PROBLEEM 2 BLAUW......................................................................................................... 9
WANNEER KAN EEN PERSOON DIE EEN DELICTSOMSCHRIJVING NOG NIET HEEFT VERVULD, AL STRAFBAAR ZIJN? ............9
A. WAT IS POGING?................................................................................................................................... 9
WANNEER MAG IEMAND WORDEN AANGEHOUDEN?.........................................................................................16
Arrest – Geweldgebruik bij burgeraanhouding................................................................................16
WAT IS INBESLAGNEMING? WELKE VOORWERPEN MORGEN IN BESLAG WORDEN GENOMEN?....................................17
MOGEN AGENTEN EEN AUTO DOORZOEKEN? WANNEER?.................................................................................18
WELKE BEGINSELEN OVERWEEGT DE WETGEVER IN HET KADER VAN DE MODERNISERING VAN HET WETBOEK VAN
STRAFVORDERING TE CODIFICEREN IN BOEK 1 EN BOEK 2 WVSV, EN OP WELKE BEZWAREN STUIT DIT?...................19
PROBLEEM 4 SR GROEN...................................................................................................21
WAT IS VERVOLGING?.............................................................................................................................. 21
KAN EEN BURGER EEN ANDERE BURGER ZELFSTANDIG VERVOLGEN? WIE IS IN NL DE VERVOLGENDE INSTANTIE?........21
, MAG DEZE INSTANTIE ALTIJD VERVOLGEN OF ZIJN ER SITUATIES DENKBAAR WAARIN DIT NIET MAG? KAN ER ONDER ALLE
OMSTANDIGHEDEN WORDEN VERVOLGD?...................................................................................................... 22
Pikmeer II arrest............................................................................................................................. 23
ZIJN ER NOG ANDERE VORMEN VAN AFDOENING?........................................................................................... 24
PROBLEEM 5 GEEL.......................................................................................................... 27
WELKE VERSCHILLENDE FASES KENT HET VOORARREST? WAT ZIJN DE VOORWAARDEN VOOR TOEPASSING?................27
IN HOEVERRE MOET DE RECHTER DE BESLISSING OM VOORLOPIGE HECHTENIS TE VERLENGEN MOTIVEREN?................29
HOE LANG KAN ANOUK WORDEN VASTGEHOUDEN? EN WAT ALS ZE VERVOLGD WORDT VOOR MISHANDELING?...........29
PROBLEEM 6 SR LICHT ORANJE........................................................................................31
HOE WORDT EEN VERDACHTE OPGEROEPEN OM TER ZITTING TE VERSCHIJNEN? WAT IS EEN DAGVAARDING?..............31
HOE VERLOOPT HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING?..................................................................................32
ZIJN ER BIJZONDERHEDEN TEN AANZIEN VAN HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING?............................................32
WELKE BEWIJSMIDDELEN KAN EEN RECHTER BEZIGEN VOOR EEN BEWEZENVERKLARING?........................................34
PROBLEEM 7 SR.............................................................................................................. 37
OP WELKE VRAGEN MOETEN RECHTERS EEN ANTWOORD GEVEN OM EEN EINDUITSPRAAK TE KUNNEN DOEN EN WELKE
EINDUITSPRAKEN KAN EEN RECHTER DOEN?.................................................................................................. 37
HOE DIENT DE UITSPRAAK VAN EEN RECHTER TE LUIDEN ALS ER EEN GERECHTVAARDIGD BEROEP OP EEN
STRAFUITSLUITINGSGROND WORDT GEDAAN? DENK HIERBIJ OOK NA OVER DE GEVOLGEN VAN WEDERRECHTELIJKHEID EN
SCHULD ALS BESTANDDEEL EN ALS ELEMENT. ...............................................................................................41
Melk en waterarrest........................................................................................................................ 41
Geweld bij burgeraanhouding arrest............................................................................................... 43
PROBLEEM 8 SR.............................................................................................................. 45
WELKE SANCTIES KENT ONS NEDERLANDSE STRAFRECHT? (STRAFFEN EN MAATREGELEN).......................................45
HOORCOLLEGE 1............................................................................................................. 50
COLLEGE 1............................................................................................................................................ 50
COLLEGE II. LEGALITEITSBEGINSEL.............................................................................................................. 55
