Dit document bevat de uitwerkingen van de hoorcolleges/kennisclips en de werkgroepen van het vak Europees Recht. De Werkgroepen zijn uitgewerkt op een stapsgewijze, overzichtelijke manier en bevat bovendien de uitwerkingen van de meeste intensieve werkgroepen.
Week 3 – Vrij verkeer van personen............................................................................................................. 31
Kennisclips......................................................................................................................................................31
Vrij verkeer van personen (kennisclip 1)........................................................................................................31
Vrij verkeer van personen (kennisclip 2)........................................................................................................33
Vrij verkeer van personen (kennisclip 3)........................................................................................................34
Vrij verkeer van personen (kennisclip 4)........................................................................................................34
Werkgroep 3.......................................................................................................................................................37
Jurisprudentie week 3.........................................................................................................................................44
Week 5 – EU-Mededingingsrecht.................................................................................................................. 61
Hoorcollege.........................................................................................................................................................61
EU-Mededingingsrecht: inleiding (kennisclip 1).............................................................................................61
Kartelverbod: onderneming en beïnvloeding van de tussenstaatse handel (kennisclip 2)...........................62
(Kartelverbod: coördinatie en mededingingsbeperking (kennisclip 3)..........................................................63
Kartelverbod: ontsnappingsroutes (kennisclip 4)..........................................................................................64
EU-Mededingingsrecht: handhaving (kennisclip 5)........................................................................................66
Werkgroep 5.......................................................................................................................................................69
Jurisprudentie week 5.........................................................................................................................................76
Week 6 – Mededinging: Misbruik van machtspositie....................................................................................77
Kennisclips..........................................................................................................................................................77
Misbruik van machtspositie – art. 102 VWEU (kennisclip 1).........................................................................77
1
, Misbruik van machtspositie: roofprijzen en koppelverkoop (kennisclip 2)...................................................79
Misbruik van machtspositie: art. 102 VWEU (kennisclip 3)...........................................................................79
Marktafbakening (kennisclip 3)......................................................................................................................80
Werkgroep 6.......................................................................................................................................................82
Jurisprudentie week 6.........................................................................................................................................89
2
,Week 1 – Interne markt: vrij verkeer
van goederen (I)
Mail van werkgroepdocent: c.j.vanos@law.leidenuniv.nl
Te bestuderen literatuur:
Literatuur:
o Recht van de Europese Unie, hoofdstuk VI, pp. 355-376 en pp. 377-392.
Jurisprudentie:
o HvJ zaak 7/68, Commissie tegen Italië, ECLI:EU:C:1968:51.
o HvJ zaak 46/76, Bauhuis tegen Nederland, ECLI:EU:C:1977:6.
o HvJ zaak 133/82, Commissie tegen Luxemburg, ECLI:EU:C:1983:136.
o HvJ zaak C-90/94, Haahr Petroleum, ECLI:EU:C:1997:368.
o HvJ zaak C-213/96, Outokumpu Oy, ECLI:EU:C:1998:155.
Hoorcollege
Kennisclip 2: Een interne markt – wat is dat en waarom zou je het willen?
Art. 26 VWEU geeft de definitie van het begrip interne markt: “De interne markt omvat een ruimte
zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is
gewaarborgd volgens de bepalingen van dit Verdrag. De interne markt beoogt de afschaffing van alle
belemmeringen van het intracommunautaire handelsverkeer teneinde de nationale markten te
verenigen tot een enkele markt die de omstandigheden van een binnenlandse markt zo dicht
mogelijk benadert.”
Waarom hebben we nu precies een interne markt? Dat heeft te maken met het vrije verkeer van
productiefactoren; als productiefactoren vrij kunnen bewegen zorgt dat voor een hogere productie
en zodoende een hogere welvaart.
Het gaat dan om de volgende productiefactoren:
Arbeid;
Kapitaal;
Grondstoffen/hulpbronnen;
Kennis.
Het centrale idee van een interne markt is dus dat door alle obstakels voor vrij verkeer van
productiefactoren weg te halen, handelen binnen de EU net zo makkelijk is als handelen binnen een
land. Productie kan dan plaatsvinden op de meest efficiënte plek. Ieder land/gebied kan zich dan
richten op haar eigen relatieve competitieve voordelen, wat ervoor zorgt dat de EU als geheel rijker
en competitiever wordt, ook gezien concurrentie buiten de EU.
