Samenvatting Examenbundel Bijzondere strafwetten en strafprocedures
24 views 1 purchase
Course
Bijzondere strafwetten en strafprocedures
Institution
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Alle te kennen leerstof in schema's van het vak bijzondere strafwetten en strafprocedures om te kunnen slagen op het mondeling examen. Alle leerstof is erin verwerkt.
Algemeen deel Bijzonder deel
Algemene principes die alle Diverse misdrijven (Boek II SW
misdrijven beheersen (Boek I SW) en bijzondere strafwetten)
Bijzondere strafwetten = zijn wetten die buiten het Strafwetboek staan en die
- Zowel bepaalde gedragingen strafbaar stellen
- Als processuele bepalingen bevatten die meestal afwijken van het gemene strafprocesrecht → strikte onderscheid tussen materiële en formele wetten niet het geval.
Conclusie?
In tegenstelling tot bepalingen uit het Sw. zullen de bijzondere strafwetten bepalingen bevatten die voornamelijk specifieke materies beogen of gericht zijn tot verschillen de
categorieën van personen
De wetgever wou destijds de bijzondere strafwetten buiten het strafwetboek houden omdat de bijzondere strafwetten onderhevig waren aan veelvuldige wijzigingen en men de
bestendigheid van het Strafwetboek wilde bewaren.
Kun we de bijz. strafwetten formeel of materieel onderschieden?
Formeel: Kan de vorm aannemen van een wetboek, van een wet met veel of weinig strafbepaling die vervolgens een deel of de gehele wet strafbaarstellen.
Materieel 4 types in de wetten onderscheiden:
1. Wetten die een specifiek maatschappelijk gebeuren regelen via het strafrecht en via administratieve verplichtingen
o bv. Handel verdovende middelen, wapenhandel, …
2. Gewone wetten die een specifiek deelgebied van het recht regelen, die dikwijls op het einde een aantal strafbepalingen bevatten, waarin niet-naleving van deze normen
strafbaar wordt gesteld.
o Bv. Handelspraktijken, geneesmiddelen, sociale zekerheid
o Explosie van deze soort bijzondere strafwetten (voornamelijk na WOII) → nachtwakerstaat naar welvaartstaat.
o Strafrecht als handhavingsinstrument: door bestaan van een potentieel inzetbare sanctie beoogt de wetgever zijn burgers te brengen tot normconform gedrag.
o Instrumentale benadering → ordeningstrafrecht of bestuursstrafrecht
o Vaak ommissiedelicten → strafbaarstelling om niet te voldoen aan bepaalde verplichtingen (bv. Niet aanvragen vergunning)
3. Codificatie: ten gevolge van kluwen van strafbaarstellingen en strafprocessuele regels.
o Zeer complex + spreken elkaar vaak tegen
o Oplossingen:
▪ Kaderwet: regels van algemeen strafrecht opnemen die van toepassing zouden zijn op alle bijzondere strafwetten → niet in BE
▪ Misdrijven uit de bijzondere strafwetten opnemen in Strafwetboek en overblijvende bepalingen depenaliseren → niet in BE
▪ Codificeringsgedachte: verschillende strafbepalingen uit de respectievelijke gewone wetten/decreten te plukken en te bundelen in een nieuw wetgevend
instrument
- Bv. Sociaal Strafwetboek, Milieuhandhavingsdecreet, wetboek Economisch recht
Gemeenschappelijk aan de 3 types: algemene bepalingen van het strafrecht komen er zelden in voor.
• Meeste strafwetten verwijzen naar Boek I van het Strafwetboek om algemene problemen op te lossen.
4. Variant van het tweede type: ten gevolge van het streven en de ontwikkeling naar een veiligheidsstaat.
o De evolutie op gebied van strafrechtelijke handhaving (het willen afzonderlijk strafbaar stellen van elke niet-naleving van een wetsbepaling → leidt tot overregulering)
▪ En het verlaten van de strafrechtelijke handhaving voor de bestuurlijke handhaving → de bijzondere strafwetgeving erodeert hierdoor
, H2: Zijn de BIJZONDERE STRAFWETTEN …
1ste vraag: 1. Soms meteen duidelijk of strafbaarstelling volstrekt overbodig is
NODIG? • Gevallen waar wetgever zelfs niet wou dat miskenning strafbaar werd = onzorgvuldigheid van de wetgever.
2. Vaak worden in bijzondere strafwetten gedragingen strafbaar gesteld die reeds in het klassiek strafrecht strafbaar werden gesteld = dubbel-op
bepalingen.
Art 109 WER verbiedt opzetten, beheren en promoten van piramidesysteem en wordt strafbaar gesteld.
o Maar dit is oplichting en is reeds strafbaar gesteld via art. 496 Sw.
