Inhoudsopgave
Medische biologie:.................................................................................................. 3
1)De student legt de anatomie en fysiologie uit van het zenuwstelsel en
verklaart problemen vanuit de biologische benadering......................................3
2)De student kan de verschillende oorzaken, verschijnselen en
behandelingsmogelijkheden van een psychose en schizofrenie uitleggen en de
behandeling van schizofrenie relateren aan een dopaminehypothese................4
3)De student benoemt de verschillende oorzaken, verschijnselen en
behandelingsmogelijkheden van gedragsstoornissen, ASS, ADD en ADHD(-I).. . .6
4)De student benoemt de verschillende oorzaken, verschijnselen en
behandelingsmogelijkheden van angststoornissen.............................................8
5)De student kent de anatomie, fysiologie van de zintuigen en kan oorzaken,
verschijnselen en behandelingsmogelijkheden van zintuigstoornissen
benoemen......................................................................................................... 10
6)De student beschrijft de anatomie, fysiologie en pathologie van het
spijsverteringsstelsel......................................................................................... 16
7)De student kan van verschillende buikproblemen de diagnostiek, oorzaak,
symptomen, behandeling (inclusief de diverse stomata) en medicamenteuze
behandeling met bijwerkingen en complicaties uitleggen.................................18
8)De student kan de anatomie, fysiologie en pathologie van de huid
beschrijven, huidaandoeningen herkennen en de definitie, symptomen,
risicofactoren en behandelingen, waaronder medicamenteuze behandeling,
benoemen......................................................................................................... 28
9)De student legt verbanden tussen het ontstaan, herstellen of verergeren van
huidbeschadigingen en benoemt hierbij welke factoren van invloed kunnen zijn.
.......................................................................................................................... 32
10)De student legt uit hoe medicatie en anesthesietechnieken rondom een
operatie worden gebruikt in verband met verdoving, narcose en pijnbestrijding.
Kan hierbij tevens de preoperatieve screening, bijwerkingen en complicaties
benoemen......................................................................................................... 33
VTV:...................................................................................................................... 36
11)De student kan uitleggen wanneer cliënten in aanmerking komen voor
sondevoeding en welke complicaties daarbij kunnen ontstaan.........................36
12)De student kent vrijheidsbeperkende maatregelen en bijbehorende gevaren
en complicaties................................................................................................. 36
13)De student kent de 4 basiswindingen die gebruikt worden in de
verschillende zwachteltechnieken en benoemt de verpleegkundige
aandachtspunten bij het zwachtelen en verbinden...........................................36
14)De student kent de inhoud van classificatiemodellen voor wonden en
benoemt risicofactoren, veroorzakers en gevolgen voor wondinfecties............37
,BS5&6:.................................................................................................................. 39
15)De student benoemt welke disciplines betrokken zijn bij de behandeling van
patiënten met psychiatrische aandoeningen en wat hun taken zijn..................39
16)De student heeft inzicht in de regel- en wetgeving die betrekking heeft op
de GGZ en kan begrippen zoals een In Bewaring Stelling (IBS), Rechterlijke
machtiging (RM), dwang- en drangmaatregelen en curatele uitleggen.............39
17)De student kent de definitie, ordering, toepassingsmogelijkheden en
voorwaarden van eHealth................................................................................. 41
18)De student legt uit wat het sociale systeem als vorm van preventie inhoudt.
.......................................................................................................................... 42
19)De student benoemt het beleid van gastro-enterologen rond revelante
onderwerpen in het dagelijks leven van mensen met IBD en kent gevolgen van
dit beleid en de impact op de zorgvrager met IBD............................................43
20)De student kent methoden en wet- en regelgeving voor verpleegkundige
verslaglegging (geheimhoudingsplicht, privacy, WGBO)...................................44
21)De student kent op hoofdlijnen de WGBO en past de regelgeving rondom
patiënten rechten in de verschillende casussen................................................44
22)De student benoemt de toepassing van de wet publieke gezondheid op een
zorgvrager in het algemeen ziekenhuis.............................................................45
,Medische biologie:
1)De student legt de anatomie en fysiologie uit
van het zenuwstelsel en verklaart problemen
vanuit de biologische benadering.
