : kan de doelstelling effectief behaald worden?
o Tijdsgebonden : wat is de deadline?
- Onderverdeling doelstellingen :
o Strategisch : 2 tot 5 jaar, globaal doelstelling
o Tactisch : 1 tot 2 jaar
o Operationeel : zeer korte periode , doelstelling op de werkvloer

1.3 KSF en KPI
- Kritische succesfactoren Missie en doelstellingen
- Key Performance Indicators concreet en meetbaar maken

1.3.1 KSF
- Beperkt aantal factoren
- Bedrijf succesvol maken op lange termijn
- Wat doen om de missie te bereiken? (moeten aansluiten bij de missie)
- Strategische competitieve voorsprong uitbouwen

1.3.1.1 Hoe bepaal je de succes factoren voor een bepaalde bedrijf?  focus-
oefening
- KSF met hoogste score volgens onderstaande criteria worden geselecteerd :
o Differentiërend karakter : verschillen van concurrentie, concurrentieel voordeel
o Trends en tendensen : inspelen op trends in de maatschappij
o Quick win : makkelijk haalbaar
o Draagvlak : mate waarin medewerkers/ managers achter de KSF staan
o Moeten : bv. Wettelijke vereisten, veiligheid
o Fun : werk dat leuk is, zal sneller gedaan worden

1.3.2 KPI
- Aan KSF hangen er verschillende KPI’s  meetbaar maken
- Financiële als niet-financiële cijfers
- Strategische performantie monitoren
- Niet enkel financieel  op andere manier naar prestaties kijken

, - Streefcijfers voor de medewerkers (mag niet te eenvoudig haalbaar zijn maar ook niet te
ambitieus)
- KPI’s zijn uniek voor elke organisatie

2 Bedrijfsomgeving
- Organisaties maken deel uit van een grotere externe omgeving
- Rekening houden met mensen in die externe omgeving  stakeholders

grondstoffen en
organisatie zet om tot product of dienst terug naar
werkkrachten uit externe
product of dienst externe omgeving (markt)
omgeving

 Stakeholderbenadering
- Externe omgeving : direct en indirect




2.1 Directe omgeving
- Belanghebbenden  beïnvloeden de organisatie rechtstreeks of waarop de organisatie
rechtstreeks invloed heeft
- 2 Categorieën : externe belanghebbenden en interne belanghebbenden

2.1.1 Externe belanghebbenden
- Beperkt beheersbaar maar organisatie kan ze wel beïnvloeden
- Moeten goed worden opgevolgd
o Klanten :
 geven middelen, geld in ruil voor product of dienst
 Individuen of andere organisaties
 Per klant andere verkoopstrategie
 Zeer belangrijk
o Leveranciers :
 Input van de organisatie
 Bepalend voor kwaliteit en prijs van eindproduct of dienst
 Zowel bedrijf als leverancier kunnen veel macht hebben over elkaar

, o Overheid :
 Opstellen van regels en wetten
 Veiligheid, tewerkstelling, sociale rechtvaardigheid, gezondheid, hygiëne en
sociaal overleg
 Rekening houden met alle regels ook in bij import en export naar andere
landen en hun regelgeving
 Positieve invloed : subsidies voor bedrijven
o Drukkingsgroepen :
 Politiek proces om standpunt kracht bij te zetten
 Ontstaan meestal omdat mensen niet akkoord gaan met het beleid van de
organisatie
 Consumentenorganisaties (bv. Test-Aankoop) en milieuactivisten
(Greenpeace)
o Media :
 Vragen bedrijven om verantwoording af te leggen aan de buitenwereld bij
mogelijke schade aan de omgeving
 Media heeft een groot bereik
 Organisaties worden steeds in het oog gehouden
 Mediatraining voor personeel en PR-verantwoordelijke
 Goede relatie met pers is van groot belang
o Vakbonden :
 Welzijn van het personeel
 CAO (collectieve arbeidsovereenkomst) : bespreken van loon,
werkomstandigheden, werkuren,…
 Geen gewenst resultaat na overleg  vakbond kan oproepen tot staking
o Concurrenten
 Gericht op dezelfde groep van potentiële klanten
 Oligopolie, monopolie, volledige concurrentie
 Internationalisering maakt concurrentie nog harder (buitenlandse bedrijven
moeten zich niet altijd aan even strenge wetgevingen houden  bv.
Loonverschillen)
 Concurrenten kunnen ook bondgenoten worden door fusie of joint-venture
o Omwonenden :
 Positieve en negatieve effecten ondervinden van een bedrijf
 Organisatie kan zorgen voor tewerkstelling of prestige
 Of bron van hinder (geluid, geur, vervuiling,…)
o Andere belanghebbenden : afhankelijk van het type organisatie

2.1.2 Interne belanghebbenden
- Redelijk beheersbaar en beïnvloedbaar
o Werknemers :
 Belangrijkste kapitaal
 Bepalen het succes
 Zorgen voor productie van goederen en diensten
 In ruil voor prestatie eisen stellen (loon, werkuren, omstandigheden, …)
 Medezeggenschap is belangrijk voor werknemers om alles te geven
 Dagelijks contact met het bedrijf
 Vinden van werknemers steeds moeilijker  vergrijzing

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samenvattingGUYvives. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.23
  • (0)
  Add to cart