100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete samenvatting blok 1.2 inleiding in de pedagogische wetenschappen $4.82   Add to cart

Summary

Complete samenvatting blok 1.2 inleiding in de pedagogische wetenschappen

 77 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van alle problemen van blok 1.2. De samenvatting bevat ook een aantal ondersteunende afbeeldingen.

Preview 4 out of 42  pages

  • August 12, 2019
  • 42
  • 2016/2017
  • Summary
avatar-seller
Probleem 1
LD.1 Wat houdt het nature/nurture debat in? (Wat is nature en wat is
nurture?)

Nurture: aangeleerd, omgeving, opvoeding, milieu, ervaring, rijkdom van
ouders ook van invloed op bijvoorbeeld het niveau van het kind op school.
Nature: aangeboren, erfelijkheid, aanleg, grondlegger= plato

Aangeboren: alle invloeden die tot en met de geboorte werkzaam zijn en
het ontwikkelingsverloop van het individu bepalen. Dit zijn de genen, maar
ook invloeden die tijdens de zwangerschap werkzaam zijn, zoals infecties
en voedselstoornissen maar ook invloeden tijdens de geboorte, zoals
zuurstoftekort=ruime zin. De erfelijke informatie zoals deze is vastgelegd
in genen en chromosomen en tot uitdrukking komt in de biologische
uitrusting=enge zin.(F. Leenders(H3))

Opvoeden is het begeleiden van kinderen richting de volwassenheid, met
de uitdrukkelijke bedoeling dat ze zo goed mogelijk hun eigen leven
kunnen leiden en daarin dus eigen keuzes moeten leren maken. Opvoeden
is veel opener naar de toekomst toe dan onder de term nurture kan
worden begrepen.

Aangeleerd versus aangeboren is discussiepunt, want voor de geboorte
leert een kind ook al.

Vroeger dacht men dat gedrag vooral aangeboren was, tegenwoordig
denkt men meer dat het door opvoeding komt.
In 1998 boek the nurture assumption van Judith harris: erfelijkheid en
opvoeding hebben dezelfde invloed op het ontwikkelingsresultaat. 50%
van de omgeving ging niet alleen om invloed van ouders, maar ook van
leeftijdgenoten . Vooral vanaf puberteit hadden de ouders niets meer te
zeggen, maar vooral leeftijdgenoten invloed.

Levering, B Nature nurture: basisdilemma met beperkte
praktische betekenis

Aangeboren: alle invloeden die tot en met de geboorte werkzaam zijn en
het ontwikkelingsverloop van het individu bepalen. Dit zijn de genen, maar
ook invloeden die tijdens de zwangerschap werkzaam zijn, zoals infecties
en voedselstoornissen maar ook invloeden tijdens de geboorte, zoals
zuurstoftekort=ruime zin. De erfelijke informatie zoals
deze is vastgelegd in genen en chromosomen en tot uitdrukking komt in
de biologische uitrusting=enge zin (Leenders, H3).

Individu oefent ook invloed uit op zijn milieu= actieve gen-
omgevingscorrelatie interactie tussen nature en nurture (Bakermans-
Kranenburg, 2009)

,Aantekeningen a.d.h.v. de nabespreking
- Genotype: geheel aan geërfd genetisch materiaal (bijv. in je genen
bruin of blond haar)
- Fenotype: uiting van genetisch materiaal (bijv. bruin haar hebben).
Beïnvloedbaar door de omgeving bijvoorbeeld door je haar bruin te
verven of door kleurlenzen in te doen.
- Debat: wat speelt een grotere rol? Nature of nurture?  het
antwoord hierop is onduidelijk.

LD.2 Wat zijn de visies van de verschillende denkers op
nature/nurture?

