Samenvatting Alles van aquatische ecologie (vernieuwde versie sinds 2024!!)
11 views 0 purchase
Course
Aquatische Ecologie
Institution
HAS Den Bosch (HAS)
Samenvatting van alle lesstof van aquatische ecologie. Het vak is in 2024 aangepast, en alle samenvattingen van voor 2024 bevatten dus informatie die niet bij dit tentamen hoort.
Chemische waterkwaliteit
Abiotiek bepaalt de randvoorwaarden van de biotiek. Hieronder verstaan we de
volgende dingen:
- Regionale processen
o Geografie
o Soortenpoel
o Verspreidingsbarrières
o Kolonisatievolgorde
- Milieufactoren
o Abiotische omstandigheden zoals waterkwaliteit en hydrologie
o Verstoringen
o Habitat stabiliteit
o Habitat heterogeniteit
- Biotische interacties
o Competities
o Concurrentie
o Voedselweb interacties
o Mutualisme
Er zijn dus verschillende factoren:
- Positioneel: plaats in het landschap
- Conditioneel: indirecte factor zoals kwel
- Operationeel: factoren die direct de condities bepalen waaronder planten
leven, zoals pH, nutriëntenbeschikbaarheid, vochtgehalte en saliniteit
- Sequentieel: tijd
Kwel is grondwater dat onder druk aan de oppervlakte uit de bodem komt.
- Gevoed door grondwater
o Ondergrondse waterstroom van hoger gelegen gebied naar lager
gelegen gebied
- Gevoed door atmosfeer door infiltratie
o Regenval
o Verdamping
o Blad
o Afspoeling
o Erosie
o Sedimentatie
Contact tussen water en gesteente/bodems kan chemische samenstelling
veranderen:
- Kalksteen: veel kalk in het water
- IJzer: mineralen uit het water slaan neer naar de bodem.
o Als het water stroomopwaards opkwelt, raakt het ijzer dat in het
water zit in contact met zuurstof en oxideert het. Het slaat neer als
ijzeroxide wat roesplaatjes veroorzaakt.
Vervuiling
Emissies zijn de vrachten verontreiniging die uit een bron vrijkomen. Emissies
naar het riool bereiken niet geheel het oppervlakte, omdat een deel door
zuivering achterblijft of wordt afgebroken. Restvervuiling wordt via gezuiverd
afvalwater (effluent) geloosd op het oppervlaktewater. Bij sterke regenval treden
soms riool overstorten plaats waardoor een deel van het afvalwater ongezuiverd
wordt geloosd op het oppervlaktewater. De belasting, ofwel de vracht die
werkelijk het oppervlaktewater bereikt, bestaat uit de som van emissies naar het
,oppervlaktewater plus de overdrachten van vevuiling vanuit andere
compartimenten naar het oppervlaktewater. Dat zijn vanuit het RWZI de
effluenten, de overstorten en de regenwaterriolen, vanuit het compartiment lucht
de atmosferische depositie het opprevlaktewateren vanuit het compartiment
bodem de uit- en afspoeling van landbouw en natuurbodems. De aanvoer van
vervuiling via rivieren uit het buitenland is niet meegenomen in de belasting,
omdat deze wordt veroorzaakt door buitenlandse bronnen.
De chemische samenstelling van oppervlaktewater wordt voor een groot deel
bepaald door de samenstelling van het inkomende water. Daarnaast spelen
fysische, chemische en biologische processen een belangrijke rol. De weg die het
grondwater aflegt bepaalt de samenstelling van dat grondwater. Dit kan invloed
hebben op de waterkwaliteit van het oppervlaktewater wanneer het daarin
uitstroomt.
Saliniteit
Saliniteit is de totale concentratie aan ionen in het water. Meestal hebben we
het hier over zouten. Veel organismen kunnen niet goed omgaan met hoge
concentraties hiervan. Kationen zijn positief. Hieronder vallen Ca2+, Mg2+, Na+,
K+. Anionen zijn: HCO3 -, CO3 2-, SO4 2- en Cl-. De ionen komen van verwering,
grondwater, neerslag en verdamping en worden gemeten met EGV. Meer ionen
is grotere geleidbaarheid.
Regenwater: athmoclien. Heeft weinig ionen
Kwel: lithoclien. Heeft veel HCO3- en Ca2+ dus een hoge buffercapaciteit
Zeewater: thalassoclien. Heeft veel Na+ en Cl-, minder HCO3-.
