Recht: gedrag dat we van iedereen verwachten, is opgeschreven in regels deze worden ook recht genoemd.
Regels zijn er om de samenleving leefbaar te maken en te houden.
Wetsregel: als een regel voor iedereen en overal op NLse grondgebied geldt.
Verordening: regels die alleen gelden in bepaalde provincie, gemeente of waterschap.
Geschreven recht: regels die zijn opgeschreven in wetboeken zoals de grondwet, de wet particuliere
beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, de wet wapens en munitie en de Opiumwet. Als we kijken voor
wie deze regels gelden, wordt geschreven recht verdeeld in:
- Publiekrecht: regelt de algemene belangen van onze samenleving en regelt rechtsverhouding tussen
een burger en overheid en tussen overheden onderling. Gaat om regels dat meeste vinden dat
belangrijk zijn. Het geldt voor iedereen en dus ook overheid. Overtreding van een regel is niet een zaak
tussen de dader en slachtoffer, maar tussen dader en samenleving. Overtreder kan door officier van
justitie als vertegenwoordiger van NLse samenleving voor de rechter worden gebracht.
Een van de onderdelen van publiekrecht is strafrecht vastgelegd in 2 boeken:
1. Wetboek van strafrecht
2. Wetboek van strafvordering
- Privaatrecht: regelt rechtsverhoudingen tussen burgers onderling en wordt daarom ook burgerlijk
recht of civiel recht genoemd. Regels gelden voor iedereen. Als 2 mensen (of bedrijf) met elkaar
oneens zijn, regelen ze t meestal onderling tenzij ze niet uitkomen, dan naar rechter.
Examen gaat alleen over strafrecht van publiekrecht!
Trias politica: een van de taken van overheid is rechtspreken. Trias politica gaat over scheiding tussen de
belangrijkste taken van de overheid Landelijke overheid heeft 3 belangrijke taken:
1. Regels maken: wetgevende macht bestaat uit 1e en 2e kamer (samen parlement) en de regering.
2. Regels uitvoeren: uitvoerende macht is regering die met ambtenaren van landelijke overheid zoals
politie en boa zorgt dat wetten worden uitgevoerd en nageleefd.
3. Rechtspreken: Rechtsprekende macht bestaat uit rechters. Als regels niet duidelijk zijn of worden
overschreden, moet recht worden gesproken en dat doen ze als:
o Burger of organisatie een regel heeft overtreden (publiekrecht) of
o Burgers conflict met elkaar hebben en samen niet uitkomen (privaatrecht).
Deze 3 machten worden onderscheiden en heten daarom trias politica.
Rechtstaat: NL is een rechtstaat iedereen (burgers en overheid) moeten zich houden aan geldende
geschreven regels (het recht) wat is vastgelegd in grondwet. Als iemand zich daar niet aan houdt, kan worde
gestraft door overheid rechters bepalen de straf (strafrecht). Bij een strafzaak wordt verdachte die strafbare
feit heeft gepleegd door aanklager (officier van justitie) openbare ministerie voor rechter gebracht. Naast
straffen gaan 70% van rechtszaken om privaatrecht.
Rechtscolleges: rechtsprekende macht kent 3 verschillende rechtscolleges:
1. Rechtbank (11x): hier wordt als 1e behandeld en er zijn verschillende rechters:
a. Meervoudige kamer: waar 3 rechters samen rechtspreken waarvan 1 president van rechtbank
is en uitspraak doet namens andere 2 ook behandelen zaken over ernstige misdrijven.
b. Politierechter: behandelt eenvoudige zaken waarbij officier van justitie maximum
gevangenisstraf van 1 jaar eist.
c. Kinderrechter: zaken tegen strafrechtelijke minderjarigen (12 tot 18 jaar)
d. Economische rechter: economische delicten
e. Kantonrechter: behandelt:
i. In privaatrecht: ontslag, loonconflicten en consumentenzaken
ii. In strafrecht: beroepsprocedures verkeersboetes, strafprocedures voor stroperij en
allerlei overtredingen zoals te hard rijden, wildplassen en vandalisme.