Art. 127 W.Venn verbiedt een bijzondere vorm van valsheid in de jaarrekening
o Maar dit is reeds strafbaar gesteld onder de algemene regeling van art 193 e.v Sw.
• Leidt vaak tot kwalificatiemoeilijkheden
o Risico dat onwettige straffen worden uitgesproken
▪ Vermijden kan doordat bepaling uit bijzondere strafwet expliciet verwijst naar het regime van het gemeenrechtelijk SW.
o Bestaan gelijkaardige kwalificaties geeft aanleiding tot veel discussie
Oplossingen voor dubbel-op bepalingen of wetsconflict tussen bijz. strafwet en het strafwetboek?
- Theorie van J. HAUS: eenzelfde feit die onder twee afzonderlijke delictsomschrijvingen viel → bestraffing door zwaarste straf toe te passen
(door toepassing art 65 Sw)
- Slechts in uitzonderlijke gevallen concurrentie uitschakelen → Lex specialis, derogat generalis
- Buiten gevallen waar wetgever het zelf aangeeft: moet men steeds uitzoeken
o Of wetgever met de bijzondere bepaling een volledige regeling beoogde die de toepassing van algemene regels uitsluit
o Dan wel of de mogelijkheid van een toepassing van de algemene regels open is gebleven.
o → om dit te bepalen, kijken naar omschrijving bestanddelen van misdrijf of naar toepasselijke straf.
o Bedoeling van de wetgever primeert
Wat is het klassieke voorbeeld van de problematiek van dubbel-op bepalingen?
Vb. fiscale valsheden Vs. Gemene valsheid uit Strafwetboek
→ fiscale valsheid vereist een gans bijzonder opzet of oogmerk om enkel fiscaal misdrijf te plegen
In tegenstelling tot
→ gewone valsheid vereist enkel een bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden.
Wanneer opzet enkel bestaat uit een fiscaal doel => enkel bepaling van fiscale valsheid van toepassing
Wanneer opzet niet enkel bestaat uit fiscaal doel => moet naast de fiscale valsheid ook de gewone valsheid worden aangenomen
Is het nodig om bij elk nieuw misdaad fenomeen een bijzondere bepaling op te stellen?
- Systematiek gaat hiermee verloren → de wetgever wordt helaas vaak gedreven door de actualiteit.
- Bijzondere wetgeving stelt waarborgen en beperkingen ter zijde die bestaan in gemene recht (=problematisch).
,2de vraag: Er is een zekere “manie” van wetgever om de niet-naleving van elke rechtsregel in elke bijzondere wet strafbaar te stellen, waardoor die
WENSELIJK? bijzondere wet een bijzondere strafwet wordt → vraagtekens hierbij.
Keuze voor strafrecht zou volgens sommigen slechts de uitzondering mogen zijn.
• Strafrechtelijke benadering moet worden voorbehouden voor de niet-naleving van die bepalingen die tot de harde kern van onze
openbare orde behoren.
• Het strafrecht is = een ultimum remedium.
o Strafrecht pas inzetten als andere handhavingssystemen falen.
o Strafrecht dreigt anders te bagatelliseren (niet ontradend en veel seponering, lage straffen, …)
o Overbelasting strafrechtelijk apparaat
o Veel alternatieven mogelijk: civielrechtelijk (schadevergoeding), administratiefrechtelijk (schorsen, intrekken vergunning, …) of
tuchtrechtelijk.
• Ongewenste gevolgen strafrecht: treft enkel de zwakkeren, volgens anderen dan weer de meer kapitaalkrachtige die men viseert.
o Gevolgen strafrecht zouden te zwaar zijn
Tegenargumenten: voorstanders strafrecht als handhavingssysteem
• Moeilijk onderscheid te maken tussen wat tot de harde kern hoort en wat niet.
o Radicaal genomen enkel wat in strafwetboek staat
o Betekent dat bijzondere strafwetten in hun geheel gedepenaliseerd moeten worden.
• Niet aangetoond dat andere handhavingssystemen wel werken of efficiënter zijn.
o Vrees bij bestuurlijk voor laksheid overheid wegens kleine afstand met burger.
o Privaatrechtelijke middelen zouden geen ontradend effect hebben
• Tegenstrijdige redenering:
o Depenalisering kan enerzijds ook tot ongelijkheden leiden.
o Anderzijds is er volgens sommigen geen reden om bepaalde bevolkingsgroepen te sparen gezien het een strafwaardig feit is.
o Ook zware gevolgen die ook niet-strafrechtelijke sancties kunnen hebben (bv. Afbraak huis, private boetes, …)
Men moet een middenweg vinden tussen overpenalisering en volledige depenalisering.
- Andere handhavingssystemen kunnen daarbij helpen.
