In dit document (grotendeels handgeschreven, maar duidelijk leesbaar) staan alle leerdoelen uitgewerkt van Hogeschool Viaa. Met deze samenvatting heb je dan ook alle informatie die benodigd is om je tentamen te halen!
(Eventueel ook in bundel te koop aangeboden met mijn aantekeningen van de hoorco...
Samenvatting Het palet van de psychologie - Jakop Rigter
Het palet van de psychologie H 1 t/m 6 & 8
Het palet van de Psychologie
All for this textbook (3)
Written for
Hogeschool Viaa (Viaa)
Social Work
Mens zijn
All documents for this subject (26)
3
reviews
By: nicolekolkman99 • 5 year ago
By: manonvisscher • 5 year ago
By: danielleoost • 5 year ago
Seller
Follow
JoelleHessing
Reviews received
Content preview
Mens zijn – psychologie
Psychologie & behaviorisme
1a1: je kunt de wetenschap psychologie typeren aan de hand van het object, de methoden en de
theorieën.
Psychologie is een wetenschap waarbij zowel het gedrag van mensen wordt bestudeerd als de
gevoelens en gedachten die mensen hebben bij het ervaren van hun gedrag & de omstandigheden
waarin het plaatsvindt. Het verschil met andere wetenschappen is dat psychologie vooral plaatsvindt
op individueel niveau.
1a2: functies van theorieën
1. Systematiseren/ ordenen: een systematische weergave van wat er wordt waargenomen.
2. Verklaren en voorspellen: resultaten verklaren, voorspellen in wat voor situaties dit resultaat
meer of minder voorkomt.
3. Heuristische: op grond van het inzicht dat de theorie oplevert kunnen nieuwe voorspellingen
worden gedaan.
1a3: je weet hoe je theorieën kunt indelen op mechanistisch, personalistisch en organistisch niveau en
welke methoden daarbij horen.
• Mechanistisch: de mens bestaat net als een machine uit afzonderlijke delen. De onderdelen
bewaren hun persoonlijke eigenschappen, ook al zijn ze deel van een groter geheel. Ze
worden door externe krachten voortbewogen. Mensen kunnen dus los van de sociale of
materiële omgeving worden bestudeerd. → mechanistisch past bij het behaviorisme.
4 implicaties:
- Er is geen principieel onderscheidt tussen mens en dier.
- Het gebruikte verklaringsmodel is lineair causaal.
- Als alle onderdelen bekend zijn, kennen we het geheel.
- Mensen en onderdelen van mensen kunnen zelfstandig bestudeerd worden.
• Organistisch: de mens is één geheel. Er is sprake van een interne dynamiek: de onderdelen
beïnvloeden elkaar en zijn niet los van elkaar te zien. Ook is er sprake van externe dynamiek:
het organisme staat in wisselwerking met zijn omgeving. Er moet rekening worden gehouden
met de omgeving van de cliënt.
4 implicaties:
- Het verschil tussen mens en dier is dat de mens een sociale omgeving heeft.
- Het gebruikte verklaringsmodel is circulair causaal: geen eenduidige relatie tussen oorzaak
gevolg, maar een wisselwerking.
- Het geheel is meer dan de som der delen.
- De mens is niet los van zijn omgeving te bestuderen.
• Personalistisch: Er wordt veel nagedacht over de zin van het leven. Geloof en spiritualiteit
zijn belangrijk. Het verschil tussen mens en dier wordt benadrukt. Ook het doelgericht
handelen staat centraal. → Dit is ook terug te vinden in de psychoanalyse en het
humanistisch denken.
3 implicaties:
- De mens moet als mens bestudeerd worden. Geen vergelijking met dieren.
- De mens moet als één geheel bestudeerd worden. → zo’n benadering heet ook wel de
verstehende methode (begrijpende methode).
- Mensen handelen doelgericht.
1a4: je weet wat de algemene systeemtheorie (AST) inhoudt.
