100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Basisboek Ruimtelijke Ordening en Planologie $8.23   Add to cart

Summary

Samenvatting Basisboek Ruimtelijke Ordening en Planologie

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van een groot deel van het Basisboek Ruimtelijke Ordening en Planologie en de presentaties van de docent.

Preview 4 out of 54  pages

  • No
  • H1, h2.4-2.5, h3.1-3.5, h4.1-4.5 (m.u.v. 4.2.3.), h5.5, h6.1-6.5, h7.5, h8.1-8.5, h9.1-9.3, 9.5, h10
  • June 21, 2024
  • 54
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1; Het vakgebied Ruimtelijke Ordening en Planologie (ROP)



1.1 Introductie van het vakgebied

Het hoofddoel van de ruimtelijke ordening en planologie is het zorgen voor een zo goed mogelijke
leefomgeving. Er wordt gekeken naar ruimte voor zowel woningen, bedrijven als natuur. Het gaat
erom dat verschillende activiteiten in de openbare elk een geschikte plek krijgen, en dat op zo een
manier dat het de ruimtelijke kwaliteit bevordert.

In Nederland is er meer vraag naar ruimte dan er beschikbaar is. Deze vraag naar ruimte heet ook
wel de ruimteclaim. De kern van ruimtelijke ordening en planologie is de afweging waar
verschillende activiteiten een plaats kunnen krijgen. De maatschappij, het verleden, het heden én de
toekomst spelen hierin een rol.

De maatschappij bepaalt welke activiteiten er komen. Wensen worden via de politiek doorgegeven,
politici maken een beslissing. Ze worden hierbij ondersteund door deskundigen, bijvoorbeeld
planologen. Planologen signaleren knelpunten en bedenken hiervoor een oplossing. Of deze
oplossing daadwerkelijk geïmplementeerd gaan worden is weer aan de maatschappij.

Net als de maatschappij is ook de leefomgeving constant in beweging. Door de jaren heen kunnen
grote ontwikkelingen plaatsvinden. Hier hebbend e planologen van vroeger rekening mee gehouden,
de planologen van nu doen dat, en de planologen van de toekomst moeten dat ook blijven doen. Dit
is niet alleen op de termijn van 2 of 5 jaar, maar ook op de langere termijn, bijvoorbeeld 20 of 50
jaar. De plannen die nu gerealiseerd worden, hebben over vele jaren nog steeds hun invloed op de
omgeving.

Hoewel we al lang bezig zijn met het ontwikkelen van Nederland, zijn we daar nooit klaar mee.
Nederland blijft veranderen, en daarmee ook de inrichting ervan. Nieuwe vraagstukken vereisen
nieuwe ruimtelijke oplossingen. Denk aan het klimaatvraagstuk, vergrijzing en verstedelijking.

Er zit een verschil tussen ruimtelijke ordening en planologie. Ruimtelijke ordening gaat over de
praktische handelingen, zoals het aanwijzen van gebieden voor een bepaalde bestemming.
Planologie is de wetenschap daarachter, het onderzoek dat gedaan moet worden voordat een
bestemming echt gekoppeld mag worden aan een gebied. Is het gebied wel geschikt, past het binnen
de omgeving, et cetera. Soms worden ook de termen ruimtelijke planning en ruimtelijke ontwikkeling
gebruikt. Dit zijn verdere uitwerkingen van de term ruimtelijke ordening, waarbij rekening gehouden
wordt met het tijdsaspect (ruimtelijke planning) of met de mogelijkheden (ruimtelijke ontwikkeling).

Binnen ruimtelijke ontwikkeling vallen niet alleen planologen. Ook bouwkundigen, architecten en
stedenbouwkundigen horen hierbij. Planologen leggen de kaders vast, bijvoorbeeld hoeveel
woningen ergens mogen komen, of aan welke eisen deze woningen moeten voldoen, hoeveel
geluidsoverlast er mag plaatsvinden en hoe het plan gefinancierd kan worden. Deze en meer kaders
vormen samen het Programma van Eisen.

