Hoofdstuk 1: Wat is macro-economie
___________________________________________________________________________
Micro-economie: studie van het marktgedrag van individuen
Macro-economie: studie van geaggregeerd gedrag
• Korte termijn fluctuaties (conjunctuur)
• Lange termijn trend (groei)
Economische agenten: consumenten, bedrijven, overheid & buitenland
Markten: vraag en aanbod
• Goederenmarkt
• Geldmarkt
• Arbeidsmarkt
• Financiële markten
Overheidsbeleid:
- Vraagbeleid: budgettair beleid en monetair beleid
• Budgettair beleid: via belastingen en overheidsbestedingen
• Monetair beleid: via rentebeleid
- Aanbodbeleid
Belangrijke begrippen in de macro-economie:
- Bruto Binnenlands Product (BBP)
• = meet output/productie en inkomen
• Indicator voor finale goederen en diensten geproduceerd in een land gedurende 1 jaar
• Nominaal of reëel gezien
o Nominaal: huidige prijzen
o Reëel: constante prijzen, volumeberekening
• Observatie in de meeste landen:
1. Voortdurende groei reële BBP in de tijd (stijgende trend)
2. Significante en terugkerende fluctuaties van het reële BBP rond deze trend
- Werkloosheid
• Werkloosheidsgraad = ratio van het aantal werklozen op de beroepsbevolking (“labour
force”)
• Beroepsbevolking = werkenden + werklozen
• Werklozen zijn mensen die actief op zoek zijn naar een baan
• Verschil tussen totale bevolking en beroepsbevolking (“out of the labour force”):
jongeren, gepensioneerden, werklozen die niet meer willen werken of die de zoektocht
hebben gestaakt
- Productiefactoren en inkomensverdeling
• Output resulteert uit combinatie van arbeid en kapitaal (zijnde inputs)
, • Andere inputs (land, energie, ...) zijn ook van belang maar worden doorgaans minder
bestudeerd
• Verdeling van inkomen over deze twee productiefactoren is het resultaat van een
economisch en politiek proces
• Invers verband tussen aandeel arbeid in inkomen en aandeel kapitaal in inkomen
- Inflatie
• Groeivoet van het algemeen prijspeil in de economie (in % per jaar)
• Meestal tussen 0 en 4%, in 2022 uitzonderlijk hoog
• Deflatie: negatieve inflatie
• Hyperinflatie: meer dan 50% op maandelijkse basis
• Inflatie is procyclisch (i.t.t. werkloosheid, is contracyclisch)
o Economie goed dan is inflatie hoog, economie slecht dan is inflatie laag
(procyclisch)
o Economie goed dan is werkloosheid laag, economie slecht dan is werkloosheid
hoog (contracyclisch)
- Financiële markten
• Financiële of monetaire economie: handel in financiële en monetaire activa zoals
obligaties, aandelen, schatkistcertificaten, valuta,..
• Wisselwerking: fysieke investeringen door bedrijven en consumptieve uitgaven door
gezinnen worden beïnvloed door financiële markten
- Reële economie
• Productie en consumptie van goederen en diensten en inkomens uit productieve
activiteiten
- Openheid van de economie
• Te meten via internationale handel (export, import) van een land met de rest van de
wereld: ratio van import en export op BBP (%)
• Openheid is toegenomen (‘globalisering’)
• Sommige (kleinere) landen zijn meer open dan andere (grotere) landen
• Landen worden beïnvloed door gebeurtenissen in andere landen (‘contagion’)
Macro-economie op lange termijn: groei
- Door een logaritmische schaalverdeling te gebruiken, kan de trendgroei van een economie
bepaald worden
• Stabiele groeivoet als dit een rechte lijn is
- Macro-economie poogt deze trendgroei te verklaren
Macro-economie op korte termijn: cycli
- Op korte termijn fluctueert het BBP rond de trend
- Macro-economie poogt deze conjunctuurcycli te verklaren (oorzaken en persistentie) en
wenst te weten hoe deze te vermijden of te beperken
,- Cycli verschillen per land en in de tijd maar hebben toch gemeenschappelijke kenmerken
- Burns-Mitchell diagram: zijn variabelen procyclich of contracyclisch, leading of lagging ?
, Hoofdstuk 2: Macro-economic accounts
__________________________________________________________________________________
Bruto Binnenlands Product (BBP) :
- = meet productie en output
- Van een land of groepen landen
- Is een flow variabel (stroom variabel): gemeten over een interval van een bepaald tijdstip
(jaar)
• Stock variabel (voorraad variabel): gemeten op een bepaald tijdstip (aantal)
BBP kan op 3 manieren worden berekend:
1. Som van finale verkopen
2. Som van toegevoegde waarde
• Verkoopwaarde - inkoopwaarde
3. Som van inkomens
3 punten die belangrijk zijn op mee te nemen in het BBP:
1. GDP kan toenemen als:
• Meer economische activiteit
• Hogere prijzen voor dezelfde economische activiteit
2. GDP moet berekend worden in dezelfde valuta
3. Lage BBP betekent niet meteen niet welvarend! Kijken naar BBP per hoofd!
Reële vs nominale BBP:
- Reële BBP: meet verkopen in een markt met betrekking tot constante prijzen met een
basisjaar
- Nominale BBP: meet finale verkopen in een markt
• Verhoging van marktprijzen leidt tot verhoging BBP, zelfs als er constante eenheden
verkoopt worden
BBP deflator: nominaal bbp/reëel bbp
• Meet de prijs index level
• Inflatie = groeifactor nominaal bbp – groeifactor reëel bbp
• CPI: meet de prijsindex gebruik makend van pakket goederen en diensten zoals dit
gemiddeld wordt aangeschaft door alle huishoudens in Nederland
Om BBP te meten zijn er altijd complicaties, zoals zwarte markt en zwarte arbeid!
Economische kringloop:
GDP is equal to the sumof consumption, investment, government spending, and net exports
(Y= C + I + G + X − Z). At the same time, GDP is equal to consumption, plus private sectorsavings,
plus net taxes (gross taxes less public transfers received by the private sector) (Y= C+ S + T). It
follows as an identity that the current account surplus is equal to the surplus of the government
plus the surplus of the private sector (X− Z) = (T −G) + (S − I)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller deminguyen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.