100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Arbeidsrecht samenvatting $10.84   Add to cart

Summary

Arbeidsrecht samenvatting

 200 views  6 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting literatuur arbeidsrecht master Recht & Arbeid (arbeid & gezondheid arbeid & onderneming)

Preview 4 out of 61  pages

  • Yes
  • August 12, 2019
  • 61
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Kwalificatie van de overeenkomst

titel 7.10 BW => bijzondere titel aovk

Arbeidsovereenkomst
art.7:610 BW => arbeidsovereenkomst: ‘de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst
van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten’
=> elementen:
 verplichting tot het verrichten van arbeid
 verplichting loon te betalen
 gedurende een zekere tijd
 in dienst van de andere partij

Verplichting tot het verrichten van (persoonlijke arbeid)
Arbeid => indien een bijdrage wordt geleverd aan het primaire doel van de onderneming.
Arbeid is de aard van de prestatie, omvang en aard van de arbeidsprestatie doen er niet toe.

Ook het verrichten van arbeid als slaapwacht – waarbij het grootste gedeelte van de arbeid
bestaat uit passief zijn, namelijk slapen – is arbeid (HR Bruggink/Van der Willigen).

Stageovk vertoont kenmerken aovk. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan in
bepaalde situaties naast een stageovk tevens sprake zijn van een aovk. Als maatstaf komt
het erop aan of het verrichten van de werkzaamheden van de stagiair in overwegende mate
van belang is voor de voltooiing van de opleiding.

Persoonlijk => aovk is naar aard intuitu personae aangegaan
=> art.7:659 lid 1 BW: de werknemer kan zich alleen mag laten vervangen door een ander
als de werkgever daarmee instemt
=> impliceert dat een rechtspersoon geen werknemer kan zijn en dat als een ‘werknemer’
zich zonder toestemming van de werkgever door een ander mag laten vervangen, het
contract niet (langer) als een aovk wordt aangemerkt

Rechters hechtten belang aan het persoonlijke arbeidsverrichtingselement, doch door naar
de feitelijke situatie te kijken. Hoeveel procent van de werktijd werd door de werker zelf
uitgevoerd en hoeveel door een ander?

Verplichting tot het betalen van loon
Loon => overeengekomen tegenprestatie van de arbeid
=> de door de werkgever aan de werknemer krachtens de aovk verschuldigde vergoeding ter
zake van de bedongen arbeid
=> kan ook uit iets anders bestaan dan het overmaken van een geldsom – kost en
inwoning (HR Bethesda)

Fooien zijn geen loon (HR Olympiada/Davrados).

Een vrijwilliger die een vergoeding voor gemaakte (reis)kosten in verband met de
werkzaamheden ontvangt, is derhalve niet werkzaam op basis van een aovk (HR
Staatssecretaris van Financiën/X). Wordt een onkostenvergoeding verstrekt die hoger is dan
de reëel te maken kosten, dan is voor het bovenmatige deel wel sprake van loon en kan dus
sprake zijn van een aovk.

Gedurende zekere tijd
Ook de tijdsduur van minder dan een dag of een uur voldoet reeds aan dit element.
Opgenomen ter afgrenzing van de ovk van opdracht. Duidt op een zekere duurzaamheid.

,In dienst van de andere partij
Gezagsverhouding => bevoegdheid van de werkgever instructies ten aanzien van de te
verrichten werkzaamheden te geven.

In de rechtspraak – die toelaat dat instructies niet feitelijk hoeven te worden gegeven, maar
dat voldoende is als de mogelijkheid daartoe bestaat (HR X./Z.) – wordt ook wel de toevlucht
genomen tot een andere interpretatie van het gezagscriterium. Gaat niet om
instructiebevoegdheid ten aanzien van de inhoud van het werk, maar ten aanzien van de
werkdiscipline.

Omstandigheden van het geval zijn bepalend welke benadering wordt toegepast:
 materieel gezagsbegrip => is de opdrachtgever tijdens het werk gerechtigd eenzijdig
aanwijzingen met betrekking tot de inhoud van het werk aan de werknemer te geven?
=> HR NN/Woudsend
 formele gezagsbegrip => heeft werkrelatie een ‘normale’ organisatorische inbedding
gekregen?
=> regelmaat waarmee wordt gewerkt, wijze en karakter van de beloning, eventuele
doorbetaling van loon bij ziekte, vakantieregeling, plaats waar arbeid wordt verricht
=> HR Imam

Overeenkomst van opdracht
art.7:400 e.v. BW => de opdrachtnemer verbindt zich jegens de opdrachtgever om buiten
dienstbetrekking werkzaamheden te verrichten
=> werkzaamheden moeten in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk
van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of
doen vervoeren van personen of zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of
doen vervoeren van personen of zaken

Freelanceovk => fotografen, journalisten, artiesten

Net als bij de aovk kan de opdrachtnemer gehouden zijn de werkzaamheden persoonlijk uit
te voeren en kan de opdrachtgever instructies verstrekken.