Bij het creëren van een interne markt heb je een aantal stadia:
1. Vrijhandelszone, bijvoorbeeld afspreken dat je bepaalde invoerheffingen niet meer hebt.
2. Douane-unie, bijvoorbeeld alle invoerheffingen afschaffen. Het gevolg hiervan is dat de hele
EU hetzelfde douanebeleid en -tarief hanteert.
3. Gemeenschappelijke markt, hierbij ga je vrijverkeersrgeels invoeren.
3
, 4. Economische en Monetaire Unie, waarbij je afspreekt om in heel Europa dezelfde
munteenheid door te voeren (in dit geval de euro). Het gevolg hiervan is dat je geen
wisselkoersschommelingen meer hebt.
Een interne markt kent vier bouwblokken (de vier vrijheden):
Goederen;
Personen;
Diensten/vestiging;
Kapitaal.
Mededingingsrecht vult dit aan.
Hoe zorg je dan voor vrij verkeer? Het Europees recht maakt gebruik van twee instrumenten:
Verbodsbepalingen (negatieve integratie), wat inhoudt dat een lidstaat vrij verkeer niet mag
beperken. Zie bijvoorbeeld art. 56 VWEU (diensten): “In het kader van de volgende
bepalingen zijn de beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de EU verboden
ten aanzien van de onderdanen der lidstaten die in een andere lidstaat zijn gevestigd dan die
waarin degene is gevestigd te wiens behoeve de dienst wordt verricht.
Harmonisatie van nationale regels die handel belemmeren (positieve integratie).
Harmonisatie is het aannemen van Europese regels die zorgen dat de regels binnen de EU
hetzelfde zijn. Voorbeelden zijn:
o Dienstenrichtlijn;
o Tabaksrichtlijn;
o Richtlijn financiële producten;
o Richtlijn voeding en labels.
De Europese Commissie kan handhaven door de inbreukprocedure. Handhaving gebeurt echter
vooral door bedrijven en particulieren zelf.
- Op basis van Van Gend en Loos werkt Europees recht direct door. Vrijverkeersbepalingen
hebben dus een direct effect bij de rechter.
- Op basis van Costa/ENEL heeft Europees recht voorrang.
Dit betekent dat eenieder naar de nationale rechter kan stappen om nationale regels die het vrij
verkeer belemmeren buiten werking te stellen.
Kennisclip 3: Goederen – de basis van de (oude) economie en het interne marktrecht
In de jaren 60 draaide de economie voor 70% om goederen. Hierdoor hielden wetgevers goederen
ook altijd in hun achterhoofd bij het sluiten van verdragen en rechters goederen bij rechtspraak. Je
ziet dit nog enigszins terug in art. 57 VWEU (goederen als restcategorie): “In de zin van de Verdragen
worden als diensten beschouwd de dienstverrichtingen welke gewoonlijk tegen vergoeding
geschieden, voor zover de bepalingen, betreffende het vrije verkeer van goederen, kapitaal en
personen op deze dienstverrichtingen niet van toepassing zijn.”
In de moderne Europese economie maken diensten nu juist 70% de dienst uit.
Waarom beginnen we dan toch met een vrij verkeer van goederen? Dat komt omdat de Europese
interne markt is ontstaan met de focus op goederen. Veel van de oude arresten die de basis legden
voor het juridische systeem zij dus gewezen op het gebied van goederen, waardoor veel funderende
beginselen en regels geformuleerd in rechtspraak ook over goederen gaan.
4
,Veel van de regels die voor goederen gelden zijn ook van toepassing op andere vrijheden, maar niet
altijd!
- Keck alleen bij goederen.
- Horizontaal direct effect verschilt nog per vrijheid.
Wat is dan precies een goed? Het HvJEU heeft een definitie gegeven in Zaak 7/68 Commissie t. Italië:
“Onder goederen in de zin van deze bepaling moet worden verstaan de waren die op geld
waardeerbaar zijn en als zodanig het voorwerp van handelstransacties kunnen vormen.”
Dit is een zeer brede definitie, omdat het vrij verkeer van goederen in het achterhoofd werd
gehouden.
- Let op: het HvJEU kijkt naar het hoofdonderdeel van de transactie. De betaling kleeft aan het
vrij verkeer van goederen (“in beginsel een vrijheid van toepassing, kijk naar de
hoofdvrijheid”).
Er zijn twee categorieën belemmeringen van vrij verkeer van goederen:
Financiële handelsbelemmeringen. Deze zijn in principe allemaal verboden.
o Douanerechten en heffingen van gelijke werking (art. 28 t/m 32 VWEU)
o Fiscaal discriminatieverbod (art. 110 VWEU)
o NB: geen rechtvaardigingen in verdrag!
