Beknopte samenvatting van hoofdstuk 4, 6 en 7 van het boek Onderzoek Doen! Alle paragrafen van de hoofdstuk worden duidelijk uitgelicht, waaronder alle begrippen. Ik had zelf een 8,2 gehaald voor dit tentamen!
4.1 Soort onderzoek
Beschrijvend onderzoek: onderzoek waarbij je een situatie in kaart wilt brengen, met vaak
weinig voorkennis.
Exploratief onderzoek: onderzoek waarbij het doel is: het exploreren van verbanden, het
vinden van verklaringen. (kwalitatief & kwantitatief)
Toetsend/evaluerend onderzoek: onderzoek met als doel een hypothese te toetsen, een
maatregel te evalueren. (kwantitatief)
4.2 Deskresearch en fieldresearch
Deskresearch: gebruikmaken van bestaande gegevens in de vorm van bijv literatuur, eerdere
onderzoeken of databases.
Fieldresearch: zelf gegevens verzamelen door eigen onderzoek op te zetten en uit te voeren.
Welke gebruiken?: vaak wordt alleen deskresearch gebruikt of een combi van desk- en
fieldresearch. Door deskresearch wordt de kwaliteit van fieldresearch beter.
Onderzoekspopulatie: Verzameling personen of zaken waarover je met behulp van het
onderzoek een uitspraak wilt doen. De onderzoekseenheden zijn de populatie of de
steekproef.
Te achterhalen met expertinterviews:
1. Goede zoektermen voor bieb en internet
2. Recente publicaties of onderzoeksrapporten
3. Relevante tijdschriften en/of websites om te scannen
4. Theorieën die voor je onderwerp behulpzaam kunnen zijn
5. Andere experts die je kunt interviewen
4.3 Online-onderzoek
Voordelen:
1. Snel
2. Multimediaal (luister of videofragmenten toepassen)
3. Goedkoop
4. Gemakkelijk internationaal toepasbaar
5. Gebruiksvriendelijk (kan op ieder moment invullen)
6. Geen sprake van interview-bias (wordt niet geremd in antwoorden)
7. Minder fouten (door overtypen bijv)
8. Eerlijker antwoorden (minder sociaal wenselijke antwoorden)
Nadelen:
1. Technische kennis en afhankelijkheid van apparatuur
2. Onbetrouwbaarheid van de identiteit van de respondent
3. Lagere respons
4. Niet altijd een afspiegeling van de werkelijke populatie
Voordeel mobiel onderzoek:
1. Respondent is flexibel qua tijd en plaats
2. Goed onderzoek op locatie doen
3. Gps- en foto-opties
, 4. Je bereikt een jonge en actieve doelgroep
5. Vragen zijn direct in te vullen na een ervaring
6. Snelle respons
Nadelen mobiel onderzoek:
1. Noodzakelijk korte vragenlijst te hebben
2. Vragen moeten niet lang/uitgebreid zijn
3. Invullen van open antwoorden is lastiger
4. Visuele mogelijkheden en vraagtypen zijn beperkter
4.4 Kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Kwalitatief: onderzoek waarbij meestal veel en diepgaande informatie wordt verzameld over
weinig onderzoekseenheden, niet cijfermatig, maar meer opinies, toekomstvisies, attitudes
etc.
Kwantitatief: onderzoek waarbij over veel onderzoekseenheden cijfermatige informatie
wordt verzameld die gegeneraliseerd worden naar de populatie.
4.5 Representativiteit, betrouwbaarheid en validiteit
Een representatief onderzoek geeft een eerlijk beeld van de hele groep doordat de mensen
die deelnemen goed overeenkomen met de totale populatie.
Niet representatief:
1. Weegfactor toepassen
2. Populatie beperken
3. Extra respondenten zoeken in de ondervertegenwoordigde groepen
Betrouwbaarheid: de mate waarin het resultaat onafhankelijk van toeval is. Als je het
onderzoek op dezelfde manier zou overdoen, dan zou dit dezelfde resultaten opleveren
Betrouwbaarheid kwantitatief onderzoek:
1. Aantal waarnemingen
2. Fishing (niet alles onnodig in verband brengen)
3. Betrouwbaarheid van het meetinstrument
Betrouwbaarheid bij kwalitatief onderzoek:
1. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (interactieprocesanalyse: gestructureerd
coderingsysteem om de interactie tussen groepsleden in kaart te brengen. Wordt een
observatieschema voor gebruikt)
2. Betrouwbaarheid van het meetinstrument
3. Aantal waarnemingen
Validiteit: de mate waarin de uitkomsten van het onderzoek door systematische fouten kan
zijn beïnvloed.
Interne validiteit: is er een alternatieve verklaring voor het gevonden verband of gevonden
resultaten?
Rekening houden met mogelijke storingsbronnen:
1. Derde variabele (is er een andere variabele die het verband kan verklaren, naast de
verband die ik in het onderzoek heb meegenomen?)
2. History (een gebeurtenis kan je onderzoeksresultaten beïnvloeden)
3. Selectie (niet a-selecte steekproeven)
4. Mortaliteit/drop-outs (wanneer negatieve oordelen wegvallen, ontevreden klanten die
weglopen)
5. Ambiguïteit (onduidelijkheid) over de richting van het verband (lastig vast te stellen of A
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinewestra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.