De hersenen:
De hersenen bestaan uit 4 compartimenten, de ventrikels. 2 daarvan zijn de
laterale ventrikels, waarvan elk hersenhelft 1. Daaraan verbonden is de
intraventriculair foramen en die gaat door naar beneden naar de aquaeductus
cerebri.
Er zijn 4 grote zenuwen:
1. Plexus cerviacalis
2. Plexus brachialis
3. Plexus lumbalis
4. Plexus sacralis
Hersenvliezen:
Van buiten naar binnen:
- Dura mater: hard vlies. De buitenste laag is met het beenvlies van de
schedel verbonden. De binnenste en buitenste laag zijn gescheiden door
een smalle ruimte met weefselvloeistof en bloedvaten.
- Arachnoïdea: spinnenwebvlies. Een web van collegane en elastische
vezels. Tussen deze ruimte en de pia mater zit de subarachnoïdale ruimte
dat gevuld is met liquor en vezels.
- Pia mater: zachte hersenvlies. Het ligt op het hersenweefsel en
ruggenmerg en is stevig met zenuwweefsel verbonden. Bloedvaten lopen
langs deze laag in de subarachnoïdale ruimte.
Bloedingen:
Epiduraal: bloeding tussen dura mater en schedel.
Subduraal: bloeding tussen arachnoïdea en dura mater.
Subarachnoïdale ruimte: bloeding tussen pia mater en arachnoïdea.
Cerebrospinale vloeistof circulatie:
1. De plexus choriodeus vormt cerebrospinale vloeistof en handhaaft de
samenstelling. Het heeft 3 verschillende plaatsen.
2. De cerebrospinale vloeistof circuleert door de ventrikels en vult het
centrale kanaal van het ruggenmerg.
3. De vloeistof bereikt de subarachnoïdale ruimte door openeningen in het
dak van het 4e ventrikel.
4. De vloeistof sroomt door de ruimte die de hersenen, het ruggenmerg en de
cauda equina omgeeft.
, 5. De vloeistof wordt opgenomen in de veneuze circulatie bij granulationes
arachnoideales.
Bloed-hersenbarriere:
Voordelen:
- Beschermen van de hersenen
- Bloedvaten omringen met neurogliacellen die ervoor zorgen dat alles wat
in bloed zit niet zomaar naar buiten diffundeert, haarvaten in hersenen dik
basaal membraam en stevigheid.
Nadelen:
- Bepaalde medicatie kan de hersenen niet bereiken
2)De student kan de verschillende oorzaken,
verschijnselen en behandelingsmogelijkheden
van een psychose en schizofrenie uitleggen en de
behandeling van schizofrenie relateren aan een
dopaminehypothese
Psychose:
Iemand die het contact met de werkelijkheid verliest en wanen en hallucinaties
kan laten zien. Dit is ruimer dan schizofrenie.
Oorzaken:
- Genetische aanleg
- Familiaire belasting
- Trauma
- Middelengebruik
- Kraambed psychose
- Mix van factoren
Verschijnselen:
- Totale psychische verwarring, sociaal isolement
- Tekort in zelfzorg, vervuiling en vermagering
- Hallucinaties
- Wanen
- Cognitieve stoornissen
Het verloop bestaat uit 4 stadia:
1) Ultra hoog risico: hoog risico op het ontwikkelen van psychose.
2) Eerste psychose: eerste keer dat mensen een psychose doormaken.
3) Episodisch verloop: symptomen kunnen blijven hangen na psychose of
er is terugval na herstel. Er zijn fasen van episoden.
4) Aanhoudend: meerdere terugvallen of de psychose is chronisch.
Behandeling bestaat uit:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zoneervoort. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.88. You're not tied to anything after your purchase.