Niet-financiële handelsbelemmeringen (art. 34 t/m 36 VWEU). Je hebt:
o Kwantitatieve beperkingen;
o Maatregelen van gelijke werking;
o In- en uitvoer;
o Wel te rechtvaardigen.
Zoals gezegd is het doel van vrij verkeer van goederen het creëren van een interne markt (art. 26
VWEU). Je verwijdert dus alle niet-gerechtvaardigde belemmeringen op het gebied van vrij verkeer.
Bijna altijd zijn financiële belemmeringen verboden. Bij niet-financiële belemmeringen hebben
lidstaten veel meer ruimte om beperkingen te rechtvaardigen.
Kennisclip 4: Goederen – financiële belemmeringen, van old school tot Brexit
Wat zijn dan douanerechten en heffingen van gelijke werking?
Douanerechten = betaling van geld voor importeren van goederen. Bijvoorbeeld een heffing
van 10% voor het invoeren van een auto uit de VS naar de EU. Dus: de auto kost €30.000
€3000 douaneheffing (los van andere nationale belastingen). Daarmee is de VS auto al 10%
duurder dan een in de EU gemaakte auto. De facto een 10% competitief voordeel voor auto’s
uit de Unie.
Heffingen van gelijke werking = iedere regeling die de intracommunautaire handel al dan niet
rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel, kan belemmeren.
o Een voorbeeld kan worden gevonden in HvJ zaak 24/68, Commissie t. Italië, waarbij
Italië een ‘statistiekrecht’ bij invoer van goederen vraagt. De vraag was of sprake was
van een douaneheffing of van een heffing van gelijke werking. De Commissie besloot
als volgt: “Dat ongeacht benaming en structuur een eenzijdig opgelegde geldelijke
last — ook al moge zij gering zijn — die wegens grensoverschrijding op nationale of
buitenlandse goederen wordt gelegd en geen douanerecht is in eigenlijke zin,
derhalve een heffing van gelijke werking in de zin van de artikelen 9, 12, 13 en 16 van
het Verdrag oplevert, zelfs wanneer deze last niet ten behoeve van de Staat wordt
geheven, geen enkele discriminerende of beschermende werking heeft en het
belaste produkt niet met enige nationale produktie concurreert. ‘Dat de
5
, hierbedoelde belasting, doordien zij in het algemeen bij alle grensoverschrijding
wordt geheven, de door het Verdrag beoogde wederzijdse penetratie bemoeilijkt en
derhalve op het vrije verkeer van goederen eenzelfde werking heeft als een
douanerecht; Dat het zeer gering percentage van de heffing aan haar kwalificatie
naar de beginselen van het Verdrag niets afdoet, daar het Verdrag niet gedoogt dat
bij de controle op de wettigheid dezer belastingen een procentuele maatstaf in de
plaats wordt gesteld van de aan de aard der heffing ontleende criteria.”
Art. 28 VWEU zegt het volgende: “De Gemeenschap is gegrondvest op een douane-unie die zich
uitstrekt over het gehele goederenverkeer en die zowel het verbod medebrengt van in- en
uitvoerrechten en van alle heffingen van gelijke werking in het verkeer tussen de lidstaten onderling
als de invoering van een gemeenschappelijk douanetarief voor hun betrekkingen met derde landen.
Deze bepalingen zijn van toepassing op de producten welke van oorsprong zijn uit de lidstaten alsook
op de producten uit derde landen welke zich in de lidstaten in het vrije verkeer bevinden.”
In art. 30 VWEU staat het verbod op in- en uitvoerheffingen van gelijke werking genoemd: “In- en
uitvoerrechten of heffingen van gelijke werking zijn tussen de lidstaten verboden. Zulks geldt
eveneens voor douanerechten van fiscale aard.”
Vanwege het verbod op douanerechten is er ook een gemeenschappelijk douanetarief naar buiten
toe. De rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden door de Raad vastgesteld met
gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie. De inkomsten uit de
toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief behoren tot de eigen middelen van de
Gemeenschap.
- Let op: zodra een goed is ingevoerd en het gemeenschappelijk douanetarief is betaald, is er
sprake van vrij verkeer en dan zijn geen verdere douanerechten meer mogelijk.
