Een samenvatting van H1 paragraaf 1.1-1.4 + 1.6 en H2 paragraaf 2.1, 2.3 en 2.6. Samenvatting van een leerling in het 3e leerjaar met het boek: praktische economie.
Samenvatting: H1 Schaarste en ruilen
1.1 Voor niks gaat de zon op
Productiefactoren: middelen die nodig zijn om diensten/middelen te kunnen produceren,
1. Natuur: bijvoorbeeld lucht, water.
2. Arbeid: werknemers leveren arbeid.
3. Kapitaalgoederen: zijn de goederen die bij de productie nodig zijn, gereedschap, machines. Dit
hoort bij kapitaal: een productiefactor die zelf ook weer geproduceerd is.
4. ondernemerschap: eigenaar van bedrijf die productiefactoren combineert -> produceren
goederen.
Een goed: tastbaar product, een brood
Een dienst: niet tastbaar, een biosvoorstelling
Alle goederen zijn productiefactoren voor nodig om erover te beschikken, deze goederen -> schaarse
goederen. Schaars =/= zeldzaam
-/ voor productie schaarse goederen, productiefactoren nodig -> daarom keuzes gemaakt worden.
-/ gebruik je drinkwater voor -> handen wassen of koffie zetten.
Schaarste dwingt dus tot het maken van keuzes.
Vrij goed -> geen productiefactoren voor nodig + hoeft niet over nagedacht te worden -> bv regenbui.
Mensen hebben behoeften -> een relatie, lekkere tomaten.
Het vak economie: bestudeert hoe mensen hun behoeften proberen te bevredigen door middel van
schaarste goederen. -> behoefte aan zonnig weer past niet bij economie, maar vrije goederen.
Om van behoeften aan schaarse goederen te voorzien -> middelen nodig. Bv. Inkomen om scooter te
kopen.
Om zo goed mogelijk aan behoefte voorzien:
-/ zelfvoorziening: zelf producten maken. Bv. Zelf brood bakken.
-/ je koopt goederen en diensten -> je bent een consument. Een consument consumeer en koopt
consumptiegoederen. Een oven thuis -> consumptiegoed, restaurant -> kapitaalgoed ( word gebruikt
om geld te verdienen ).
1.2 Kiezen is verliezen
-/ Heel veel productiefactoren op verschillende manieren inzetbaar.
Alternatieve aanwendbaarheid: op verschillende manieren kunnen inzetten van middelen.
-/ iedere producent maakt afwegingen -> geeft een bakker zijn geld uit aan een oven of verbouwing.
Deze afweging -> budgetlijn. Op deze lijn liggen alle mogelijke combinaties die met een bepaald
budget mogelijk zijn.
Vaste lasten: betaal je meestal 1x per maand of per
jaar -> abonnement tijdschrift, energierekening.
Incidentele uitgaven: zijn hele grote aankopen,
deze doe je zelden -> aankoop scooter.
Dagelijks uitgaven: komen zeer vaak voor -> boodschappen, tanken.
Hulpmiddel om overzicht te krijgen -> begroting (budgetplan):
vergelijkt de toekomstige verwachte inkomsten met de verwachte uitgaven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukkool. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.