100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ~ Maatschappijleer h4 $5.62
Add to cart

Summary

Samenvatting ~ Maatschappijleer h4

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level

In dit document vindt u een samenvatting over hoofstuk 4: parlementaire democratie.

Preview 2 out of 7  pages

  • June 19, 2024
  • 7
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Parlementaire democratie H3 MAATSCHAPPIJLEER
§1 – Wat is democratie?
Vrede van Münster = vredesverdrag = vrede van Westfalen (1648)

- maakte een eind aan lange tijd van conflicten en godsdiensttwisten in Europa
- centraal in dit verdrag staat: erkennen van soevereine staat
o Soevereiniteit: staat oefent op een bepaald, duidelijk, begrensd gebied het hoogste gezag uit en heeft geweldsmonopolie
o Staat kan bepalen welke wetten er gelden en wie macht heeft

‘Burgers hebben belang bij een systeem van soevereine staten waarbij alle macht bij één vorst/heerser ligt.’
‘Als er geen soevereine vorst is, is het alternatief een oorlog van allen tegen allen.’ Thomas Hobbes

o Soeverein bepaald alles: uitoefen geweld, uitdelen straffen, maken wetten en bepalen inhoud onderwijs

Politiek: gaat over het maken van keuzes waaraan allen in een staat zijn gebonden.

- Maakt overheidsbeleid en voert dit uit om maatschappelijke problemen op te lossen
- Wetten worden uitgevoerd door de ‘dienaren van de macht’ (ministers, ambtenaren, politie en leger)
- Dilemma van politiek 1. snel, daadkrachtig en efficiënt besturen (kijk naar doelmatig resultaat)
2. maximale participatie van burgers in politiek (proces van democratische besluitvorming / belangen afwegen)

Democratie: het volk regeert Directe democratie: volk heeft directe zeggenschap en stemt zelf over belangrijke beslissingen

Indirecte (representatieve) democratie: volk kiest vertegenwoordigers die beslissingen nemen
Voordelen: verschillende instituties controleren elkaar (trias politica)
kenmerken
 Parlementair stelsel = bevolking kiest door verkiezingen een parlement
- op basis van hiervan wordt een bestuur van ministers/staatssecretarissen gevormd (kabinet)
- staatshoofd (koning) meestal niet gekozen en heeft beperkte macht
 Presidentieel stelsel = bevolking kiest parlement en president
- president staat aan hoofd regering en kan ministers benoemen en ontslaan
- heeft vaak geen ontbindingsrecht (recht om parlement te ontbinden)
1. Individuele vrijheid: je mag mening uiten en binnen grenzen van vastgelegde wetten leven zoals je wilt
2. Politieke grondrechten: iedereen vanaf 18 jaar mag stemmen, zich verkiesbaar stellen en een politieke partij/vereniging oprichten
3. Wettelijk beperkte bevoegdheden: burgers mogen nooit zomaar worden aangehouden en geweld mag alleen in bepaalde situaties
4. Onafhankelijke rechtspraak: rechters staan los van parlement/regering, politici en bestuurders moeten die beslissingen accepteren
5. Persvrijheid: media controleren machthebbers en moeten het volk informeren

In de grondwet staat

 Taken en bevoegdheden van de drie machten
 Politieke grondrechten
 Regels politieke besluitvorming
 Media zijn vrij en overheid moet ervoor zorgen dat ze over de juiste informatie beschikt

De Nederlandse staat

- 1814) Nederland wordt een constitutionele monarchie (taken/bevoegdheden koning zijn in grondwet vastgelegd)
- 1848) Europese landen komen in opstand tegen soevereine machthebbers
Koning Willem II besloot dat ook in Nederland macht koning grondwettelijk beperkt moest worden
- 2024) Koning/koningin moet zich houden aan grenzen die regering aangeeft
Nederland is parlementaire democratie met constitutionele vorst (macht vorst is vastgelegd in grondwet)

Autoritair regime ( = dictatuur): wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht niet van elkaar gescheiden maar in handen van kleine groep