Het verbod op douanerechten en heffingen van gelijke werking is bijna een absoluut verbod; er is
geen rechtvaardiging mogelijk. Er zijn echter twee zeer beperkte uitzonderingen:
Vergoeding voor daadwerkelijke, vrijwillige door de overheid verleende dienst aan de
importeur of de exporteur (zie Commissie t. Luxemburg, of Commissie t. Duitsland: ‘’Aan
deze voorwaarde enkel is voldaan, wanneer de marktdeelnemer een bepaald en werkelijk
voordeel is verschaft’, dus niet een algemene controle”);
Reële kosten van door Europese wetgeving opgelegde heffingen voor keuringen (zie
Commissie t. Duitsland of Bauhuis: “Dat onder deze omstandigheden heffingen ter zake van
sanitaire keuringen die krachtens gemeenschapsvoorschrift vóór de verzending in de Lid-
Staat van verzending moeten worden verricht en wel op uniforme wijze, geen heffingen van
gelijke werking als uitvoerrechten zijn, mits het bedrag ervan de werkelijke kosten van de
keuring ter zake waarvan zij worden toegepast, niet overschrijdt; ‘)
Fiscale belemmeringen zijn verboden, zo ook fiscale discriminatie. Fiscale discriminatie vindt
bijvoorbeeld plaats als een lidstaat via nationale belastingen probeert buitenlandse producten
duurder te maken. Duitsland maakt BTW op wijn hoger dan op bier, en beschermt zo eigen
bierproducenten tegen Franse wijn.
Art. 110 VWEU zegt het volgende: “De lidstaten heffen op producten van de overige lidstaten, al dan
niet rechtstreeks, geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan
niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven.
Bovendien heffen de lidstaten op de producten van de overige lidstaten geen zodanige binnenlandse
belastingen, dat daardoor andere producties zijdelings worden beschermd.” Discriminatie en
protectionisme zijn dus verboden.
6
,Art. 110 VWEU komt ook terug in het Humblot-arrest. Frankrijk heeft twee verschillende jaarlijkse
motorrijtuigenbelastingen:
Een graduele belasting op motorrijtuigen met een fiscaal vermogen van 16 pk of minder;
Een bijzondere belasting op motorrijtuigen met een fiscaal vermogen van meer dan 16 pk.
Deze bijzondere belasting is een vast bedrag dat aanzienlijk hoger is (5 keer hoger…).
Duitse auto’s hadden meer pk dan Franse auto’s, er is dus sprake van discriminatie (maar wel
indirect!). Het HvJEU oordeelde als volgt: ‘’Hoewel deze regeling formeel geen onderscheid maakt
naar gelang van de oorsprong van de produkten, heeft zij onmiskenbaar met artikel 95 EEG-Verdrag
[nu 110 VWEU] strijdige discriminerende en beschermende trekken. Het fiscaal vermogen dat de
heffing van de bijzondere belasting bepaalt, is immers op een zodanig niveau vastgesteld, dat
uitsluitend — met name uit andere Lid-Staten — ingevoerde motorrijtuigen door die bijzondere
belasting worden getroffen, terwijl voor alle binnenslands geproduceerde motorrijtuigen de duidelijk
gunstiger regeling van de differentiële belasting geldt.’’
Met de Brexit is er toch weer een comeback van douanerechten.
Kennisclip 5: Goederen – Mededingingsrecht: wat is dat en waarom hoort het bij een interne markt?
Een kerndoel van het mededingingsrecht is het beschermen ‘werkzame’ mededinging. Wat houdt dit
in?
Bedrijven moeten echt met elkaar concurreren, en niet de markwerking ondermijnen door:
o Samen te werken in plaats van te concurreren (kartelvorming);
o Een machtspositie te gebruiken om concurrenten of consumenten te grazen te
nemen (misbruik van een economische machtspositie);
o Te blijven fuseren totdat de markt ze niet meer kan controleren (fusiecontrole).
Ook de Staat mag de mededinging niet verstoren door:
o Geld of andere voordelen te geven aan bepaalde bedrijven (staatssteun);
o Bijzondere rechten of monopolies te geven aan bedrijven.