In een rechtszaak kan zowel verdachte als officier van justitie in hoger beroep gaan bij gerechtshof als
ze niet eens zijn met uitspraak van rechter.
1
, Uitspraak van rechtbank heet vonnis. Een griffier helpt rechter met voorbereiding en maakt
aantekeningen.
2. Gerechtshof (4x): als je niet eens bent met uitspraak mag je 1x in hoger beroep. Rechters van
gerechtshof (raadsheren) behandelen de zaak opnieuw en gaan nog 1x uitspraak doen kan
vrijspraak, ontslag van rechtsvervolging, zelfde straf of hoger straf zijn.
Uitspraak van gerechtshof heeft arrest.
3. Hoge raad der Nederlanden (1x): als je niet eens bent met gerechtshof kan je onder bepaalde
voorwaarden bij hoge raad in cassatie. Advocaat moet dan van mening zijn dat recht niet goed is
toegepast. De zaak wordt niet opnieuw behandeld maar wordt door raadsheren alleen beoordeeld of
gerechtshof het recht goed hebben toegepast. Vonnis blijft zoals het is of wordt vernietigd (cassatie).
Een andere gerechtshof krijgt dan opdracht om opnieuw de zaak te behandelen. Hoge raad zit in Den
Haag. Uitspraak van hoge raad heet arrest.
Strafrecht en openbare ministerie (OM): OM maakt deel uit van rechterlijke macht. Taak van OM is opsporen
en vervolgen van strafbare feiten en toezicht houden op uitvoering van straffen. Bij privaatrecht speelt OM geen
rol. Bij OM werken officieren van justitie en vertegenwoordigen Nederlandse bevolking. Een officier van justitie
leidt t politieonderzoek in een strafzaak en beoordeelt resultaten ervan. Op basis van politieonderzoek heeft
officier van justitie keuze uit 3 conclusies:
1. Er is onvoldoende bewijs en verdachte wordt niet vervolgd geen rechtszaak
2. Er is voldoende bewijs maar gaat om een licht strafbaar feit officier van justitie besluit om
verdachte niet naar rechter brengen maar zaak wordt anders opgelost zoals opleggen van boete of
taakstraf waarmee rechtszaak wordt afgekocht. Lichte straffen mogen dan ook worden opgelegd.
3. Er is voldoende bewijs en officier van justitie legt zaak voor aan rechter strafzaak. Dan stuurt hij
de verdachte een dagvaarding officiële uitnodiging om voor rechter te verschijnen. Rechter kan het
volgende uitspreken:
a. Vrijspraak
b. Een veroordeling en dus straf: als rechter straf geeft dan heeft hij goede redenen en wilt wat
bereiken:
i. Beveiliging van de maatschappij
ii. Verbeteren van gestrafte
iii. Voorkomen dat andere hetzelfde gaan doen
iv. Slachtoffers gevoel geven dat strafbare feit niet door samenleving wordt
geaccepteerd en daarom wordt bestraft.
Bij straffen wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdstraffen en bijkomende straffen. Rechter
bepaalde de hoogte tot wat wettelijk maximum is bepaald en houdt rekening altijd met
omstandigheden.
c. Ontslag van rechtsvervolging er is voldoende bewijs maar rechter vindt de dader niet
strafbaar omdat een strafuitsluitingsgrond van toepassing is.