Niet alleen in de voorbereiding van het plan, maar ook tijdens de uitvoering ervan moeten
ruimtelijke ontwikkelaars er toezicht op houden dat dit binnen de gestelde kaders gebeurt. Ook
kijken ze dan of er niet toevallig een nieuwe kans voorbijkomt die ervoor kan zorgen dat het
goedkoper, duurzamer, leefbaarder of aantrekkelijker maakt.

Bij het ontwikkelen van een plan zijn er veel verschillende disciplines betrokken. Niet alleen
planologen en stedenbouwkundigen, maar ook geografen, economen, verkeerskundigen, etc. dragen

,hun steentje bij. Elk met hun eigen stukje belangrijke kennis. Planologen en ook
stedenbouwkundigen hebben van al die gebieden een klein beetje kennis, zodat ze met elk van deze
vakgebieden kunnen communiceren. De planoloog heet wat meer kennis op het gebied van
planvorming, gebaseerd op een lange periode van plannenmakerij, al dan niet succesvol.



1.2; Zes kennisgebieden: WAAR, WAT, WAAROM, HOE, WIE EN WAARMEE

Om tot een goed plan te komen zijn is er veel kennis nodig. Deze benodigde kennis valt op te delen in
zes deelgebieden; waar, wat, waarom, hoe, wie en waarmee.

Het eerste deelgebied is die van de locatie. Waar kan het plan uitgevoerd worden, maar ook, welke
soorten gebieden zijn er.

Het tweede deelgebied is wat. Wat kan er gedaan worden, welke activiteiten kunnen er
plaatsvinden. Wat is het ruimtegebruik.

Als derde deelgebied is er het waarom. Waarom wordt gekozen voor deze activiteit en niet voor de
andere, waarom wordt deze doelstelling gevolgd en niet die.

De vraag hoe, de manier waarop, een plan gemaakt moet worden is het vierde deelgebied. Hoe moet
de maatschappij betrokken worden, hoe wordt het plan ook daadwerkelijk uitgevoerd.

Het vijfde deelgebied is wie. Wie is er betrokken bij het plan, wie zijn de belanghebbenden, de
actoren.

Met de vraag waarmee wordt het zesde deelgebied ingevuld. Waarmee voert de planoloog zijn werk
uit, welke tools heeft hij daarvoor.



1.3; Kennis over WAAR en WAT: de inrichting

Bij de vraag waar wordt onder andere gekeken naar de gebiedskenmerken. Elk gebied is immers
anders. Zo kunnen ondergronden in verschillende gebieden erg verschillen. Er kunnen rivieren en
beken zijn, een zachte of harde bodem, heuvelachtig of vlak. Sommige gebieden zijn al op een
bepaalde manier ingericht. Bedrijventerreinen hebben een andere structuur als woonwijken, en
stadscentra zien er weer wat anders uit.

Ook het schaalniveau is van belang. Een ontwikkeling kan op kleine schaal zijn, bijvoorbeeld een
perceel of een straat, maar ook op grotere, bijvoorbeeld nationale of zelfs internationale schaal. Hoe
lager het schaalniveau, hoe gedetailleerder de uitwerking. De uitwerking op kleine schaal moet
uiteraard wel overeenkomen met de regels die op grotere schaal gesteld zijn. Vaak is het zo dat hoe
hoger de schaal, hoe verder de planhorizon, de termijn voor een ruimtelijke ontwikkeling, ligt. Een
nieuwe buurt moet veel sneller gerealiseerd zijn dan een ruimtelijk plan zoals aangegeven in de NOVI
(Nationale Omgevingsvisie), welke een termijn van zo’n 30 jaar heeft. Ook zijn dingen op grote
schaal, bijvoorbeeld op schaal van heel Nederland, meer symbolisch aangegeven, niet helemaal
overeenkomend met de werkelijkheid.