Aanneming van werk
art.7:750 BW => de aannemer verbindt zich jegens de aanbesteder om een bepaald werk
van stoffelijke aard tot stand te brengen
=> sprake van gezagsverhouding tussen opdrachtgever en de opdrachtnemer

Kwalificatie ovk en elementen art.7:610 BW
Beoordeling geschil over kwalificatie van een ovk => HR Groen/Schoevers => handvatten:
 partijbedoeling
 bezien van de hele rechtsverhouding
 evidente gezagsverhouding
 maatschappelijke positie
Deze handvatten moeten niet (geheel) los van elkaar, maar in onderling verband en
samenhang worden bezien.

HR Slipschoolinstructrice/ANWB => het gaat om de totaalindruk die de arbeidsverhouding
maakt. De vraag is in wezen in hoeverre het beeld van de ‘werker’ dat daaruit oprijst op dat
van een ‘gewone’ werknemer lijkt. Daarbij kan zowel van belang zijn in hoeverre er een
gelijkenis bestaat met directe collega’s die onomstreden op basis van een aovk werkzaam
zijn, als in hoeverre de positie en rechten van de werknemer overeenkomsten met die
‘doorsnee’ werknemers plegen te hebben.

,Partijbedoeling
In de eerste plaats heeft te gelden hetgeen partijen bij het sluiten van de ovk voor ogen
stond, mede in aanmerking genomen de wijze waarop zij feitelijk aan de ovk uitvoering
hebben gegeven en aldus daaraan inhoud hebben gegeven. Partijbedoeling moet worden
onderzocht, waarbij ook moet worden nagegaan of de uitvoering door de contractanten
conform hun oorspronkelijke bedoeling is geweest.

Ook in latere uitspraken gaat het om de ‘werkelijk’ bestaande partijbedoeling of om de
‘wezenlijke partijbedoeling’ (HR Thuiszorg/PGGM).
De contractsvrijheid in het aovk-recht reikt niet zover dat partijen een verhouding kunnen
bewerkstelligen die alle elementen van een aovk heeft, maar die volgens de kwalificatie die
partijen eraan geven, het niet is.

Bij weging van partijen dient ook gekeken te worden naar hoedanigheid van partijen. Alleen
als de partijen in kennis, ervaring en deskundigheid (min of meer) elkaars gelijken zijn, dient
substantiële invloed aan de partijbedoeling te worden toegekend.

Bezien van de hele rechtsverhouding
De verschillende rechtsgevolgen die partijen (de elementen van art.7:610 BW) aan hun
verhouding hebben verbonden dienen in hun onderlinge verband te worden bezien.

Wijze van loonbetaling en andere arbeidsvoorwaardelijke aspecten als het ontbreken van
afspraken omtrent werktijden, verlof- en vakantiedagen en loondoorbetaling tijdens ziekte, de
mogelijkheid tot binding aan ook andere opdrachtgevers zijn redenen geweest om te
concluderen dat partijen geen aovk hebben willen sluiten.

Evidente gezagsverhouding
Indien na beoordeling van de verschillende rechtsgevolgen die partijen aan hun verhouding
hebben gevonden het oordeel is dat er geen aovk is beoogd, dan dient onder ogen te
worden gezien of ‘sprake was van een zodanige gezagsverhouding dat niettemin van een
aovk moet worden gesproken’. De aard van de gezagsverhouding kan derhalve tot gevolg
hebben dat toch een aovk moet worden aangenomen, hoewel de wijze waarop zij hun totale
rechtsverhouding hebben vormgegeven, in eerste instantie het vermoeden deed rijzen dat
een ovk van opdracht of tot aanneming van werk was gesloten.

Hierbij gaat het om het materiële gezagsbegrip, namelijk of de aard van de
gezagsverhouding zodanig is dat er een (opmerkelijke) bevelsbevoegdheid van de
werkgever (een instructierecht) jegens de werknemer bestaat (werkinhoud). Daarbij moet in
acht worden genomen dat (de mogelijkheid tot) het verstrekken van instructies in de
werkrelatie niet zonder meer duidt op een zodanige gezagsverhouding dat van een aovk
moet worden gesproken.

