Deze samenvatting is gebaseerd op de lessen van Kostprijs, gegeven door Raymond Gelper, en de geschreven cursus van Hugo Verdonck. Het bevat alle (te kennen) informatie van de cursus, de slides en de lessen.
Kostprijs
H1 : kostenbegrippen en kostprijscomponenten
Meestal gebaseerd op BOL (bill of material)
Waarom als ondersteuning voor management? 4P’s afhankelijk van interne en externe factoren
Kosten = middelen die doelmatig werden of zullen worden ingezet in een onderneming. De kostprijs
van een kostendrager of kostenobject is het geheel van kosten die hiervoor wordt gemaakt.
- Middelen: bv stof, arbeiders, gebouw, energie, …
- Doelmatig: werkelijk nodig voor productie: indien machine herstellen ≠ kostenelement
- Werden of zullen worden ingezet:
o op voorhand alle kostengegevens verzamelen = voorgecalculeerde kostprijs = budget
en/of forecast standaard kostprijs
o na uitvoer van activiteit o.b.v. historische gegevens = nagecalculeerde kostprijs =
actual
- kostendrager of kostenobject: infor kan verzameld worden voor verschillende soorten
kostendragers zoals bv productie van meubels, behandeling van een patiënt, …
Kostenindeling
- directe en indirecte kosten volgens kostenbestemming
o directe kosten = rechtstreeks betrekking op kostendrager. Er bestaat direct,
oorzakelijk verband tussen hoogte van de betrokken kost en kostendrager (product/
dienst). Voorbeelden:
kosten van verbruikte stof in een badjas of een badlaken
arbeidskosten om die badjassen en -lakens te snijden, stikken en verpakken
o indirecte kosten = niet rechtstreeks toegewezen aan de kostendrager
afschrijvingskosten van machines in de productie
afschrijvingskost van gebouw waarin de productie plaatsvindt
administratiekosten en verkoopkosten
- vaste en variabele kosten volgens kostengedrag
o kostengedrag =Het gedrag van de kosten tegenover de kostendrager bepaalt het
onderscheid tussen vaste en variabele kosten
o vaste kosten (= structuur- of capaciteitskosten) = veranderen niet binnen bepaalde
activiteitsgrenzen. Als de productie daalt of stijgt binnen deze grenzen veranderen
deze kosten niet. Ook als er geen productie is, blijven deze kosten bestaan
bv: 50 000€ verdelen over 100 000 of 200 000 eenheden verlaagt de prijs per
eenheid, maar niet de totale kost
, Semi-vaste kosten: nieuwe investeringen bij hogere productie
o Variabele kosten = variëren in totaliteit met de activiteiten. Een stijging van de
productie verhoogt de VK en omgekeerd. Bij nul productie zijn er dus geen VK. VK
per eenheid blijft dus constant
Semi-variabele kosten: bv kosten die verbonden zijn aan een machine
(energieverbruik)
- productiekosten en niet-productiekosten
o productiekosten = kosten verbonden aan middelen die instaan voor vervaardiging
van producten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aureliejamoul. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.