Een hogere temperatuur zorgt voor een hogere EGV doordat de ionen meet
bewegen.
De ionenratio geeft de verhouding tussen calcium en chloride weer met
IR=Ca/(Ca+Cl). Een hoge IR wijst op veel calcium en weinig chloride. Calcium is
een ion waarvan bekend is dat het voornamelijk in grondwater terecht komt door
aanrijking van de bodem. Chloride is een inerte stof: het wordt niet in het
systeem gemaakt en komt dus via aanvoer in het water.
Zuurstof
Hoe hoger de luchtdruk, hoe meer zuurstof zal oplossen in water Bij hogere
temperatuur neemt de oplosbaarheid van zuurstof af en het verbruik toe. Hoe
hoger de zoutconcentratie, hoe minder zuurstof oplost in het water. Bij afbraak
van organisch materiaal komen H+ ionen vrij en treedt verzuring op
Voor heterotrofe organismen is zuurstof onmisbaar. Veel waterdieren zijn
afhankelijk van zuurstof die in water is opgelost en deze is afhankelijk van
biologische processen in het water en de bodem, en diffusie vanuit de atmosfeer.
Zuurstofproductie treedt op door fotosynthetiserende organismen in het lichte
deel van het etmaal. Zuurstofconsumptie treedt ten gevolge van de dissimilatie
van organische stof op. Zuurstofgebruik is sterk afhankelijk van de temperatuur.
Zuurstof is aan het einde van de nacht in het water het laagst, omdat er wel
gebruik is maar geen aanmaak. Diffusie vindt plaats als het water onverzadigd is.
Hoeveel zuurstof er in water kan worden opgelost is afhankelijk van temperatuur.
Oververzadiging gebeurd soms bij water met veel groene planten op zonnige
dagen.
, De zuurstofconcentratie in het oppervlaktewater is dus afhankelijk van:
- O2 concentratie van de lucht
- Luchtdruk
- Temperatuur
- Zonlicht
- Zoutconcentratie
Zuurstofbalans is afhankelijk van:
- Uitwisseling met lucht
- Toe- en afvoer door stroming en dispersie
- Fotosynthese en respiratie door macrofyten en algen
- Bacteriele afbraak van organische stof
- Sediment zuurstofverbruik
Afbraak kun je meten aan:
- Biologisch zuurstofverbruik (BZV): duurt paar dagen om vast te stellen.
Maakt onderscheid tussen biologisch actieve en inactieve organische
stoffen.
- Chemisch zuurstofverbruik (CZV): het gewicht aan zuurstof dat verbruikt
wordt om oxideerbaar materiaal af te breken. Dit duurt slechts een paar
uur om te bepalen.
- Sediment zuurstofverbruik (SZV): verbruik door microbiologische
oxidatieprocessen in de waterbodem
Nut van de bodem:
- Microbiologische oxidatieprocessen in de waterbodem
- Afbraak bezinkbare organische stoffen
- Vaak dun laagje zuurstofrijk, daaronder arm of -loos
- Globaal is de SZV 1 gram zuurstof/meter/dag
Er zijn verschillende dingen van invloed op de balans van de
zuurstofhuishouding:
- Mate van input organisch materiaal door lozingen
- Zuurstofverbruik door micro-organismen
Tekort aan zuurstof in het water moet worden aangevuld vanuit de atmosfeer
door diffusie. De snelheid van zuurstoftransport tussen lucht en water is
afhankelijk van:
- Deficiëntie of overschot aan zuurstof
- Stromingscondities
o Stroomsnelheid
o Waterdiepte
o Bodemruwheid
o Windsnelheid
Nutriënten
Nutriënten zijn essentieel voor de groei en het functioneren van levende
organismen. Met name stikstof (N) en fosfor (P). als er te veel nutriënten zijn krijg
je eutrofiëring. De landbouw is de belangrijkste bron voor belasting van
oppervlaktewater.
Anorganische stoffen + licht worden afgebroken tot organische stof + zuurstof.
De fc (nutriënten) kan worden beschreven met fc(N)=N/Ks+N. Dus de
gerealiseerde groeisnelheid van de totale groeisnelheid is de concentratie van
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jacolineboer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.