OJW: Aardrijkskunde
H6: bevolking en ruimtelijke inrichting
De term demografie is afgeleid uit het Grieks: demos betekent volk en rgaphe
betekent beschrijven. Demografie is de wetenschap die zich bezighoudt met het
bestuderen van de veranderingen in de omvang, samenstelling en de ruimtelijke
verdeling van de bevolking. Demografen bestuderen dit door te kijken naar geboorte,
sterfte en migratie.
Geboorte en sterfte
Het aantal mensen in een land verandert door natuurlijke factoren
(geboorte/sterfte) en sociale factoren (immigratie/emigratie). Als er meer mensen
geboren worden dan er sterven, is er sprake van geboorteoverschot. Als er meer
mensen sterven dan er geboren worden, spreek je van sterfteoverschot. Een
jarenlang geboorteoverschot zorgt voor bevolkingsgroei. Wanneer jarenlang een
sterfteoverschot zorgt voor het krimpen van de bevolking. Sterfte en geboorte
vormen samen de natuurlijke bevolkingsgroei.
Het geboortecijfer geeft het aantal levendgeborenen per 1.000 inwoners per jaar
aan. Per 1.000 wordt ook wel aangegeven met promille (‰). in Nederland was het
geboortecijfer 10‰ en van Indonesië 15,9‰. Gezinnen in Indonesië zijn dus
gemiddeld groter dan Nederlandse gezinnen. Geboortecijfer wordt beïnvloed door de
emancipatie van de vrouw, individualisering en ontkerkelijking.
Het sterftecijfer is het aantal sterfgevallen per 1.000 inwoners per jaar. Sterftecijfers
worden beïnvloed door de leeftijdsopbouw van de bevolking, maar ook
maatschappelijke en medische factoren, zoals de woonsituatie, het beroep, het
sociaal milieu, eet- en drinkgewoonten etc.
De zuigelingensterfte is een leeftijdsspecifiek sterftecijfer. De zuigelingensterfte
geeft het aantal kinderen weer per 1.000 levendgeborenen dat in een kalenderjaar
overlijdt voordat de leeftijd van één jaar is bereikt.
Emigratie en immigratie
Migratie is de verandering van woonplaats van mensen. Dat kan van de ene
gemeente naar de andere zijn, maar ook een verhuizing naar een ander landsdeel,
land of zelfs werelddeel. Er worden twee vormen van migratie onderscheiden:
- Binnenlandse migratie: binnen een land verhuizen
- Buitenlandse migratie: migratie waarbij een landsgrens overschrijden wordt.
Emigratie is het verlaten van een land. Immigratie is het binnenkomen van een
land. Vestiging en vertrek zorgen voor een vestigingsoverschot of een
vertrekoverschot. Samen zijn ze verantwoordelijk voor de sociale
bevolkingsgroei. Vestiging en vertrek bij elkaar opgeteld, vormen het
migratiesaldo.
Demografische transitie
De ontwikkeling van de geboorte- en sterftecijfers van West-Europese landen wordt
weergegeven in een model: het demografisch transitiemodel. Transitie betekent
overgang. Het model toont in 4 fasen de overgang van hoge geboorte- en
, sterftecijfers naar lage geboorte- en sterftecijfers.
Fase 1: hoge geboorte- en sterftecijfers, waardoor er nauwelijks bevolkingsgroei
optreedt. Hoge sterftecijfers worden veroorzaakt door de slechte hygiënische
omstandigheden gecombineerd met de gebrekkige medische voorzieningen. Hoge
geboortecijfers komen doordat er nauwelijks aan geboortebeperking werd gedaan.
Fase 2: het sterftecijfer daalt als gevolg van verbeterde hygiënische
omstandigheden. De wetenschap ontwikkelde zich en er kwam meer medische
kennis. De uitvinding van penicilline (antibiotica) was in 1928 een grote doorbraak.
Het geboortecijfer blijft hoog. In deze fase is sprake van bevolkingsgroei.
Fase 3: het sterftecijfer daalt langzaam verder door nog verder verbeterde medische
voorzieningen en meer voedsel. Het geboortecijfer in deze periode daalt ook sterk,
met name in de stedelijke gebieden. Het verbod op kinderarbeid en de invoer van de
leerplichtwet zorgde ervoor dat het minder aantrekkelijk was om veel kinderen te
hebben.
Fase 4: het sterfte- en geboortecijfer zijn weer in evenwicht, maar op een veel lager
niveau dan eerst. De voedselvoorziening en gezondheidszorg houdt het sterftecijfer
laag. Sinds 1965 is de pil beschikbaar. Dit versterkt de afname van het
geboortecijfer.
Bevolkingsopbouw
Bij bevolkingsopbouw kijkt men bij de indeling van de
bevolking naar demografische, sociaal-culturele of
sociaaleconomische kenmerken. De demografische
kenmerken (de leeftijdsopbouw van de bevolking) worden
weergegeven in een bevolkingsdiagram.
Er worden 3 hoofdvormen van bevolkingsdiagrammen
onderscheiden
- De piramide jonge bevolking en sterke groei.
Weinig ouderen.
- De toren overgang tussen piramide
en urn. Alle bevolkingsgroepen zijn
ongeveer even groot.
- De urn verouderende bevolking.
- Geboortecijfers nemen af, sterftecijfers
nemen toe.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessadeklerk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.46. You're not tied to anything after your purchase.