Wat zijn goederen? Art. 3.41: “Goederen in de ruimste zin zijn alle voorwerpen die
vatbaar zijn voor toe-eigening, met inbegrip van de
vermogensrechten.”
➔ Geen goederen = voorwerpen die niet vatbaar zijn voor
toe-eigening omwille van wettelijk (= buiten handel) of feitelijk
bestel (= gemene voorwerpen, res communes)
Art. 3.38: “Voorwerpen, ongeacht of ze natuurlijk of kunstmatig,
lichamelijk of onlichamelijk zijn, zijn te onderscheiden van
dieren. Voorwerpen en dieren zijn te onderscheiden van
personen.”
Art. 3.39: “Dieren hebben een gevoelsvermogen en hebben
biologische noden. De bepalingen met betrekking tot
lichamelijke voorwerpen zijn op dieren van toepassing, met
inachtneming van de wettelijke en reglementaire bepalingen ter
bescherming van dieren en van de openbare orde.”
➔ Dieren zijn noch een voorwerp, noch een rechtssubject
Lichamelijke vs Art. 3.40: “Voorwerpen zijn lichamelijk of onlichamelijk. In
onlichamelijke tegenstelling tot onlichamelijke voorwerpen kunnen lichamelijke
voorwerpen voorwerpen zintuiglijk worden waargenomen en worden
gemeten middels een momentopname.”
➔ Lichamelijke voorwerpen kunnen zintuiglijk worden
waargenomen en worden gemeten middels een
momentopname
➔ Onlichamelijke voorwerpen zijn niet zichtbaar (bv. Hof van
Cleve = handelszaak met bepaald cliënteel, een merk)
Vruchten vs Art. 3.42: “De vruchten van een goed zijn datgene wat dat
opbrengsten goed periodiek voortbrengt, zonder dat dit de substantie ervan
wijzigt en ongeacht of het uit zichzelf gebeurt of als gevolg van
de valorisatie ervan.
Een opbrengst is datgene wat het goed opbrengt, maar
waardoor de waarde van het goed onmiddellijk of geleidelijk
wordt verminderd.
Zonder afbreuk te doen aan artikel 3.39, worden nieuw
geboren dieren en de voortbrengselen van dieren als vruchten
beschouwd.”
Gemene voorwerpen Art. 3.43: “De gemene voorwerpen (= res communes) kunnen
en goederen zonder niet in hun totaliteit worden toegeëigend. Zij behoren aan
eigenaar niemand toe en worden gebruikt in het algemeen belang, met
inbegrip van het belang van toekomstige generaties. Het gebruik
ervan is aan allen gemeen en wordt door bijzondere wetten
geregeld.
De roerende en onroerende goederen die geen eigenaar
hebben (= res nullius) omdat ze er nooit één hebben gehad of
omdat de eigenaar afstand heeft gedaan (= res derelictea),
kunnen worden toegeëigend overeenkomstig artikel 3.59, § 2,
1
, voor roerende goederen en artikel 3.66 voor onroerende
goederen.”
Verloren goederen = kunnen niet als res nullius beschouwd worden, ze hebben wel een
eigenaar maar die is momenteel onbekend
Art. 3.58: verplichtingen gevonden goed
➢ Redelijke poging ondernemen om eigenaar te vinden
➢ Aangifteplicht door vinder binnen 7 dagen bij gemeente
naar keuze
➢ Beschikkingsmogelijkheid over gevonden goederen
(verkoop opbrengst bewaren):
- Bederfbaar goed: mag je onmiddellijk verkopen
- Geen bederfbaar goed: minimaal zes maanden
bewaren, fiets drie maanden
➢ Wanneer eigenaar worden van gevonden goed?