Niet alleen de fysiek kant, de gebiedskenmerken en het schaalniveau, zijn relevant, ook de mensen
die de ruimte op bepaalde manier gebruiken spelen een belangrijke rol. Zij willen wonen, werken,
sporten en zich verplaatsen in de beschikbare ruimte. Deze verschillende functies worden de
ruimtelijke functies genoemd. De belangrijkste ruimtelijke functies zijn wonen, werken, recreatie (of

,voorzieningen) en vervoer. Onder recreatie/voorzieningen vallen onder andere winkels, ziekenhuizen
en indoorskipistes. Het is dus niet altijd even eenduidig, dat geldt voor elk van de gebieden. Gaat het
om kantoorlocaties of om grote fabrieken? Een kleine woonwijk of een wijk vol woontorens?

Water is niet zozeer een gebruiksfunctie, maar vraagt wel om ruimte. Bij een hoge waterstand moet
er ruimte gemaakt worden voor water. Dit hoeft niet per se een gebied te zijn die enkel en alleen
voor water bestemd is, gebieden kunnen ook meerdere functies hebben. Bijvoorbeeld een weiland of
bos dat eventueel wel onder mag lopen om zo het water ruimte te geven. Elk type ruimtegebruik
kent andere vraagstukken, en heeft ook een andere ruimtevraag. Deze ruimtevraag verschuift. Zo
vraagt landbouw steeds wat minder ruimte, en woningbouw steeds wat meer. Dit is echter ook
afhankelijk van de locatie van het gebied zelf. In de Randstad is er veel meer vraag naar woningen
dan op het platteland, waar soms zelfs een overschot aan woningen is.



1.4; WAAROM: doelstellingen

Het doel van ruimtelijke ordening en planologie is het bereiken van een goede balans tussen
enerzijds een veilige en gezonde fysieke leefomgeving, en een goede omgevingskwaliteit en het in
stand houden hiervan, en anderzijds het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de
fysieke leefomgeving om er maatschappelijke doelen mee te vervullen. Het doel van de
Omgevingswet is hetzelfde als het doel van ruimtelijke ordening en planologie: een gezonde en
veilige fysieke leefomgeving. De Omgevingswet vervangt onder andere de Wet Ruimtelijke Ordening
(WRO), welke als doel had: een goede ruimtelijke ordening. De Omgevingswet gaat niet alleen over
ordening, maar ook over handhaving van bijvoorbeeld de veiligheid van een fabriek, welke bepaalde
vergunningen nodig heeft voor haar activiteiten. Met de Omgevingswet krijgen gemeenten meer
ruimte voor eigen afweging. Binnen grenzen mogen zij afwijken van rijksregels. Daarnaast legt de
Omgevingswet meer de nadruk op het doel dan op de regels. Ook gaat de invloed van het B&W
toenemen.

Ruimtelijke ontwikkeling is dienstbaar voor het algemeen belang, dus niet voor een kleine groep.
Denk aan dingen als duurzaamheid, sociale cohesie en bereikbaarheid. Toch komt het vaak voor dat
bij het bereiken van doelen op het gebied van bijvoorbeeld bereikbaarheid, er veel weerstand is.
Bijvoorbeeld omdat er meer wegen aangelegd gaan worden, wat ervoor zorgt dat mensen niet meer
rustig buiten kunnen zitten. Bij ruimtelijke ontwikkeling zijn altijd veel partijen, actoren, betrokken,
elk met hun eigen ideeën en doelstellingen. Vaak hebben deze actoren meerdere doelstellingen,
bijvoorbeeld goed wonen, veel groen in de buurt en snel op de plaats van bestemming kunnen zijn.

Doelstellingen hebben veel invloed op ruimtelijke ontwikkelingen. Zonder doelstellingen geen
nieuwe ontwikkeling, en met veranderende doelstellingen ook veranderende ontwikkelingen. Vaak
wordt gezocht naar een ontwikkeling waarin verschillende doelen gerealiseerd kunnen worden, als
een win-winsituatie. Als dat niet mogelijk is wordt er gekeken naar maatregelen om negatieve
effecten tot een minimum te beperken. Om dit voor elkaar zien te krijgen is het nodig dat men
elkaars doelstellingen weet. Communicatie is dan ook enorm belangrijk.