- Geen onafhankelijke rechtspraak: machthebbers kiezen rechters waardoor burgers niet beschermd worden tegen overheid
- Grondrechten niet gerespecteerd: vrijheid van godsdienst of recht op privacy bestaat meestal niet
- Oppositiepartijen vaak verboden: politieke tegenstanders worden gevangengezet, gemarteld of vermoord
- Verkiezingsfraude/manipulatie: om te winnen frauderen machthebbers de uitslag
- Geen persvrijheid: media staat onder censuur van overheid

-> Soorten regimes

1. Ideologische: communistische partij alle macht (Noord-Korea)
alleen aanhangers ideologie (geheel ideeën machthebbende partij) kunnen politieke invloed uitoefenen
indoctrinatie: opdringen van bepaalde mening
2. Religieuze ( = theocratie): godsdienst is verheven tot staatsideologie (Iran)
bevolking mag stemmen maar niet-gekozen geestelijke leiders moeten politieke besluiten goedkeuren
3. Militaire: leger heeft alle macht en leider is een militair (Myanmar)

, Parlementaire democratie H3 MAATSCHAPPIJLEER
§2 - Politieke stromingen
Bijna alle politieke partijen ontstaan uit een ideologie: samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste samenleving

 Heeft standpunten over: 1. Waarden en normen (normen komen voort uit waarden)
2. Sociaaleconomische verhoudingen (linkse en rechtse ideologieën onderscheiden zich)




De drie hoofdstromingen

1. Liberalisme | Belangrijke waarde = vrijheid | rechts
 Economische vrijheid
 Minder regels / vrijemarkteconomie / lagere belastingen
 Persoonlijke vrijheid
 Homohuwelijk / euthanasie / genotsmiddelen
2. Socialisme | Belangrijke waarde = solidariteit en gelijkheid | links
 Ontstaan als reactie op slechte werkomstandigheden
- Communisten probeerden revoluties onder arbeiders te veroorzaken
 Eerlijke verdeling van kennis, inkomen en macht
 Tegenwoordig sociaaldemocratie: vrijemarkteconomie is wenselijk, maar met uitgebreidere verzorgingsstaat
3. Confessionalisme | Belangrijke waarde = christelijk geloof | midden
 Confessie = geloofsovertuiging
 Gaat uit van organische staatsopvatting: alle onderdelen zijn afhankelijk van elkaar en functioneren alleen in samenhang
 Tegenwoordig christendemocraten
- Rentmeesterschap: mensen moeten goed zorgen voor de aarde die God ons heeft toevertrouwd
- Solidariteit (= naastenliefde): zorgen voor kwetsbare groepen in samenleving
- Gespreide verantwoordelijkheid: mensen verantwoordelijk van elkaar en overheid heeft slechts aanvullende rol
> maatschappelijk middenveld: organisaties als sportverenigingen en schoolbesturen

Andere politieke stromingen

Ontideologisering: verdwijnen van een ideologie als leidraad voor hoe de samenleving moet worden ingericht
-> Gevolg = nieuwe stromingen en partijen

 Ecologisme (GroenLinks & Partij voor de Dieren)
- Wederzijdse afhankelijkheid tussen mensen en natuurlijke omgeving staat centraal
- Economische waarden (economische groei) moeten ondergeschikt worden gemaakt aan ecologische waarden (duurzaamheid)
 Populisme (PVV & Forum voor Democratie)
- Zegt namens het volk te spreken (zetten zich af tegen politieke elite en komen op voor ‘gewone burger’
- Niet ideologisch en hebben zeer nationalistische standpunten (tegen immigratie)

Progressief: vooruitstrevende politieke ideeën gericht op de toekomst (homohuwelijk / abortus / klimaat)
Conservatief: behoudende politieke ideeën gericht op heden en verleden. Geen voorstander van veranderingen
Reactionair: willen dat de situatie van vroeger terugkeert

Kosmopolitische partijen: hebben een open houding naar andere landen en culturen, benadrukken dat samenwerking nodig is
Nationalistische partijen (populisten): zien globalisering als bedreiging en willen land op meerdere gebieden afsluiten

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller boudyn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.62
  • (0)
Add to cart
Added