, 1. Inleiding
1.1. Doel
- Inzicht verschaffen in de managementwetenschap in het algemeen, het management denken binnen de
politiële en gerechtelijke organisaties in het bijzonder.
- Kennis maken met de veelheid aan managementmethoden en technieken die vandaag gehanteerd worden in
de verschillende fasen van de strafrechtsbedeling.
Examen:
- Zeer theoretisch
- Kernwoorden gebruiken
- Enkel slides, reader niet kennen
- Ook afbeeldingen leren
1.2. Wat is strafrechtsbedeling?
- Een complexe sociale instelling die potentiële, vermeende en daadwerkelijke criminele activiteiten reguleert
binnen grenzen die zijn ontworpen om mensen te beschermen tegen onrechtmatige behandeling en
onterechte veroordeling.
- Door complexe misdaadfenomenen moeten er partnerschappen gemaakt worden → strafrechtsbedeling is
niet meer zo eenvoudig als vroeger (niet enkel politie, vervolging, rechtbanken en gevangenissen)
o Traditioneel: politie, vervolging, rechtbanken, gevangenissen
o Momenteel crime drop: gewelddadige misdrijven dalen vanaf de jaren 2000 → politiek en politie
vragen zich af waarom er een daling is
▪ Laatste 5 jaar zien we andere zaken van criminaliteit opduiken waar politie & politiek blind
voor is
• Verschuiving in criminaliteit: zichtbare criminaliteit (visible impact crimes) met een
invloed op het individu (diefstal, moord, inbraken,…) → onzichtbare criminaliteit
(impact niet meer op het individu, maar op het systeem (de maatschappij) en
voornamelijk op 3 zaken → politie is hier niet klaar voor, ze kunnen niet meer volgen
• 1) polarisering
• 2) cybercrime
• 3) organised crime
- Vanwege alomvattende en holistische benaderingen tegen criminaliteit, maatschappelijke veranderingen en
de toegenomen nadruk op de preventie van criminaliteit (pre-criminaliteit): inclusie van partners zoals:
inlichtingendiensten, particuliere beveiligingsbedrijven, douaneautoriteiten, inspectiediensten,…
o Holistische aanpak: ook met hulpverlening aan de slag (stel seksueel geweld, eerst HV en daarna
keuze om nr politie te gaan → politie heeft niet meer de leiding)
1
,1.3. Management:
- Het concept is in de loop van 2000 jaar veranderd
o Managers werken in organisaties en nemen beslissingen binnen een bepaalde set van culturele
waarden en instituties.
▪ Ze beïnvloeden en worden beïnvloed door de omgeving (management gebeurt dus niet
zomaar)
• Omgeving: PEST
o Politiek
o Economisch
o Sociaal (demografie)
o Technologisch (intrede van computers)
▪ Organisatie moet zich aanpassen aan de technologie (niet
omgekeerd zoals vaak gedacht wordt)
▪ Organisaties zijn echter terughoudend in het opnemen van
technologie
o De studie van management begint tijdens de industriële revolutie
▪ Toename van de schaal van productie
• Hierdoor andere vorm van coördinatie nodig
▪ Veranderende samenleving
• Conservatieve landbouwsamenleving met kleinschalige economie → grootschalige
industriële revolutie
• Mens/ambacht staat niet meer centraal → wel de machines
o Vroeger waren wij baas, nu de economie (als je een nachtmens bent, moet
je toch overdag werken omdat de economie dit zo beslist)
1.4. PA vs. PM
Pa = publieke administratie PM: Publiek management/openbaar bestuur
- PA/PM is een interdisciplinair studiegebied dat zich richt op de overheid of bestuur en kan niet worden
losgekoppeld van de samenleving want sociale meerwaarde zoek je in het beleid
o Interdisciplinair: recht politicologie, economie, algemeen management en bedrijfskunde,
organisatietheorie en sociale psychologie.
▪ Recht vrijwel verdwenen
▪ Organisatietheorie en sociale psychologie pas na WOII
2
, o Bestuur: de bewering dat de overheid niet een op zichzelf staande monolithische actor was, maar
ingebed was in netwerken van concurrerende belangen (gerealiseerd in de jaren 1950)
- PA/PM kan niet losgekoppeld worden van de samenleving
o Beleid helpt de samenleving vorm te geven
▪ Effectiviteit van dit beleid is geworteld in het gedrag van burgers en consumenten
o Levering van openbare diensten en beleidsvorming
- PA/PM is geen generiek management, non profit management, leiderschapsstudies
- PA/PM is direct gerelateerd aan de overheid/de staat (inclusief organisaties die namens de staat/regering
werken) → criminal justice management
Publieke administratie (PA) Publiek management (PM) (openbaar bestuur)
Ouderwets, traditioneel, introvert Modern, naar buiten gericht
Statistische hiërarchieën en procedures Dynamiek, leiderschap, innovatie
Focus op het volgen van regels Richten op het beheren van middelen, efficiëntie en
Naleving en verantwoordingsplicht presentaties
Focus op de machinerie van de overheid Focus op multi-stakeholder governance
Echter: verschillen hebben de neiging om overdreven te worden - verschuiving naar PM vanwege waargenomen
beperkingen van PA (normatief) en de verbinding met sociale wetenschappen.
H1: Organisaties en organisatiestructuren
1. Organisaties
- 3 betekenissen:
1. Institutioneel: een organisatie is een concreet, afzonderlijk systeem, een entiteit
2. Instrumenteel: focus ligt op de structuur, procedures en de afbakening van verantwoordelijkheden
3. Procesmatig: focus op het proces van organiseren, op de activiteiten
- DEFINITIE: Een bewust gecoördineerde sociale entiteit, met relatief duidelijk identificeerbare grenzen en die
streeft naar de realisatie van een gemeenschappelijke doelstelling of doelstellingen
- Sociale entiteiten samengesteld uit mensen → interactie (leiderschap, interne communicatie)
- Doelgericht → geen doel, geen bestaansreden (wat wil je verwezenlijken, wie zijn de stakeholders?)
- Bewust gecoördineerd → doel realiseren → verdeling in departementen (leiding geven, HR, motiveren)
- Identificeerbare grenzen: wat behoort tot de organisatie en wat niet.
Een open/gesloten systeem?
Gesloten systeem: Open systeem:
Niet afhankelijk van zijn omgeving Moet continue wisselwerking onderhouden met zijn
omgeving om doelstellingen te kunnen realiseren
Autonoom, begrensd, hermetisch afgesloten van Worden beschouwd als systemen → interagerende
buitenwereld componenten
Toch uitgangspunt van de eerste Omzet van input naar output steeds in relatie met
managementbenaderingen: focus op interne systemen omgeving. (feedback afnemers) adaptatie aan externe
omgeving is cruciaal.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisedewit03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.57. You're not tied to anything after your purchase.