100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Sociologie toets 2 leerjaar 1 Social Work $8.34   Add to cart

Summary

Samenvatting Sociologie toets 2 leerjaar 1 Social Work

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Groot document waar alles in vermeld staat wat je nodig hebt voor toets 2 van sociologie. Mijn cijfer was een 8.

Preview 4 out of 58  pages

  • June 20, 2024
  • 58
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Het terrein van de sociologie


1.1
- Sociologie probeert te bestuderen hoe mensen onder elkaar verbonden zijn.

Sociologie= de wetenschap van de manieren waarop mensen met elkaar samenleven.



Maatschappij heeft meerdere betekenissen:

- Het staat voor het sociale leven in het algemeen, het is de manier waarop mensen met elkaar
samenleven. In meer specifieke zin wordt gedoeld op de grootste sociale eenheid waartoe
mensen behoren.



Groep= een verzameling van onderling verbonden mensen die een besef van een
gemeenschappelijke identiteit, een wij-gevoel kennen.



Sociologie= de studie van sociale netwerken.
Sociaal netwerk= een te onderscheiden geheel van relaties tussen actoren.
Binnen een netwerk kunnen sociale posities worden onderscheiden.
Een groep is een bepaald soort netwerk: één waarvan de individuele deelnemers een besef
van een gemeenschappelijke identiteit hebben en op basis daarvan leden van niet-leden
onderscheiden.


In de sociologie wordt naar de samenhangen tussen de aspecten van de samenleving
gekeken.
Een terugkomende vraag in de sociologie is: hoe hangt de belevingswereld van individuen
samen met de kleinere en grotere sociale verbanden waar ze deel van uitmaken.
‘biografische en geschiedenis elkaar snijden’ (C. Wright Mills 1970/1959).


De bestudering van het maatschappelijke leven mag geen optelsom zijn van specialismen die
zich elk tot een bepaalde sector beperken. Maar voor sociologen is allemaal onderdelen van
het samenleven van mensen.

,Sociologie verschilt van andere meer gespecialiseerde maatschappijwetenschappen omdat
het erg breed kijkt. Ze bestuderen op een andere manier door steeds te bezien als
onderdelen, aspecten van samenlevingsverbanden die mensen met elkaar vormen.
Sociologie richt zich vooral op moderne, geïndustrialiseerde samenlevingen. Het meeste
onderzoek heeft betrekking op het heden en het recente verleden van de nationale
samenleving waar de onderzoeker zelf deel uit maakt. Hierin onderscheiden sociologen zich
zowel van historici als van cultureel-antropologen (die vooral niet-westerse en niet-
geïndustrialiseerde samenlevingen als studieobjecten hebben). Deze taakverdeling tussen
sociologie, culturele antropologie en geschiedenis is geen scherpe afbakening van strikt
gescheiden terreinen.
Het vergelijken van samenlevingen die in tijd en plaats ver van elkaar verwijderd zijn, is voor
de sociologie van essentieel belang omdat:
1. Zo kan de verantwoord generaliseerd worden: uitspraken kunnen doen op een
algemener niveau dan dat van een afzonderlijke samenleving.
2. Om verantwoord te kunnen specificeren: aan te kunnen geven waarin een bepaalde
samenleving zich van andere onderscheidt.
Kennis van vroegere samenlevingen is nodig om zicht te krijgen op maatschappelijke
ontwikkelingen, om na te kunnen gaan hoe huidige samenlevingsvormen uit vroegere zijn
voortgekomen.


Sociologen proberen anders dan psychologen de menselijke gedragingen te interpreteren en
te verklaren vanuit de samenlevingsverbanden die mensen met elkaar vormen.


Sociologisch verklaren omvat het doen van uitspraken over causale samenhangen tussen
sociale processen. Deze uitspraken worden empirisch gefundeerd door samenlevingen,
groeperingen daarbinnen en historische perioden met elkaar te vergelijken.
De uitspraak over de causale samenhang tussen bepaalde verschijnselen moet uit een
theorie kunnen worden afgeleid.