Twee stromen

1. de theorieën met een biologisch primaat: de veranderingen
tijdens de ontwikkeling van individuen is endogeen (binnenuit) van
aard. Deze veranderingen zijn in de genen of het lichaam
vastgelegd. Piaget is het met deze stroom eens (er vindt rijping
plaats), maar hij ontkent niet dat omgeving niet van invloed is (want
rijping wordt beïnvloed door activiteit van kind en ervaringen met de
fysieke wereld). De visie van Piaget kan daardoor eerder
aangemerkt worden als een mengvorm dan als een rijpingstheorie.
2. leertheorieën: Locke zegt dat een baby zijn leven begint met een
schone lei. ervaringen die het kind in de loop van de ontwikkelingen
opdoet, blijven als sporen op deze lei achter. Watson werkte deze
ideeën verder uit, want hij vond ook dat een kind al zijn gedrag
aanleerde. Hij werd de voorloper van het behaviorisme. Aanhangers
van het behaviorisme bepalen zich in hun onderzoekingen bij
voorkeur tot waarneembaar gedrag en zien af van ‘gedachten ’of
andere innerlijke processen (Leenders, H3).

Descartes: ingeboren ideeën (aangeboren)
Locke: was tegen de ingeboren ideeën van Descartes. Alle kennis komt
uit ervaring. Experiment: als een blindgeborene later opeens kan zien en
dan een bol, driehoek en kubus herkent weet men zeker dat ideeën
ingeboren zijn. (tabula rasa=schone lei)
Piaget: Piaget heeft de ontwikkeling onderverdeeld in fases, wanneer het
kind ‘rijp’ genoeg is om verder te gaan met de volgende ontwikkeling zal
het kind naar die volgende fase gaan. Deze fases worden zonder meer ook
beïnvloed door omgevingsfactoren. Nature en nurture.
Watson: grondlegger behaviorisme, mens als machine, gedrag is
aangeleerd, waarneembare werkelijkheid
Rousseau: kind doorloopt leeftijdsgebonden ontwikkelingsfases. Nativist:
kind heeft aangeboren kennis. Er vindt natuurlijke rijping plaats.
persoonlijkheid door invloed van de erfelijkheid. Kennis van het kind
voortkomen uit eigen ervaringen. Kinderen moeten zelf de kans krijgen om
goed te leren denken(opvoeding als spiegel van de beschaving).
Voornamelijk nature.

,LD.3 Hoe kan je aangeboren of aangeleerd gedrag meten?
Adoptiedesign: de overeenkomsten in gedrag worden vergeleken tussen
genetisch ongerelateerde personen die in dezelfde omgeving opgroeien en
genetisch gerelateerde personen die in een verschillende omgeving
opgroeien. In het eerste geval wordt dit dan toegeschreven aan
omgevingsinvloeden en in het tweede geval aan de genetische
verwantschap.
Voorbeeld van een onderzoek: Leonard Heston onderzocht schizofrenie.
Kans hierop is 1%. Als het in je familie voorkomt: 13% van de kinderen
met een schizofrene ouders worden zelf ook schizofreen. 47 kinderen van
schizofrene moeders werden direct na de geboorte bij hun moeder
weggehaald en geadopteerd→ 5 werden ook schizofreen(11%). Bij 50
kinderen van niet-schizofrene ouders geen 1 die schizofreen werd. Dit
toont dus aan dat het amper van de manier van ouderlijke omgang met
het kind afhangt of een kind ook schizofreen wordt. Dus schizofrenie komt
in families voor door gedeelde genen en niet door gedeelde omgeving.

Tweelingdesign: Er wordt onderzoek gedaan in hoeverre tweelingen
overeenkomen in bepaalde eigenschap. Dit wordt zowel bij eeneiige als
twee-eiige tweelingen gedaan. Resultaten van beide soorten tweelingen
wordt vergeleken. De resultaten van tweelingonderzoek bieden de
mogelijkheid om genetische invloeden op gedrag te scheiden van de
omgevingsinvloeden. Als bijvoorbeeld allebei de tweelingen een
gemeenschappelijke eigenschap hebben, dan is dit toe te schrijven aan
omgevingsinvloeden. Want het feit dat de genetische overeenkomst van
eeneiige tweelingen 100% is en bij twee-eiige tweelingen 50% heeft dan
geen verschil uitgemaakt. Als eigenschappen wel zouden verschillen
tussen 2 soorten tweelingen zou dit kunnen wijzen op verschillen in mate
van overeenkomst van genetisch materiaal. De verschillen tussen
verschillende tweelingen geeft dus aan of een bepaalde eigenschap toe te
schrijven is aan erfelijke aanleg of niet. De mate waarin
omgevingsinvloeden een rol spelen bij het hebben/ ontwikkelen van een
bepaalde eigenschap, kan worden bepaald aan de hand van verschillen
tussen een eeneiige tweeling. Verschillen in een eigenschap tussen
eeneiige tweelingen zijn toe te schrijven aan omgevingsinvloeden, omdat
ze genetisch volledig identiek zijn.

