20 FEBRUARI 2024
FRÉDERIQUE WITTE
Fontys Toegepaste Psychologie
,Week 1: Visie op ontwikkeling en perspectieven
Werkcollege 1.1:
1. De student kan de aard van de veranderingen tijdens de ontwikkeling
onderscheiden en kan deze herkennen in een korte casus.
2. De student begrijpt wat de relatieve invloed van nature en nurture op de
ontwikkeling is.
Ontwikkelingspsychologie (levenslooppsychologie) is de wetenschappelijke studie naar patronen van
groei, verandering en stabiliteit bij mensen vanaf de conceptie helemaal tot aan de ouderdom, maar
voornamelijk op de jaren tot de volwassenheid, waarin de meeste veranderingen plaatsvinden.
Onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen is te verdelen in 4 centrale thema’s:
Fysieke ontwikkeling heeft betrekking op de fysieke bouw van het lichaam, zoals de
hersenen en het zenuwstelsel.
Cognitieve ontwikkeling heeft betrekking op intellectuele vermogens, zoals leren en
intelligentie.
Sociaal-emotionele ontwikkeling heeft betrekking op sociale relaties, interacties met
anderen en op het omgaan met emoties.
Persoonlijkheidsontwikkeling valt samen met sociaal-emotioneel.
Leeftijdsgroepen:
Prenatale periode (van conceptie tot geboorte)
Babytijd (van geboorte tot 2 jaar)
Peuter- en kleutertijd (van 2 tot 6 jaar)
Schooltijd (van 6 tot 12 jaar)
Adolescentie (van 12 tot 20 jaar)
Ieder mens behoort tot een specifieke cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde
plek zijn geboren. Zo hebben belangrijke sociaalhistorische gebeurtenissen (oorlogen, crisissen) een
mogelijke, bepaalde, gemeenschappelijke invloed op leden van een cohort.
Continue verandering VS discontinue verandering:
Bij continue verandering is de ontwikkeling geleidelijk en vloeien de prestaties op een bepaald
niveau voort uit de prestaties op de vorige niveaus. Continue veranderingen zijn kwantitatief, dus heeft
te maken met de hoeveelheid, bijvoorbeeld lengte.
Discontinue verandering vindt plaats in aparte stappen of stadia. Elk stadium levert gedrag op dat
kwalitatief is, dus qua inhoud en hoedanigheid, anders is dan in eerdere stadia, bijvoorbeeld cognitieve
ontwikkeling.
Kritieke en gevoelige perioden: de invloed van de omgeving
Een kritieke periode is een specifiek tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis, de
grootste – en zelfs onomkeerbare – gevolgen heeft. Er ontbreken essentiële dingen.
Een gevoelige periode is een periode voor optimale ontwikkeling. Mensen zijn dan extra gevoelig
voor bepaalde omgevingsinvloeden.
1
,Het nature-nurturedebat is de discussie over de oorsprong van ons gedrag op onze eigenschappen; in
hoeverre komen deze voort uit onze aanleg en in hoeverre uit onze opvoeding en leefomgeving?
Nature is aangeboren en Nurture is de omgeving.
Werkcollege 1.2:
1. De student kan de verschillende perspectieven op ontwikkeling onderscheiden.
2. De student kent het bio-ecologisch model van Bronfenbrenner en kan dit
herkennen in een korte casus.
Het psychodynamisch perspectief:
Psychodynamisch perspectief gelooft dat gedrag voortkomt uit innerlijke, onbewuste krachten die in
onze jeugd zijn ontstaan.
Psychoanalytische theorie:
Id: primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de
persoonlijkheid. (genotsprincipe)
Ego: rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid.
(realiteitsprincipe)
Superego: geweten vertegenwoordigt en maakt onderscheid tussen
goed en kwaad.
Freud geloofde in de psychoseksuele ontwikkeling kinderen
doorlopen 5 fasen waarbij genot en bevrediging telkens met een ander
lichaamsdeel wordt geassocieerd.
De psychosociale theorie van Erikson:
De psychosociale ontwikkeling omvat veranderingen in onze interacties met anderen en in hoe we
tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij aankijken.
Gemiddelde leeftijd Freuds stadia Belangrijkste Eriksons stadia Positieve en
(psychoseksuele kenmerken (psychosociale negatieve resultaten
ontwikkeling) ontwikkeling)
Geboorte tot 12-18 Oraal Interesse in Vertrouwen P: vertrouwen
maanden orale VS dankzij steun van
bevrediging. wantrouwen de omgeving.
N: angst voor en
zorgen over
anderen.
12-18 maanden tot 3 Anaal Bevrediging Autonomie VS P:
jaar door ontlasting schaamte en onafhankelijkheid
op te houden twijfel ontstaat wanneer
en zich juist te experimenteren
ontlasten. wordt gestimuleerd.
N: twijfels over
zichzelf.
3 tot 5-6 jaar Fallisch Interesse in Initiatief VS P: ontdekken van
genitaliën. schuld manieren om
handelingen in
2
, gang te zetten.
N: schuldgevoel
over daden en
gedachten.
5-6 jaar tot Latentie Seksualiteit IJver VS P: groeiend besef
adolescentie grotendeels op minderwaardig van competenties.
de heid N: gevoelens van
achtergrond. minderwaardigheid
, geen vertrouwen
in eigen kunnen.
Adolescentie tot Genitaal Opnieuw Identiteit VS P: bewustzijn van
volwassenheid ontluiken van identiteitsverw de eigen uniekheid.
(Freud) seksuele arring N: onvermogen om
Adolescentie interesses en passende rollen in
(Erikson) aangaan van het leven te
volwassen herkennen.
seksuele
relaties.
Eerste volwassenheid Intimiteit VS P: ontwikkeling
(Erikson) isolement van liefdevolle
seksuele relaties.
N: angst voor
relaties.
Volwassenheid Generativiteit P: gevoel bij te
(Erikson) VS stagnatie dragen aan de
continuïteit van het
leven.
N: bagatelliseren
van eigen
activiteiten.
Rijpheid (Erikson) Ego-Integriteit P: gevoel van
VS wanhoop eenheid in wat men
in het leven heeft
bereikt.
N: spijt van
gemiste kansen.
Het behavioristische perspectief: focus op waarneembaar gedrag
Het behavioristische perspectief kijkt niet naar onbewuste processen in organismen, maar bestudeert
de mens volledig van buitenaf. De focus ligt op direct waarneembare feiten. Behavioristische
theorieën geloven dat mensen worden beïnvloed door de omgevingsstimuli waaraan ze toevallig
worden blootgesteld. Gedragingen (responsen) zijn het resultaat van de voortdurende blootstelling aan
specifieke omgevingsfactoren (stimuli), ook wel stimulus-respons-leren. Hier zijn 2 vormen van:
Klassieke conditionering: wanneer een organisme op een bepaalde manier leert reageren op
een bepaalde stimulus.
Operante conditionering: vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of
verzwakt wordt doordat die respons wordt geassocieerd met respectievelijke positieve of
negatieve consequenties.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller frederiquewitte06. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.