100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Ontwikkeling van persoonlijke relaties (441085-B-6) $7.53
Add to cart

Summary

Samenvatting - Ontwikkeling van persoonlijke relaties (441085-B-6)

 46 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting over hoorcolleges geschreven in 2024 van Ontwikkeling van persoonlijke relaties (441085-B-6)

Preview 4 out of 114  pages

  • June 25, 2024
  • 114
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Ontwikkeling van persoonlijke relaties

HC 1: Vroege Sociale Ontwikkeling

Het begin van sociale relaties
Zijn pasgeboren sociaal?
Klassieke theorieën:
 Baby's zijn niet in staat tot echt sociale interactie
o Alleen relatie met moeder is belangrijk bij sociale ontwikkeling
 Latere relaties zijn afgeleid van relaties met primaire verzorgers
 Peers beginnen later in de ontwikkeling ertoe te doen (pas bij 1-4 jaar)

Moderne theorieën:
 Kinderen zijn biologisch gebouwd om naast primaire zorgverleners aandacht aan
anderen te schenken (sociale drang)
 Het hele sociale systeem beïnvloedt een kind
 Vroege relaties met leeftijdgenoten kunnen ook belangrijk zijn voor ontwikkeling

Focus op anderen
Scrambled faces paradigm (gehusselde gezichten):
4 soorten planken, 2 gezichten, andere een soort van gezicht en eentje zonder iets. Plankje
bewegen op en neer over het hoofd van de baby en kijken wat ze doen met de ogen en of ze
het volgen met hun hoofd. Zowel hoofdbeweging als voor oogbeweging is er de meeste
aandacht voor het plankje met het gezicht erop, daarna wat lijkt op een gezicht, daarna de
scrambled en het minste voor de lege.




Apart:
 Gedaan bij kinderen tussen 3-27 min oud, bij 1
maand oud zien we de effecten niet meer;
hersenstructuur is dan al verder ontwikkeld
 Als je baby rechtop zet werkt het niet
 In deze studie geen significant verschillen tussen
twee gehusselde gezichten, in andere studies soms wel




1

,Dyadische peer relaties
Contingentie
 Contigente reacties = reacties die voortbouwen op wat de andere persoon heeft
gedaan
 Begint al na 6 maanden
 Voorbeeld: dyadische verschillen bij aanraking. Raken bv. eerst hun schouder aan en
dan de voet. Of in dezelfde volgorde speelgoed aanraken (eerst blok, dan auto).

Prosociaal gedrag
= Vrijwillige acties die bedoeld zijn om een ander individu of een groep individuen te helpen
of ten goede te komen.
 Je doet iets in het belang van de ander zodat de situatie verbeterd

Reacties op angst
 Pogingen om in te grijpen voor een slachtoffer, om de situatie te veranderen of de
distress te verminderen
 Pasgeboren: huilen als reactie op huilen van anderen
o Dit werd onderzocht door baby’s in een driehoek te zetten, dan wachten tot
eentje begint te huilen en dan kijken hoe de andere baby’s reageren (buggy's
waarbij ze naar elkaar konden kijken en aanraken)
 8 M.O. reageren met: kijken > affect (lachen/fronsen) > fysieke reactie
(aanraken/zwaaien) > eigen angst (huilen)
o Huilen helpt om elkaar rust te brengen/stoppen met huilen
 2 Y.O.:
o Individuele verschillen beginnen (normaal/typisch vs down vs autisme)
 In reactie op iemands angst
o Probleem oplossen, agressie, amusement


Delen
 12 M.O. affiliatief delen
o Affiliatief delen. Niet delen omdat de ander dat wil of nodig heeft, maar om
er zelf iets aan te hebben
o Delen met als doel om samen te spelen
o Sommige kids kunnen nog niet-delen; te veel focus op zichzelf of die het
weigeren
 18 M.O. delen als gevraagd
o Begrip van eigenaarschap: Bv. het verschil tussen dit is een jas en dit is
mama’s jas. Op het moment dat ze deze ontwikkeling, dit begrip hebben, dan
gaan ze meer delen, hier is een sterke correlatie van 0.7 tussen. Op het
moment dat het gevraagd wordt dan wordt er gedeeld.
 Vanaf 24 M.O.
o Kinderen delen spontaan
o Kinderen beginnen onderling te delen
o Relatie met gevoeligheid voor angst van anderen (distress) (zijn meer geneigd
om te delen)
o Maar: niet-delen komt ook heel vaak voor
 48+ M.O.: delen neemt nog meer toe en is gerelateerd aan TOM

2

, o Theory of Mind: Vermogen om ideeën (theorieën) te vormen over de
mentale wereld van jezelf en die van anderen en gedrag te kunnen uitleggen
in mentale termen (intenties, verlangens, verwachtingen).