De faculteit der psychologie en pedagogiek heeft gekeken naar het
relatieve belang van genetische en omgevingsfactoren bij het ontstaan
van gedrags-en emotionele problemen bij driejarige kinderen uit het
Nederlands Tweeling register. Als de kinderen 3 jaar oud zijn, vullen de
ouders de Child Behavior Checklist in. Dit is een gedragsbeoordelingslijst
over emotionele- en gedragsproblemen van kinderen. De resultaten van
dit onderzoek wijzen erop dat wat de meeste ouders doen in de opvoeding
nooit de grootste oorzaak is van eventueel probleemgedrag van hun
kinderen. Omgevingsinvloeden zoals sociaal-economische klasse, ouderlijk
warmte en een-versus twee-oudergezinnen oefenen weinig invloed uit op
de latere intelligentie, persoonlijkheid of psychische klachten van

, kinderen. Alleen extreme gezinssituaties, zoals verwaarlozing,
mishandeling en seksueel misbruik hebben een aantoonbaar effect op de
ontwikkeling van psychische problemen en gedragsstoornissen.

Door promovendi aan de VU zijn de afgelopen 10 jaar schattingen
berekend van de erfelijke en omgevingsinvloeden op een groot aantal
eigenschappen. Daaruit bleek dat genen over het algemeen van grote
invloed zijn op veel verschillende aspecten van ons gedrag+gezondheid.
Persoonlijkheidseigenschappen als angstigheid, depressie en
spanningsbehoefte vertonen een opvallende gelijkenis in genetische
bijdrage: ongeveer 50% van de individuele verschillen komt door
erfelijkheid. Bij sportgedrag of roken spelen gemeenschappelijke
omgevingsfactoren een belangrijke rol. Godsdienstigheid wordt vrijwel
geheel bepaald door gemeenschappelijke omgevingsfactoren.

Er is sprake van een patroon van toenemende invloed van de genen op IQ.

Tweelingmethode doet uitspraken over de relatieve bijdrage van
genetische en omgevingsinvloeden.

Eeneiige tweelingen: qua uiterlijk lijken ze op elkaar, maar ook
overeenkomsten in levensduur, begin menstruatie, eerste grijze haren,
bloeddruk en hartslag. Psychisch lijken eeneiige tweelingen ook veel op
elkaar: vaak dezelfde intellectuele eigenschappen, temperament en
omgang met anderen. Als psychische verwantschap groot is bij identieke
tweelingen die apart van elkaar zijn opgegroeid, dan is daarmee het
bewijs geleverd dat erfelijkheid de betreffende eigenschap(bijv.
intelligentie) bepaalt. Want de omgeving is verschillend, maar de genen
identiek. Alle overeenkomsten zijn dus genetisch van aard.
Voorbeeld: apart opgroeiende eeneiige tweelingen hebben een
gemiddeld hogere correlatie met IQ dan samen opgroeiende twee-eiige
tweelingen. Dit bewijst dat de rol van erfelijkheid in intelligentie zeer
belangrijk is.

Adoptiekinderen: samengevat: het absolute niveau in intelligentie
steeg(gemiddelden) door de invloed van de pleegouders, de relatieve
stijging daarentegen werd meer bepaald door het meegekregen genetisch
materiaal van de biologische ouders.
Kinderen die geadopteerd zijn door pleegouders uit hoge economische
klasse hebben een hoger IQ dan hun broertjes en zusjes die niet
geadopteerd zijn (Leenders, H3).

Onderzoek naar gehechtheid. Of dit afhangt van genen of van omgeving.
Bij dizygote tweelingen en monozygote tweelingen hetzelfde dus moet wel
van de omgeving afhangen. Monozygote tweelingen waren even vaak
‘hetzelfde’ gehecht als dizygote tweelingen (Bakermans-Kranenburg,
2009).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manonie7. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  2x  sold
  • (0)
  Add to cart