Kartelvorming wordt beschreven in art. 101 VWEU (kartelverbod):
Lid 1: “Onverenigbaar met de interne markt en verboden zijn alle overeenkomsten tussen
ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde
feitelijke gedragingen welke de handel tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en
ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de interne markt wordt
verhinderd, beperkt of vervalst en met name die welke bestaan in:
o Sub a: het rechtstreeks of zijdelings bepalen van de aan- of verkoopprijzen of van
andere contractuele voorwaarden;
o Sub b: het beperken of controleren van de productie, de afzet, de technische
ontwikkeling of de investeringen;
o Sub c: het verdelen van de markten of van de voorzieningsbronnen
Misbruik van een economische machtspositie wordt beschreven in art. 102 VWEU: “Onverenigbaar
met de interne markt en verboden, voor zover de handel tussen lidstaten daardoor ongunstig kan
worden beïnvloed, is het, dat een of meer ondernemingen misbruik maken van een machtspositie op
de interne markt of op een wezenlijk deel daarvan.” Dit misbruik kan met name bestaan in:
Sub a: het rechtstreeks of zijdelings opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen of van
andere onbillijke contractuele voorwaarden;
Sub b: het beperken van de productie, de afzet of de technische ontwikkeling ten nadele van
de verbruikers;
7
, Sub c: het toepassen ten opzichte van handelspartners van ongelijke voorwaarden bij
gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berokkenend bij de mededinging;
Een recent voorbeeld is de Google Shopping zaak. Google werkt met algoritmes en bepaalt dus wat
jij ziet. Google misbruikte haar dominante positie op de search engine markt om zichzelf voordeel te
verschaffen (adverteerde met eigen winkels).
Wat is dan de link tussen mededingingsrecht en de interne markt? Lidstaten mogen de interne markt
niet verdelen en mogen vrij verkeer niet hinderen, maar dit geldt dus ook evengoed voor
ondernemingen.
- Een kartel waarbij bierbedrijven nationale markten verdelen en een dominante onderneming
die verschillende prijzen rekent in verschillende landen of nationale markten in stand houdt
(United Brands) mogen dus niet.
Mededingingsrecht is hierdoor een essentieel onderdeel van de interne markt. Bedrijven mogen
geen kunstmatige barrières opleggen voor de interne markt (zie Protocol Nr. 27 gehecht aan VEU en
VWEU).
Kennisclip 6: Goederen – Van goederen tot godsdienst? De complexe vragen achter een interne
markt
Vrij verkeer van bijvoorbeeld kaas en whisky is niet erg lastig. Dit is een ander verhaal als het gaat om
de volgende onderwerpen:
Vrij verkeer van medicijnen?
Vrij verkeer van soft drugs die legaal zijn in een lidstaat?
Vrij verkeer van pornografie?
Vrij verkeer van Mein Kampf?
Vrij verkeer van spotprenten van de Profeet?
Vrij verkeer van chemische producten?
Vrij verkeer van genetisch gemanipuleerde producten?
Een voorbeeld van een complex probleem betreft vrij verkeer van goederen is de HvJ-zaak C-336/19,
Centraal Israëlitisch Consistorie van België e.a. Het ging in deze zoek om een groep van religieuze
organisaties die het Belgisch slachtverbod aanvochten. ‘Dit decreet heeft in wezen tot gevolg dat het
slachten van dieren volgens traditionele joodse en islamitische riten wordt verboden en dat wordt
vereist dat deze dieren vóór het slachten worden bedwelmd om hun lijden te beperken. De
kernvraag waarover het Hof zich moet buigen, is of een dergelijk totaalverbod op slachten zonder
bedwelming toelaatbaar is volgens het recht van de Unie, niet het minst gelet op de in het Handvest
van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”) verankerde waarborgen van
godsdienstvrijheid.’
EU heeft harmonisatieregels over slachten gemaakt, met daarin uitzondering voor ritueel slachten
(art. 4 lid 1 en 4 lid 4). De Richtlijn laat lidstaten toe verder te gaan (Art. 16 lid 2 sub c). België
verbiedt grotendeels ritueel slachten (en gaat dus verder dan richtlijn). Is dit in strijd met EU recht?
Het vrije verkeer wordt immers belemmerd en er wordt een inbreuk gemaakt op de vrijheid van
godsdienst. Tegelijkertijd wordt een beroep gedaan op de harmonisatieregel.
De A-G besloot als volgt: ‘De aanneming door de lidstaten van stringentere voorschriften krachtens
artikel 26, lid 2, eerste alinea, onder c), van verordening nr. 1099/2009 moet dus plaatsvinden in het
kader van en met volledige inachtneming van de aard van de uitzondering uit hoofde van artikel 4, lid
4, van die verordening. Dit betekent echter niet dat de lidstaten de bevoegdheid uit hoofde van
artikel 26, lid 2, van verordening nr. 1099/2009 kunnen aanwenden op een wijze die de in artikel 4,
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentuniversiteitleiden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.