Samenwerken
 1 Y.O. kan al samenwerken, maar oppervlakking
o Om de beurt en herhaling
 2+ Y.O.: complexere samenwerking




Voorbeeld --> Tegelijkertijd of omste beurt aan de hendel trekken. Hierin zie je de
acties. Bv. “1 2 trek”. Op moment van trekken beweegt de pop. Kinderen die meer
bezig zijn met wat doet de ander zijn beter in dit soort taakjes. Kinderen die verder
ontwikkeld zijn in hun taal zijn beter in het samenwerken.
 Samenwerking vs. Competitie: als er beperkte bronnen zijn moeten kinderen een
keuze maken of ze gaan samenwerken of concurreren. Bv. er is 1 trein dan gaan
samenwerken of 1 mag maar met de trein spelen. Hier ontstaan al
geslachtsverschillen.

Conflict
Ontwikkeling van conflict
 Conflict is functioneel!
 Conflict over speelgoed begint rond 1 y.o.
 1 y.o.: conflicten oplossen door fysieke kracht
 2 y.o.: gebruiken ook verbale middelen
o Kinderen vermijden conflicten, vooral hard slaan (meestal geven ze de ander
hun zin)
o Vergelding in conflict vindt plaats (reciprociteit) (als Kwik het van Kwek afpakt
dan pakt Kwak het van Kwik af) --> dag 1, werd op dag 2 teruggepakt (wraak)
o Groepsverschillen: in bepaalde groepen was slaan of trekken normaler
 Oudere kinderen: hoeveelheid conflict blijft hetzelfde, maar onderwerp en gedrag
verandert (wat gaan we spelen of over spelregels); bij conflicten oplossen wordt
gedrag meer verbaal (meer taalvaardig)

3

, Onderliggende vaardigheden
De voorwaarden voor succesvolle sociale ontwikkeling zijn:
Gedeelde aandacht, emotieregulatie, inhibitiecontrole, imitatie, causaal begrip, taal
 Er zijn ENORME individuele verschillen in onderliggende vaardigheden. De
verschillen zijn niet per sé voorspellend voor wat er gaat gebeuren.
 Het sociale systeem is belangrijk. Hebben kinderen veel sociale partners? Bv. als ze
naar kinderopvang gaan.
 Er is enig bewijs voor continuïteit (maar een gebrek aan studies).

Gedeelde aandacht
= Het vermogen om aandacht te coördineren met een andere persoon




Het kind ziet dat de moeder naar de halter kijkt, kind bedenkt mama kijkt naar de
halter dus gaat ook ernaar kijken. Is gedeelde aandacht.
 Begint rond 6 m.o.
 Gebruik kijken en gebaren (bv. Wijzen op objecten)
 Duidelijke individuele verschillen (bvb ook weer bij autisme);
 Een van de basisprincipes van ToM; meer ToM, dan heb je door dat de ander ook
gedachtes en aandacht heeft, en dan kan ik die gedachten van bepaald persoon
laten richten op bepaald object dat ik wil

Emotieregulatie
= de vaardigheid om eigen emoties te reguleren, met name de negatieve emoties. Bv. kind
is boos als een ander kind het afpakt, die boosheid reguleren of tot uiting laten komen.
 Verschillen tussen volwassen en peer situaties:
o Kinderen laten minder affect zien naar peer genoten dan ouders. Sterkere
emoties bij ouders dan peers.
 Contact met leeftijdgenoten is cruciaal voor de ontwikkeling van emotieregulatie
 "veilige haven" om thuis de emotieregulatie te oefenen
 Emotieregulatie helpt met omgaan van boosheid, maar ook bij angst
o Bij stoornissen is dit lastiger (autisme/adhd)


Inhibitiecontrole
= ben je in staat om je impulsen te controleren (neigingen onderdrukken)
Tijdens de eerste jaren van hun leven moeten kinderen leren om niet toe te geven aan hun
impulsen om leeftijdsgenoten te verkennen zoals ze objecten zouden verkennen
(bijvoorbeeld door inbreuk te maken op iemands persoonlijke ruimte).
 Belangrijk in spelsituaties
 Ontwikkeling van persoonlijke ruimte (leren dat andere een persoonlijke ruimte
heeft)
 Gebalanceerde inhibitie: Te weinig is niet goed maar te veel inhibitie is ook niet goed




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gwenwagenvoort. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.53. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53008 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.53
  • (0)
Add to cart
Added