In het verklaren komen theorievorming en empirisch onderzoek samen. Theorievorming=
dat de generaliserende uitspraken over het sociale leven worden gedaan die met elkaar in
systematisch verband worden geplaatst. De reikwijdte van theoretische uitspraken varieert.
Tussen theorie en empirisch onderzoek bestaat een wisselwerking. Volgens de gangbare
methodologische voorschriften sturen theorieën het onderzoek, ze leveren de problemen,
de te toetsen hypothesen en de begrippen waarmee de gegevens worden geïnterpreteerd.
Omgekeerd levert onderzoek de gegevens waarmee theorieën worden getoetst, gewijzigd
en verder worden uitgewerkt. In werkelijkheid gaat dit meestal ingewikkelder. Uit

,sociologische theorieën zijn niet altijd toetsbare hypothesen af te leiden. En empirisch
onderzoek komt niet altijd uit expliciete theorieën voort.
Het zijn vaak buitenwetenschappelijke vragen die aan sociologisch onderzoek ten grondslag
leggen. Dit heeft te maken met de derde kant. De sociologiebeoefening. Bij
sociologiebeoefening vormen ze niet alleen het startpunt van onderzoek, ze kleuren ook de
uitkomsten daarvan en drukken hun stempel om theorievorming. Dit geeft de vraag naar
objectiviteit van sociologische kennis.
De kwestie van objectiviteit en subjectiviteit, sociologen dienen afstand in acht te nemen ten
opzichte van diverse waarden en belangen, inclusief die van hunzelf. Ze moeten openstaan
voor ‘vijandige info’. Maar ook voor onverschilligheid en schijnobjectiviteit moeten
sociologen waken. Altijd bewegen sociologen tussen een spanningsveld van betrokkenheid
en distantie.


1.2


Sociaal Alles wat zich tussen mensen afspeelt, en alles wat mensen met elkaar verbindt.


Frans socioloog Emile Durkheim (1973/1895) : heeft de sociale werkelijkheid sui generis
genoemd, een eigensoortige werkelijkheid, die niet kan worden herleid tot de
eigenschappen van individuen.


Norbert Elias 1971/1970: Hij drukt zich uit: vele verbonden individuen brengen met elkaar
sociale processen voort die geen van hen van tevoren zo bedoeld of gepland heeft. Sociale
processen zijn relatief autonoom omdat ze niet losstaan van individuen die met bepaalde
bedoelingen handelen. Ze zijn relaties autonoom omdat ze niet volledig tot individuele
bedoelingen kunnen worden herleid.


Interactie Het reageren van mensen op elkaar, zodat het handelen van de één de directe
aanleiding is voor het handelen van de ander.


Cultuur Het gedragsrepertoire en de denkbeelden die mensen aangeleerd hebben en die
zij in een bepaalde groep of samenleving gemeen hebben.


Interdependentie Onderlinge afhankelijkheid.

, 1.3


Relatie tussen klant en verkoper is interactie die overwegend instrumenteel is: een middel
tot een doel buiten die interactie.


Duitse socioloog Max Weber (1922)= Definieert sociaal handelen als handelen dat
georiënteerd is op het gedrag van andere mensen. Volgens deze definitie is vrijwel al het
menselijk handelen sociaal te noemen.


Het gedrag van een individu is alleen te begrijpen als je de relatie tot het gedrag van andere
individuen ziet (denk aan voetbalwedstrijd).
Gedragingen van deelnemers zijn altijd met elkaar vervlochten en verknoopt.


Onderlinge verwevenheid houdt in dat het interactieproces als geheel door geen van de
individuen volledig beheerst kan worden en voor elk van hen een tot op zekere hoogte
onvoorspelbaar karakter heeft. Wat hiervoor voor het sociale leven in het algemeen is
opgemerkt, geldt voor ieder interactieproces afzonderlijk: het proces is relatief autonoom
ten opzichte van individuele bedoelingen. Dat is bij interactie tussen 2 mensen al het geval:
de een weet niet precies hoe de ander zal reageren en kan daarom ook zijn eigen gedrag, dat
weer afhangt van die reactie niet exact voorspellen. En naarmate het aantal deelnemers
groter is, is de beheersbaarheid van het proces als geheel voor elk der deelnemers
afzonderlijk geringer.


Wanneer mensen geregeld contact met elkaar hebben vormen ze met elkaar gewoonten en
verwachtingen van elkaar. Mensen reduceren de onvoorspelbaarheid van interacties ook
door de formulering, invoering en handhaving van normen of gedragsregels. Het hangt van
de machtsverhouding af, wie welke regels in welke mate bepaalt, deze kunnen berusten op
afspraken tussen min of meer gelijken, maar ook in hoge mate bepaald zijn door enkele zeer
machtige personen. Met gedragsregels, worden grenzen aangegeven waarbinnen interacties
volgens de deelnemers mogen variëren, grenzen liggen niet vast ze kunnen overtreden
worden.
De regelmaat in interacties correspondeert niet volledig met de normen en verwachtingen
van de deelnemers.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lynnbruggink. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$8.34
  • (0)
  Add to cart