HR 12 april 1897, W 6954 (Muilkorf)............................................................................................... 55
HR 31 januari 2012, NJ 2012/535 (Belminuten)..............................................................................56
Arrest HR 1 januari 2012, NJ 2012/536 (Runescape).......................................................................57
COLLEGE III. STRUCTUUR STRAFBAAR FEIT, VERWIJTBAARHEID..........................................................................58
HR 19 juli 1911, W 9203 (Hoornse taart)........................................................................................ 61
, HR 6 februari 1951, NJ 1951/475 (Inrijden op agent)......................................................................61
HR 9 november 1954, NJ 1955, 55 (Cicero)....................................................................................62
GASTCOLLEGE 2 ACTOREN IN HET STRAFPROCES: RECHTEN VAN VERDACHTEN EN ROL VAN ADVOCAAT.....................70
COLLEGE IX – VERDIEPING OPSPORING.............................................................................75
DE MODERNISERING VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING.......................................79
COLLEGE X – VERDIEPING VERVOLGING............................................................................81
COLLEGE XIII VERDIEPING VOORARREST....................................................................................................... 86
COLLEGE XIV. OTTZ EN BEWIJS.................................................................................................................. 88
HR 20 december 1926, NJ 1927, 85 (De Auditu).............................................................................90
COLLEGE 8............................................................................................................................................ 93
, PROBLEEM 1 (oranje)
WIE KAN WANNEER ALS VERDACHTE WORDEN AANGEMERKT?
- Iemand wordt altijd verdachte genoemd, nooit dader, voordat onderzoek is afgerond. Dit komt
door de onschuldpresumptie (art 6 lid 2 EVRM)
- Art 27 Sv:
1. Als verdachte wordt voordat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens
aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar
feit voortvloeit.
Vervolging is wanneer een rechter bij de zaak betrokken is
Materieel criterium: moeilijk om vast te stellen, is gebaseerd op inhoud
Moet sprake zijn van een redelijk vermoeden: geen zekerheid nodig
Kan al een verdenking ontstaan zonder dat verdachte aangewezen is (bvb bij
aangifte van autodiefstal: als iemand de dag erna in die auto staandegehouden
wordt, is er een redelijk vermoeden)
Als iemand gedurende de daad gepakt wordt: heterdaad
2. Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht.
Formeel criterium: eenvoudig toepassen, gebaseerd op procedure
Moeilijk te onderscheiden wie verdachte en niet-verdachte personen zijn: twee arresten voor (hollende
kleurling en stormsteeg)
HOE IS EEN STRAFBEPALING OPGEBOUWD?
- Delictsomschrijving: welke gedraging de wetgever strafbaar wilde stellen (soms als verbod
omschreven)
- Kwalificatie-aanduiding: hoe gedraging in juridisch opzicht wordt genoemd (soms expliciet, soms
niet)
- Strafbedreiging: welk soort straf opgelegd mag worden (soms in een ander artikel genoemd)
WANNEER IS EEN FEIT OOK EEN STRAFBAAR FEIT?
Een strafbaar feit is een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten
2 soorten
- Misdrijf
o Over het algemeen ernstigere feiten
o Boek 2 WvSr
- Overtreding
o Boek 3 WvSr
- Waarom belangrijk verschil
o Procesrechtelijk: verschil bepaald welke rechter bevoegd is (absolute competentie)
o Materieelrechtelijk: poging tot overtreding en medeplichtigheid aan een overtreding is
niet strafbaar
o Toepassen dwangmiddelen: mogen pas gebruikt worden bij misdrijf (aftappen van
telefoon etc
4 cumulatieve voorwaarden/ vierlagenmodel
- Menselijke gedraging
o Alleen mensen en personen (rechtspersonen ook) kunnen vervolgd en gestraft worden
voor een delict
o Het gaat om een gedraging, niet gedachten: nalaten kan echter ook als strafbaar gezien
worden
o Komt naar voren in tenlastelegging
- Wettelijke delictsomschrijving (onderdelen van zijn bestanddelen)
o Gedragingen zijn pas strafbaar als dit in de wet terug te vinden is: soms is een begrip
heel ruim omschreven, niet alles staat letterlijk in de wet
o Aan alle bestanddelen moet voldaan worden voor aan strafbaar feit is voldaan
- Wederrechtelijkheid (element)
o In strijd met het objectieve recht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmabuijs2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.77. You're not tied to anything after your purchase.