Samenvatting: Parasitologie
Hoofdstuk 1: Protozoa
1.1 De inleiding
Parasiet = Voedt zich ten koste van een ander organisme + schadelijke werking op dit organisme
= moet voor het volbrengen van zijn levenscyclus leven in of op een ander organisme waaraan hij
voedsel onttrekt.
o Protozoa
o Ingewandswormen
o Athropoda
Parasitisme = Associatie tussen 2 verschillende organismen (parasiet en gastheer) met
onderlinge uitwisseling van substanties. De afhankelijkheid van de parasiet tot de gastheer is het
gevolg van genetisch verlies aan de zijde van de parasiet.
Parasieten = Eukaryote organisme behorende tot het dierenrijk
Meercellige parasieten (Metazoa) en ééncellige parasieten (Protozoa)
Protozoa = ééncellige zonder celwand
o Amoeben/Rhizopoda = Verplaatsing door pseudoporiën
o Flagellata = Verplaatsing door flagellen (niet aanwezig in ≠ stadia van de parasiet)
o Ciliaten = Verplaatsing en vangst van voedsel door samenspel van trilhaartjes
o Sporozoa = Geen duidelijke manier van voortbewegen
Pagina 1 van 42
,1.3 Belang
Veroorzaken infectieziekte bij mens en dier
Hogere incidentie van parasitaire infecties in tropen en subtropen
Warme en vochtige omgeving is gunstig voor het instant houden van hun levenscyclus
Import-infectie = Uitheemse parasieten door internationaal reizigersverkeer
Malaria, amoebendysenterie en worminfecties
Inheemse parasieten zijn beperkter
Toxoplasma, Giardia, Trichomonas, enterobius en pediculis
Kennis van de levenscyclus en gastheer
Parasieten kennen verschillende stadia Kennis hiervan is belangrijk
Men kan zo inzichten opdoen in de transmissie en kennis helpt bij diagnose en behandeling
1.4 Parasitologische begrippen
Reservoir gastheer: Gastheer die voortdurend geparasiteerd is en daardoor een constante
besmettingsbron is voor andere diersoorten of mens
Prevalentie: Het percentage van de bevolking dat geïnfecteerd is
Transmissie: Overdracht van de parasiet
Endemische infectie: Infectie optredend in een welbepaald gebied
Importinfectie: Infectie uit een andere streek.
Levenscyclus: Parasieten gaan tijdens hun bestaan door verschillende ontwikkelingsstadia die
een gesloten kringloop of ontwikkelingscyclus vormen
= De gehele cyclus omvat de vermenigvuldiging, voorplanting en transmissie
Gastheerwisseling: Wanneer een parasiet meerdere gastheren heeft tijdens zijn levensloop.
Tussengastheer: Waar de ongeslachtelijke voortplanting plaatsgrijpt
Pagina 2 van 42
, Eindgastheer: Waar de geslachtelijke vermenigvuldiging plaats vindt
Accidenteel parasitisme: Parasiet die zijn normale route niet volgt en terecht komt bij een
gastheer, waar hij zelden wordt aangetroffen, alhoewel er goede overlevingskansen zijn. Meestal
komt dat doordat de ontmoetingskansen tussen parasiet en desbetreffende gastheer gering zijn.
Homoxene parasiet: Heeft geen tussengastheer
Heteroxene parasiet: Heeft wel een tussengastheer
Monoxene parasiet: Wordt slechts in één gastheersoort aangetroffen.
Polyxene parasiet: Kan in verschillende gastheersoorten worden aangetroffen
Vector: Insect dat een parasiet overbrengt van de ene mens naar de andere mens
Prevalentie: Het aantal besmette personen op een gegeven moment. (% van de bevolking)
Incidentie: Het aantal nieuwegevallen van een ziekte per tijdseenheid, per aantal van de
bevolking.
1.5 Transmissie
De parasiet infecteren hun gastheer Kans op bereiken van nieuwe gastheer
o Sterk ontwikkelde geslachtsorganen (Bv. 200 000 eieren/dag)
o Zeer lange fertiele levensduur = vruchtbare levensduur
o Hulp van een vector
Parasiet verlaat de eerste gastheer
Via faeces, urine, sputum, doorheen de huid, via bloed en verorbering (via mond)
Overdracht naar tweede gastheer
Direct contact of via voeding, water, bodem, vectoren, tussengastheer of seksueel contact
Parasiet dringt 2de gastheer binnen
Direct contact: Met dier, andere persoon, kledingstuk, …
Via GI-tractus: Besmet voedsel
Doorheen de huid: Door een wonde of bloedzuigend insect
Via bloed
1.6 Pathogenese
Mechanische barrières en een functionerend immuunsysteem vormt de basis van de afweer
Maar een de parasiet het lichaam binnengedrongen is overleeft hij makkelijk
Op het oppervlakte van de parasiet is complex met verschillende soorten antigenen
Sommige parasieten kunnen gastheerantigenen absorberen waardoor ze minder herkend
worden
Verminderde afweer betekent hogere kans op infecties
Premunitie = Het verschijnsel waarbij de aanwezigheid van een aantal parasieten essentieel blijft om
een partiële afweer op peil te houden.
Pagina 3 van 42
, Absolute immuniteit = Blijvende immuniteit na een vaccinatie
Latent of niet-pathogeen aanwezige parasieten die tot ziekte leiden = Opportunistische infecties
Toxoplasmose gondi of pneumcystis jiroveci
Pathogene parasieten = Ernstige en langdurige problemen bij verminderde afweer van de
gastheer
Giardia lamblia en cryptosporidium parvum
Hoofdstuk 2: Laboratoriumdiagnostiek van parasitaire infecties
Parasitaire infecties geven meestal geen klinische symptomen
Reisverleden en geografische anamnese van de patiënt is belangrijk
Hoge eosinofilie is een indicatie voor een worminfectie
= zijn actief tegen micro-organismen die te groot zijn om te fagocyteren
(Vb. Taenia saginata en enterobius vermicularis veroorzaken geen hoge eosinofilie)
2.1 Microscopisch onderzoek
a) Faeces-onderzoek
Zoeken naar parasieten (veg. stadia, wormen, cysten, ..) die langs de darm het lichaam verlaten
Niet gecontamineerd met urine of water en zo snel mogelijk naar lab gebracht
o Vloeibare stoelgang: Binnen de 30 minuten vegetatieve vorm en protozoa aantonen
o Halfvaste stoelgang: Binnen het uur
o Normale stoelgang: Dezelfde dag
Koel bewaren en eventueel 10 % formol of polyvinyl-alcohol toevoegen (= fixeermiddel)
Doel = Degeneratie van parasieten tegengaan zonder de vorm te wijzigen
= Trofozoïeten (protozoa) fixeren zodat ze nadien kunnen gekleurd worden
Maar kan soms interfereren met immuno-assays of PCR
b) Macroscopisch onderzoek
De consistentie van de stoelgang = eerste hulpmiddel (bepaling wel soort organisme)
Vast stoelgang cysten van protozoa
Vloeibare stoelgang trofozoïden van protozoa
Larven van helminthen zijn terug te vinden in elk type monster
Bloed of slijm kan wijzen op de aanwezigheid van een parasiet
Pagina 4 van 42
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mlt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.