Het is een metatheorie, dat wil zeggen een theorie over theorieën. De uitgangspunten hiervan zijn:
- Hiërarchische niveaus van simpel naar complex → Van subatomaire deeltjes tot biosfeer.
, - Elk hiërarchisch niveau is een systeem dat zichzelf in stand houdt d.m.v. intern en extern
evenwicht te bewaren (open systeem).
- Een hiërarchisch hoger niveau is complexer van aard dan het niveau (of de niveaus) eronder.
Het omvat namelijk kenmerken van het lagere niveau.
- Geen enkel niveau is te herleiden tot de niveaus eronder of erboven. Elk niveau kent zijn
eigen wetenschappelijke benadering waarin de verschijnselen en wetten worden bestudeerd
die voor dat niveau specifiek zijn.
- Een persoon is het hoogste niveau van de biologische hiërarchie en het laagste niveau van de
sociale hiërarchie.
Een belangrijk kenmerk van de AST is dat het gaat om dynamisch denken. Een mens kan veranderen
en kan ook beïnvloed worden door de omgeving. Bij de systeemtheorie staan de relaties tussen een
systeem en zijn omgeving centraal.
1b1: je kent de belangrijkste basisuitgangspunten, de hoofdlijnen uit de geschiedenis en het
mensbeeld van het behaviorisme.
Basisuitgangspunten:
• Objectiviteit staat centraal. Alleen richten op waarneembaar gedrag.
• Leerprocessen staan centraal bij het verklaren van gedrag. Het gaat om aangeleerd gedrag.
• Continuïteit tussen gedrag van mens en dier. Leerprocessen zijn niet persé verschillend.
• Mensen komen blanco op de wereld, gedrag is aangeleerd.
• Er is sprake van reductie, gedrag kun je in kleinere delen knippen.
Geschiedenis:
Het behaviorisme is ontstaan in de VS, mede door John Watson. In 1913 verscheen een artikel:
Psychology as the Behaviorist views it. gedrag is een respons op een stimulus. Er is sprake van
klassieke conditionering. Het opknippen van gedrag in oorzaak-gevolg is een mechanistische
opvatting. Rond dezelfde tijd kwam er ook invloed van Darwins theorie in de VS.
Watson stond voor praktische oplossingen, en hij zag geen principieel verschil tussen het gedrag van
een mens of dier. Leerprocessen stonden centraal bij het leren van gedrag.
Vooral Amerikaanse psychologen houden zich met de theorieontwikkeling over leerprocessen bezig
en al snel ontstaat het begrip neobehaviorisme: gedrag is zowel afhankelijk van de stimulus uit de
omgeving alsook van de condities in het organisme. Het begrip interveniërende variabele (een
variabele tussen stimulus en respons) ontstaat.
Ook het operant conditioneren komt in beeld door Bertus Skinner. Hierbij wordt niet uitgegaan van
gedrag dat wordt uitgelokt door een stimulus, maar de nadruk ligt op of de consequentie van het
gedrag ervoor zorgt dat de frequentie van het gedrag daalt of stijgt.
Watson: lineair → stimulus leidt tot respons
Skinner: wisselwerking → prettig gedrag, -> frequentie stijgt, onprettig gedrag, -> frequentie daalt.
Begin jaren 60 neemt de invloed van het Behaviorisme af. De cognitieve psychologie komt op en
wordt populairder omdat het behaviorisme niet alle leerprocessen kan verklaren en de cognitieve
wel. Het neobehaviorisme ontwikkelt zich nog even door. Het behaviorisme verdwijnt hierna steeds
verder en is nu alleen nog deels terug te vinden in de gedragstherapie.
Het mensbeeld:
- Een mens geeft niet zelf richting aan zijn leven. Omgeving bepaalt gedrag.
- Interpretaties binnen het alledaagse mensbeeld zijn vaak cirkelredenaties.
- Mensen komen vaak blanco op de wereld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JoelleHessing. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.