Betekenis van het rechtsvermoeden
Rechtsvermoeden art.7:610a BW => een werknemer kan zich op het rechtsvermoeden
‘aovk’ beroepen wanneer hij aan een van de twee volgende voorwaarden voldoet:
 hij heeft gedurende 3 opeenvolgende maanden wekelijks tegen beloning arbeid verricht
 hij heeft gedurende 3 opeenvolgende maanden ten minste 20 uur per maand tegen
beloning arbeid verricht

De bewijslast blijft op de werknemer rusten, maar het element ‘in dienst van’ wordt vermoed
aanwezig te zijn indien de andere twee elementen door de werknemer voldoende
gemotiveerd zijn gesteld. De werkgever kan het vermoeden van het bestaan van een aovk
vervolgens trachten te weerleggen. De werkgever heeft twee mogelijkheden:

,  hij kan stellen en (zo nodig) bewijzen dat partijen niet de bedoeling hebben gehad een
aovk te sluiten en dat zij evenmin feitelijk zodanig uitvoering aan de ovk hebben
gegeven, dat op deze grondslag tot een aovk moet worden geconcludeerd.
 hij kan stellen en (zo nodig) bewijzen dat het partijen weliswaar voor ogen stond een
aovk te sluiten, maar dat de feitelijke uitvoering daaraan nadien tot de conclusie moet
leiden dat een andere ovk dan een aovk tot stand is gekomen.

De bedoeling van art.7:610a BW is gericht op het versterken van de procespositie van de
werknemer. Dit pleit tegen het toekennen van een ruimer bereik aan art.7:610a BW.

Onderscheid contractuele gebondenheid – kwalificatie
Kwalificatieproblematiek:
 alvorens men gaat kwalificeren moet er wel eerst iets te kwalificeren zijn => Malhi-
verweer
 er kan zich een spanningsveld voordoen tussen enerzijds de dwingendrechtelijke
elementen van art.7:610 BW en de vermogensrechtelijke leer van de totstandkoming van
ovk => problematiek van de essentialia van de aovk

ABN Amro/Malhi-verweer
De HR heeft in het ABN Amro/Malhi-arrest duidelijk gemaakt dat de vraag of er sprake is van
een ovk a.d.h.v. een ander criterium moet worden beantwoord. Een ingeleende werknemer
kan zich na verloop van tijd niet plotseling omdraaien naar de inlener en die meedelen dat er
inmiddels sprake is van een aovk. daarvoor is méér nodig dan een lange periode van
inlening. Dat ‘meerdere’ kan erin zijn gelegen dat van een geruisloze overgang in het geheel
geen sprake is, maar partijen van meet af aan met elkaar een verbintenis hebben. dat kan
zich voordoen indien de ‘inlener’ onderhandelingen voert met de werker en in een laat
stadium een ‘derde’ tussen de partijen schuift om het ‘werknemerschap’ uit te besteden. De
vraag kan dan gesteld worden met wie de werkelijke ovk tot stand is gekomen.

Essentialia van de aovk
Aanbod en aanvaarding (art.3:33-3:35 BW, art.6:217 e.v. BW) => wanneer is een ovk tot
stand gekomen?

Wat zijn de essentialia van de aovk? HR Van Gorkum/LRV: wat essentialia zijn is afhankelijk
van de (subjectieve) bedoeling van partijen.

Leer van de essentialia impliceert dat naast de vier elementen van art.7:610 BW er kennelijk
nog meer en andere elementen tussen partijen kunnen gelden die aan het aangaan van een
aovk in de weg staan. Het dwingendrechtelijke karakter van art.7:610 BW verzet zich tegen
deze benadering.

Hebben een werker en een werkverschaffer een aovk met elkaar gesloten? => stappenplan:
 hebben partijen zich met elkaar verbonden? (HR ABN Amro/Malhi)
 is overeenstemming bereikt over alle essentialia van de ovk? (HR Van Gorkum/LRV)
 wat is de bedeling van partijen bij het aangaan van de ovk geweest? (HR
Groen/Schoevers hv 1)
 hoe hebben partijen, rekening houdende met de partijbedoeling, uitvoering gegeven aan
(de elementen van art.7:610 BW toetsend) deze ovk? (HR Groen/Schoevers hv 2 t/m 4)
 subs b en c dienen in onderlinge samenhang (holistisch) te worden gewogen/geen
geïsoleerde toetsing van de elementen van art.7:610 BW (Notarissen-arrest)




Bijzondere bedingen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dianacoenen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.84. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.84  6x  sold
  • (0)
  Add to cart