,3de vraag: Men verwijt hier voornamelijk het 2de type van bijzondere strafwetten van inefficiëntie (ordeningsstrafrecht dus eco., fiscaal, sociaal, milieu);
EFFICIËNT? Het type waarbij dus de wet een specifiek deel van het recht regelt en op het einde de niet-naleving van normen strafbaar stel, het type waarbij me dus kiest om
het strafrecht instrumenteel te benaderen en te gebruiken als handhavingsapparaat voor normconform gedrag.
- Overdreven repressief beleid.
- Grote gevolgen van lichte inbreuken voor ondernemers en voorlopige maatregelen die een heel bedrijf kunnen lamleggen.
Besluit?
Dit zijn eigenlijk aanwijzingen dat dit soort bijz. strafwetgeving zeer effectief is doch zijn er indicaties van inefficiëntie;
Veel van misdrijven uit de bijzondere strafwetten worden nooit of zelden vervolgd.
nl. een hoog seponeringsbeleid van 70% tot 80% is niet ongebruikelijk.
Door specifieke aard van deze strafbaarstellingen is de drempel erg hoog voor het OM om deze strafbaarstellingen aan te wenden.
Wat zijn de redenen van inefficiëntie?
1. Gebrek aan kenbaarheid en techniciteit (3 redenen)
1) Door ad hoc te regelen ontstaat een kluwen van wetgeving die moeilijk raadpleegbaar is en kenbaar is.
- Praktijk: vergissing in kwalificatie van feiten + zeer technisch opgesteld en dus ook moeilijk te begrijpen.
2) Techniek van incriminatie door verwijzing: geen omschrijving van strafbare gedrag maar verwijzing naar andere wetsbepalingen
- Artikelen waarnaar verwezen wordt zijn meestal niet-strafrechtelijke regels → dus heb je kennis van onderliggende materie nodig
- Telkens die bepaling dan, waarvan niet-naleving strafbaar wordt gesteld, wordt gewijzigd, brengt dit eveneens een wijziging van de inhoud van de
strafbaarstelling met zich mee.
o Steeds meer nakijken welke versie van de materiële norm van toepassing was op het ogenblik van de feiten.
▪ Risico: problemen van werking strafwet in de tijd.
3) In bijzondere strafwetten vaak afgeweken van bepalingen uit het algemeen strafrecht of strafprocesrecht.
- Elke bijzondere wet moet bijgevolg afzonderlijk en nauwkeurig worden bekeken.
o Bv. Andersluidende termijnen op straffe van verval.
Gevolgen:
- Beperkte efficiëntie bij vervolging van de misdrijven
- Moeilijke kenbaarheid van het recht voor rechtsonderhorige
→ In praktijk vaak beroep gedaan op onoverwinnelijke dwaling in rechte als schuldontheffingsgrond → rechtspraak zeer streng hieromtrent.
2. Overbelasting van het strafrechtelijk apparaat en de onredelijke termijn
Overbelasting geeft aanleiding tot bijzonder hoge seponeringsgraad.
Lange duur van heel de procedure.
3. Het ondernemingsgebonden karakter van criminaliteit (heel veel materies hebben betrekkingen op ondernemingen als dader)
Vele misdrijven uit bijzondere wetgeving worden gepleegd in kader van een onderneming.
- Vroeger geen strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor rechtspersonen → steeds op zoek naar natuurlijke persoon aan wie men kon toerekenen.
- Daarom bijzondere strafwetten vaak bepalingen over toerekening
- Na invoering strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor rechtspersonen → probleem opgevangen.
4. De inefficiëntie t.a.v. sancties
Bepaalde wetgeving zeer lage boetes. Zelden vrijheid berovend.
5. Bewijsmoeilijkheden
Hangen samen met techniciteit.
,Remedies voor de inefficiënte van bijzondere strafwetten?
1) Codificeringsgedachte
2) Specialisatie: hoge techniciteit vereist grote graad van specialisatie in hoofde van de beoefenaar van het recht en in het bijzonder voor de organen belast
met de uitvoering
- Gepleit voor een gespecialiseerd parket, boven arrondissementele werking, specialisatie individuele parketmagistraten.
3) Tussenkomst bestuur: De techniciteit van de bijzondere strafwetten legt ook uit waarom de invloed van het bestuur zo groot is, daarom wil men meer
beroep doen op de technische kennis van ambtenaren om het gebrek aan kennis binnen gerechtelijk apparaat op te vangen.
4) Administratieve afhandeling: Waarbij de bestuurlijke handhaving dus de strafrechtelijke handhaving vervangt.
5) Vorming en voorlichting: Hiermee wil men zich richten op de bijdrage van de nodige kennis.
6) Optrekken sancties: geldboetes verhogen, dit om het ontradend karakter te versterken en om wetsovertreders te overtuigen hun praktijken te stoppen
7) Aanpassing aan onderneming gebonden kader: invoering strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen.