1.5; HOE: planning en beleid

Voordat een plan gerealiseerd kan worden moet er eerst een plan opgesteld worden. Een plan kan
van alles zijn. Een plattegrond, een ontwerp, een lijst met afspraken, of een opzet, een voornemen

, tot iets. Naast ruimtelijke plannen zijn er ook economische-, sociale- of milieuplannen. Deze zullen
ook planologen wel eens tegenkomen.

Ruimtelijke plannen zijn niet eenzijdig. Afhankelijk van onder andere het schaalniveau en juridische
binding zal het plan verschillen.

Enkel een plan is niet voldoende, er moeten ook middelen zijn om het uit te voeren. Er moet geld en
ruimte zijn, maar er moeten ook vergunningen verleend worden, en vooral niemand die zich tegen
jouw plan gaat verzetten. Het is belangrijk om bij het maken van het plan al rekening mee te houden
met verschillende kaders. Dan kom je er niet halverwege het proces achter dat het plan eigenlijk
helemaal niet zo veelomvattend mag zijn, maar dat je geen geld over hebt om het aan te passen.

Om ervoor te zorgen dat bepaalde algemene doelstellingen bereikt worden, zonder dat er voor elk
specifieke ding nieuwe regels bedacht moeten worden, is er beleid ontwikkelt. Door middel van
beleid kan de overheid ervoor zorgen dat een ontwikkeling het algemene belang ten goede komt,
bijvoorbeeld door in het beleid in te zetten op duurzaamheid. Ze kan hierbij gebruik maken van drie
soorten sturingsmiddelen: wetgeving, communicatie en prikkels.

Wat betreft wetgeving kan het twee kanten opgaan. Iets kan verboden zijn, of juist verplicht zijn. In
Nederland is veel verboden. Een aanbouw is in principe verboden, tenzij de gemeente er een
vergunning voor verleent. Deze vergunning wordt afgegeven wanneer aangetoond kan worden dat
het plan echt zo slecht niet is, en dat negatieve effecten ondervangen worden. Iets kan ook juist
verplicht zijn. Ook dat gebeurt veel, vooral de overheid en bedrijven moeten veel. De gemeente is
bijvoorbeeld verplicht om voor het hele gebied een omgevingsvisie en een omgevingsplan op te
stellen én deze na te leven.

De overheid kan ook sturen door middel van communicatie. Dit kan als doel hebben om iemand voor
te lichten, informatievoorziening dus, maar veel vaker is het doel om iemand over te halen,
overtuigen. Een belangrijk communicatiemiddel is de kaart. Door middel van kaarten kan een te
ontwikkelen plan goed overgebracht worden op de ontvanger. Bij kaarten draait het om
informatieoverdracht.

ICT wordt ook steeds belangrijker in de communicatie van ruimtelijke ontwikkeling. Bijvoorbeeld om
voor burgers inzichtelijk te maken wat er wel en niet toegestaan is op hun perceel. Ook apps
waarmee burgers vernielingen in de openbare ruimte door kunnen geven aan de gemeente horen
daarbij. Dergelijke digitale ontwikkelingen zorgen voor een smart city. Onderdeel daarvan is de
digital twin, een virtuele versie van de plaats, waarin burgers rond kunnen kijken en nieuwe
ontwikkelingen gerealiseerd zien.

Een derde manier voor de overheid om te sturen is door middel van prikkels. Bijvoorbeeld het
belonen van iets door subsidies of het ontmoedigen van parkeren in de binnenstad door mensen
daarvoor te laten betalen. Deze prikkels worden niet alleen van overheid naar burger gebruikt, maar
ook van bijvoorbeeld het Rijk naar de gemeente.

Planvorming is het inpassen van het plan in de omgeving, maar ook de afstemming met beleid op
verschillende schaalniveaus. Bij een plan zijn vaak verschillende beleidsvelden betrokken, zoals milieu
en verkeer. Ook moet er bij de ontwikkeling van een plan contact zijn met de omgeving.

Planning is niet alleen het opstellen van een plan, maar ook het sturen van het plan in de gewenste
richting en het realiseren van het uiteindelijk goedgekeurde plan.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alinevanetten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78291 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.23
  • (0)
  Add to cart