2
, Strafrecht: wordt behandeld in 2 wetboeken:
1. Wetboek van strafrecht
2. Wetboek van strafvordering
en daarnaast heb je overige wet- en regelgeving
Wetboek van strafrecht
Gaat over inhoud van regels die horen bij strafrecht zoals wat is strafbaar? Welke maximale straf? En wie is
strafbaar? Wetboek van strafrecht bestaat uit 3 boeken:
1. Algemene bepalingen
2. Misdrijven
3. Overtredingen
Algemene bepalingen:
Geven regels voor strafbaarheid van misdrijven en overtredingen. Voor beveiliger is vooral van belang:
- Strafbare feiten: is een gedraging, handeling of nalatigheid die strafbaar is en bestaan uit misdrijven en
overtredingen.
- Opzet en schuld: bij misdrijven moet opzet of verwijtbare schuld worden bewezen maar bij
overtredingen niet.
o Schuld: Als iemand strafbare feit pleegt dan is altijd sprake van schuld in ruime zin
onderverdeeld in:
Opzet: is iets willens en wetens doen wat verboden is of nalaten wat geboden is. Er
zijn meerdere soorten van opzet waarvan zwaarste opzet als oogmerk is de dader
beoogde de gevolgen van zijn handelen of nalaten dus wist wat gevolgen zouden zijn
en wilde die ook.
Schuld in enge zin: hier bij is geen sprake van opzet maar van ernstig verwijtbaar
gedrag zoals grove onvoorzichtigheid, nalatigheid, onachtzaamheid, gebrek aan
voorzorg. Gevolgen zoals ernstig gevaar voor goederen of personen of overlijden zijn
de verdachte verwijtbaar. Verdachte was bewust of had bewust kunnen zijn.
- Strafuitsluitingsgronden (art. 39 t/m 43): is goede reden om een verdachte niet te straffen en vaak
niet eens meer te vervolgen. Als er twijfels zijn, dan wordt hij wel vervolgd en rechter bepaalt dan of
daar sprake van is.
o Ontoerekeningsvatbaar (art. 39): als je vanwege psychische stoornis (schizofrenie),
psychogeriatrische aandoening (alzheimer) of verstandelijk handicap (geboren of later
ontstaan) niet kan worden toegerekend dan ben je niet strafbaar maar er is wel sprake van
strafbare feit. Er moet wel causaal verband zijn tussen strafbare feit en oorzaak.
o Overmacht (art. 40): je bent niet strafbaar als sprake is van overmacht als iemand een
strafbaar feit begaat door een drang waaraan hij redelijkerwijs geen weerstand kan bieden.
Die drang komt altijd van buitenaf zoals een noodtoestand. Hier is ook sprake van als je door
iemand gedwongen wordt om iets te doen. Bij overmacht heb je geen keuze. Maar door
principe of geloof tellen niet mee als overmacht.
o Noodweer en noodweerexces (art. 41):
Noodweer: je pleegt strafbare feit omdat noodzakelijk is om je zelf of iemand anders
of zijn goederen te beschermen tegen een onmiddellijk bedreiging. Gaat om lijf,
eerbaarheid of goed van eigen of iemand anders beschermen tegen ogenblikkelijke,
wederrechtelijke aanranding. Eerbaarheid gaat om seksuele zelfbeschikking en niet
eer. Lijf gaat om gezondheid en goed om materiele goederen. Voorwaarden van
noodweer zijn:
Aanval op lijf, goed of eerbaarheid moet begonnen zijn en niet gestopt.
Aanval moet in strijd zijn met wet wederrechtelijk
o Mag niet meer geweld gebruik dan noodzakelijk: minst ingrijpende
middel gebruiken voor geweld en verdediging stoppen als niet
meer nodig is.
Noodweerexces: dit biedt mogelijkheid om meer geweld te gebruiken dan
noodzakelijk is. Er moet dan sprake zijn van onmiddellijk gevolg van een hevig
gemoedsbeweging die door aanranding is veroorzaakt. Er moet dus sprake zijn van
angst, radeloosheid, blinde woede of paniek. Deze gevoelens moeten veroorzaakt
zijn door situatie of door iemand die in deze situatie betrokken is. Noodweerexces is
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bahramgerami. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.22. You're not tied to anything after your purchase.