, H3.1 TOEPASSELIJKHEID BEPALINGEN BOEK I SW. OP DE BIJZONDERE STRAFWETGEVING (strafrecht)
Boek I Strafwetboek: bevat bepalingen, die gemeen zijn aan alle misdrijven en straffen omschreven in boek II van het Sw.
- Zijn de bepalingen van boek I dan ook van toepassing op misdrijven en straffen in bijzondere strafwetten?
1. Misdrijven en straffen omschreven in wetten van federaal parlement
2. Misdrijven en straffen omschreven in decreten van decreetgever.
BIJZONDERE STRAFWETTEN FEDERAAL PARLEMENT MISDRIJVEN EN STRAFFEN IN DECRETEN (OF ORDONNANTIES)
Scharnierartikel 100 Sw Materieel strafrecht is een aan de wetgever voorbehouden materie = gereserveerde bevoegdheid.
- Decreetgever mag zich enkel op dit voorbehouden terrein begeven wanneer dit nodig is om
Algemeen principe: bepalingen van boek I zijn van toepassing op misdrijven de eigen bevoegdheden te regelen = impliciete bevoegdheden.
omschreven in de bijzondere strafwetten.
In die optiek werd er bij de 2de SH aan de gemeenschappen en gewesten een bevoegdheid gegeven om
Uitzondering op het principe: een dubbele uitzondering de niet-naleving van hun decreten strafbaar te stellen → art 11, 1ste en 2de lid bijz. W 8 aug 1980.
1. Bijzondere wetten en verordeningen kunnen zelf afwijken van
bepalingen uit boek I Sw (dus van art.1-100/ter) Dus rijst hier de vraag aangezien het Strafwetboek een federale materie is, in welke mate de
2. Bepalingen uit boek I Sw van hoofdstuk VII en art 85 zijn niet decreetgever kan afwijken van de bepalingen van dit boek en in welke mate boek I Sw van
van toepassing toepassing is op decreten en ordonnanties?
Scharnierartikel art 11, 1ste en 2de lid bijz. W 8 aug 1980 (BWHI)
Conclusie? Algemene regel:
Zijn de regels van boek I van toepassing op bijzondere strafwetten? (lid 1) Binnen de grenzen van de bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten kunnen de
Ja. decreten de niet-naleving van hun bepalingen strafbaar stellen en de straffen wegen de niet-naleving
Kunnen bijzondere strafwetten van deze regels afwijken? bepalen;
Ja, zie art 100 Sw. (lid 2)
o Maar nuance, art. 100 Sw stipuleert dat HVII en art. 85 van • Bepalingen van Boek I Sw. zijn hierop van toepassing behoudens de uitzonderingen die
boek I SW niet van toepassing zijn op de bijzondere strafwetten, voor de bijzondere inbreuken door een decreet kunnen worden gesteld.
echter kunnen de bijzondere strafwetten net door datzelfde art. • Het eensluidend advies van de ministerraad is vereist voor iedere beraadslaging in
100 Sw net wel bepalen dat HVII (=art. 66-69 Sw =>strafbare gemeenschaps- en gewestregering over een voorontwerp van decreet waarin een straf of
deelneming.) en art. 85 SW (verzachtende omstandigheden strafbaarstelling is opgenomen waarin Boek I Sw. niet voorziet.
inzak wanbedrijven) van toepassing zijn, dit doordat art. 100 Sw
stipuleert dat bijzondere strafwetten kunnen afwijken en dus ook
Conclusie?
van art. 100 Sw incluis.
De decreetgever kan;
De niet-naleving van zijn decreet strafbaar stellen
Dergelijke afwijkingen komen dan ook erg vaak voor:
De straffen wegens de niet-naleving van de bepalingen van zijn decreet bepalen
- Op vlak van herhaling
- Op vlak van deelneming
+Gemeenschappen en gewesten kunnen dus niet alleen optreden in hun bevoegdheidsdomein maar
- Op vlak van poging
ook dus afwijken van federale recht. Opgelet dit geldt per bijzondere inbreuk, men kan dus geen
- Op vlak van sancties → 2 wijzen:
eigen Vlaams wetboek maken of een eigen Vlaams boek I.
o Door af te wijken van de gemeenrechtelijke
toepassingsregels van in Boek I van het Sw geregelde
straffen
De bevoegdheid om af te wijken van federale gemene recht
o Door nieuwe straffen of andere sanctiesystemen in te voeren.
Art 11 Bijz.W → het is mogelijk dat de decreetgever, enkel voor bijzondere inbreuken, afwijkt van de
algemene principes van boek I Sw.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vubrechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.55. You're not tied to anything after your purchase.