Lesweek 1
HOOFDSTUK 1
Sociologie = systematisch onderzoek van de menselijke samenleving.
Sociologisch perspectief = specifieke gezichtspunt van sociologie waarmee in het leven en
gedrag van individuen algemene maatschappelijke patronen zichtbaar worden.
Mondiaal/globaal perspectief = het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de plaats die
onze samenleving daarin inneemt (hoge-inkomenslanden/middeninkomenslanden/lage-
inkomenslanden).
Waarom vergelijken van situaties in landen:
Het leven dat we leiden wordt gevormd door het land waar we in leven.
Contacten in de samenleving zijn sterk toegenomen.
Veel sociale problemen waarmee de westerse wereld geconfronteerd wordt, zijn ergens
anders veel ernstiger.
Globaal denken helpt ons om meer inzicht in onszelf te krijgen.
Veranderingen die transformatie in de samenleving teweegbrengen: industrialisering, groei van
steden en politieke veranderingen.
Moderniteit = sociale patronen die het resultaat zijn van industrialisering.
Modernisering = het sociale veranderingsproces dat in gang is gezet door de industrialisering.
Ferdinand Tönnies
Gemeinschaft = kleine, hechte groepjes
Gesellschaft = grote, anonieme groepen
Émile Durkheim
Arbeidsverdeling = iedere werknemer heeft één taak.
Anomie = gebrek aan richtlijnen door te grote verschillen en egocentrisch gedrag door de
nadruk op het individu.
Max Weber
Onttovering = een afnemend geloof in God en een groeiend geloof in de wetenschap en de rede
(rationalisering).
Karl Marx
Bourgeoisie = dominante klasse: fabriekseigenaren en ondernemers
Proletariaat = onderdanige klasse: arbeiders
Drie hoofdvragen van de sociologie:
1. Hoe is sociale orde mogelijk?
2. Hoe is sociale (on)gelijkheid mogelijk?
3. Hoe ziet de samenleving er nu uit? Hoe ontwikkelt de maatschappij zich?
, HOOFDSTUK 3
Cultuur = de wijze van denken, de wijze van handelen, symbolen en materiële objecten die in
combinatie de levenswijze van een volk of groep vormen.
Immateriële cultuur: door leden van een samenleving ontwikkelde ideeën.
Materiële cultuur: materiële objecten gecreëerd door de leden van de samenleving.
Cultuurschok = gevoel van desoriëntatie als we met een voor ons onbekende levenswijze
geconfronteerd worden.
Natiestaat = politieke eenheid met een eigen afgebakend grondgebied.
Samenleving = mensen die in een bepaald gebied leven en een bepaalde cultuur
gemeenschappelijk hebben.
Symbolen
Symbolen = een verschijnsel dat een bepaalde betekenis heeft die door mensen met dezelfde
culturele achtergrond herkend wordt.
Taal
Taal = systeem van symbolen dat mensen in staat stelt om met elkaar te communiceren. De
tekens, maar ook regels zoals van links naar rechts schrijven (of andersom) kunnen verschillen.
Cultuuroverdracht = proces waarmee een generatie cultuurelementen doorgeeft aan de
volgende generatie of aan mensen elders.
Sapir-Whorfthese = mensen zien en begrijpen de wereld door het cultureel perspectief van
taal.
Waarden en overtuigingen
Waarden = cultureel gedefinieerde standaarden waarmee mensen bepalen wat wenselijk, goed
en mooi is, en die als algemene richtlijnen voor het maatschappelijk leven fungeren
Overtuigingen = specifieke uitspraken die mensen als waar aannemen.
Belangenconflict = een conflict waarbij twee strijdende partijen er beide belang bij hebben om
eruit te komen.
Waardenconflict = een conflict over diepgewortelde opvattingen, die wegens hun aard moeilijk
met elkaar te verenigen zijn en waarvoor moeilijk één gemeenschappelijke taal te vinden is.
Normen
Normen = regels en verwachtingen waarmee een samenleving het gedrag van haar leden
reguleert.
Mores = normen die we in veel situaties kunnen waarnemen en die een grote morele betekenis
hebben.
Traditionele gebruiken = normen voor routinematige of vluchtige interacties.
Sociale controle
Sociale controle = pogingen van de samenleving om gedrag en gedachten van mensen te
beïnvloeden. Deze beïnvloeding gebeurt door middel van straffen en beloningen.
Normen en daadwerkelijk gedrag
Waarden en normen geen geen beschrijving van feitelijk gedrag, maar maken duidelijk over hoe
we ons zouden moeten gedragen.
Materiële cultuur, artefacten
Artefact = door de mens gemaakte materiële creatie. Artefacten van een cultuur vormen een
gedeeltelijke afspiegeling van onderliggende waarden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MAHummel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.14. You're not tied to anything after your purchase.