❖ Zaken die buiten een woning zijn geplaatst om te
worden opgehaald -> onmiddellijk
❖ Zaken die je vindt zonder eigenaar -> onmiddellijk,
maar aangifteplicht
❖ Zaken die je vindt met een eigenaar -> vijf jaar na
aangifteplicht indien eigenaar zich niet kenbaar heeft
gemaakt
Verborgen goederen = zijn goederen die verborgen werden en die een eigenaar hebben
gehad, die evenwel zijn eigendomsrecht niet (meer) kan aantonen (bv.
schatten)
Eigendomstheorie verborgen goederen
Art. 3.59: Ҥ 3. Indien de eigenaar van een goed hierin een
verborgen zaak vindt die geen eigenaar heeft, wordt hij hiervan
eigenaar voor zover hij de in artikel 3.58 genoemde
verplichtingen is nagekomen. -> onmiddellijke eigenaar na aangifteplicht
Heeft een verborgen zaak geen eigenaar en wordt deze in
andermans goed gevonden, dan behoort de zaak voor de helft
toe aan de vinder die een persoonlijk of zakelijk gebruiksrecht
heeft en deze toevallig vindt, voor zover hij de in artikel 3.58
genoemde verplichtingen is nagekomen. De zaak behoort dan
voor de andere helft toe aan de eigenaar van het goed waarin
deze zaak gevonden wordt.
§ 4. De vinder die geen eigenaar wordt en aan de op hem
rustende verplichtingen heeft voldaan, heeft naar
omstandigheden recht op een redelijke beloning vanwege de
eigenaar.”
Niet-opgehaalde = Vrouw laat haar wagen achter bij garagist, maar komt die vervolgens
goederen niet meer ophalen
Eigendomstheorie bij niet opgehaalde goederen
Art. 3.60: “Indien een eigenaar of een niet-eigenaar zaken
toevertrouwt aan een detentor om te worden bewaard, bewerkt,
hersteld of gereinigd, en deze zaken worden niet teruggenomen:
2
, ➔ verzoekt detentor de eigenaar daartoe via aangetekende
zending
➔ Na verloop van één jaar kan detentor de zaak verkopen
➔ Opbrengst van verkoop overgemaakt aan detentor
➔ Na aftrek schuldvordering, overige saldo bewaren op
afzonderlijke rekening
➔ Na vijf jaar eigenaar van overige saldo”
Goederen van Art. 3.45: “Publieke goederen behoren tot het privaat domein,
openbaar domein vs behalve indien ze tot het openbaar domein zijn bestemd.
goederen van privaat Goederen behorend tot het openbaar domein zijn niet voor
domein verkrijgende verjaring door een andere privaatrechtelijke of
publiekrechtelijke persoon vatbaar en kunnen evenmin het
voorwerp van natrekking of van enige andere wijze van
oorspronkelijke verkrijging zijn ten gunste van een andere
privaatrechtelijke of publiekrechtelijke persoon. Evenwel kan
een persoonlijk of zakelijk gebruiksrecht op een openbaar
domeingoed bestaan in de mate dat zulks aan de openbare
bestemming van dat goed niet in de weg staat.”
➔ Goederen van privaat domein = zijn goederen van publieke
rechtspersoon die niet bestemd zijn voor het gebruiken door
allen of voor openbare dienst
➔ Goed kan uit openbaar domein verdwijnen door desaffectatie
(= gebeurt door beslissing overheid die de openbare
bestemming van het goed ontneemt)
Verbruikbare vs Art. 3.44: “Goederen zijn verbruikbaar indien men ze niet kan
niet-verbruikbare gebruiken zonder daarover in juridische of materiële zin te
goederen beschikken.”
Vervangbare vs Art. 3.44: “Goederen zijn vervangbaar indien ze voor de
niet-vervangbare nakoming van een verbintenis onderling verwisselbaar zijn.”
goederen
Soortgoederen Art. 3.44: “In tegenstelling tot bepaalde goederen, worden
soortgoederen bepaald naar maat, getal of gewicht.”
Onroerende en roerende goederen
Art. 3.46: “Alle goederen zijn roerend of onroerend. Alles wat niet onroerend is
overeenkomstig de hiernavolgende bepalingen, is roerend.”
➔ Al wat niet onroerend is, is roerend
Onroerende goederen
Soorten Art. 517 oud BW, art. 3.47 BW
➢ Onroerend uit aard: “Goed is niet of moeilijk verplaatsbaar zonder het
aan te tasten”
➔ Al wat rechtstreeks of onrechtstreeks met de grond verenigd is
+ op natuurlijke of kunstmatige wijze (grond met volumes)
➢ Onroerend door incorporatie (eenheidsbeginsel, art. 3.8)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nloots. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.06. You're not tied to anything after your purchase.