Hoofdstuk 3 Persoonlijkheidsstoornissen 1
Paragraaf 3.1 Wat zijn persoonlijkheidsstoornissen 1
Paragraaf 3.2 Algemene gegevens over persoonlijkheidsstoornissen 1
Paragraaf 3.3 Cluster-A-persoonlijkheidsstoornissen 3
Paragraaf 3.4 Cluster-B-persoonlijkheidsstoornissen 4
Paragraaf 3.5 Cluster-5-persoonlijkheidsstoornis 6
Paragraaf 3.7 Andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis 8
Paragraaf 3.9 Alternatief DSM-5-model voor persoonlijkheidsstoornissen 8
Paragraaf 3.10 Comorbiditeit 8
Paragraaf 3.11 Behandeling: ambulant, (deeltijd) klinisch en farmacotherapie 9
Paragraaf 3.12 Verpleegkundige zorg bij patiënten met een persoonlijkheidsstoornis 10
Hoofdstuk 3 Persoonlijkheidsstoornissen
Paragraaf 3.1 Wat zijn persoonlijkheidsstoornissen
Uit de DSM-5 blijkt dat een persoonlijkheidsstoornis wordt onderscheiden van een andere
psychiatrische stoornis en van de invloed van een middel of van somatische aandoening. Dit
betekent dat er volgens de DSM classificatie niet van een persoonlijkheidsstoornis mag
worden gesproken als iemand tegelijkertijd lijdt aan bijvoorbeeld een depressieve stoornis,
verslaafd is aan alcohol of drugs, of een ziekte heeft zoals reuma. Voor het stellen van de
diagnose moet er sprake zijn van:
- lijden en/of beperkingen in sociale en/of beroepsmatig functioneren
- afwijkingen op twee van de volgende vier terreinen: cognities, affecten,
interpersoonlijke relaties en impulsen.
Paragraaf 3.2 Algemene gegevens over persoonlijkheidsstoornissen
Mensen met een persoonlijkheidsstoornis lijden vaker dan gemiddeld aan andere
psychiatrische stoornissen. De combinatie van een andere stoornis met een
persoonlijkheidsstoornis maakt de behandeling ervan moeilijker en verslechtert de prognose.
Een persoonlijkheidsstoornis heeft gevolgen voor het sociaal en beroepsmatig functioneren.
Er is geen eenduidige oorzaak aan te wijzen voor het ontstaan van een
persoonlijkheidsstoornis. Vaak ik er sprake van een wisselwerking tussen op elkaar
ingrijpende erfelijke en omgevingsfactoren.
Voor een deel is een persoonlijkheidsstoornis aangeboren, namelijk wat betreft het
temperament en de stressgevoeligheid. Bij temperament gaat het om factoren als openheid,
affectieve labiliteit, neiging tot angst, geremdheid, dwangmatigheid en mate van dissociaal
gedrag. Het vijffactorenmodel onderscheid vijf dimensies aan het karakter van mensen
- extraversie (versus introversie, afstandelijkheid)
- vriendelijkheid (versus antagonisme)
- consciëntieusheid (versus ongeremdheid)
- emotionele stabiliteit (versus negatieve affectiviteit)
- luciditeit (helderheid van denken)(versus psychoticisme)
1
, Een andere visie op temperament is die van Cloninger, die drie aangeboren temperamenten
onderscheiden:
- vermijden van gevaar (harm avoidance)
- behoefte hebben aan nieuwe prikkels (novelty seeking)
- afhankelijk zijn van waardering van anderen (reward dependence)
Ook de stressgevoeligheid verschilt van persoon tot persoon. Echter, deze aanleg komt pas
tot uiting in een bepaalde omgeving. Uit neurobiologisch onderzoek is duidelijk gebleken dat
de hersenen van een pasgeboren baby nog slechts ten dele aangelegd is. De vroege
ervaringen bepalen welke neurale circuits zich gaan ontwikkelen.
Het belang van de vroege hechting van een baby aan de ouderfiguren is essentieel voor de
psychologische, emotionele en sociale ontwikkeling. Met name de rechter hersenhelft, waar
de regie over het emotionele leven voornamelijk plaatsvindt, ontwikkelt zich pas na de
geboorte in de relatie met de opvoeders. Een van de belangrijkste zaken die een baby in de
hechtingsrelatie leert, is het reguleren van de eigen affecten: het kunnen verdragen en
verwerken van pijn, verdriet, woede en angst. Beschikbaarheid en responsiviteit van ouders
zijn essentieel voor de ontwikkeling van veilige gehechtheid bij het kind. Omgekeerd heeft
het gedrag van het kind invloed op de hechtingsrelatie. Als een kind veilig gehecht is,
ontwikkelt het een positief zelfbeeld, vertrouwt het op de beschikbaarheid van anderen, durft
het zich kwetsbaar op te stellen en kan het nadenken over zichzelf en anderen. Dit staat in
tegenstelling tot onveilige hechting. Een onveilige hechting is ofwel ambivalent: het kind
klampt zich vast aan anderen, heeft een negatief zelfbeeld en is chronisch onzeker; ofwel
vermijdend: hierbij heeft het kind vooral een negatief beeld van anderen en onderneemt
geen poging meer om een relatie aan te gaan. Bij de gedesorganiseerde hechting is er
sprake van een onveilige hechtingsstijl die zich kenmerkt door de afwisseling tussen
toenaderend en afwijzend gedrag. Naast het reguleren van de eigen affecten leert een kind
in de eerste levensjaren ook om te mentaliseren. Hij leert zich een beeld te vormen van de
eigen gedachtewereld en die van anderen, te begrijpen dat andere andersoortige gedachten
kunnen hebben dan hijzelf, dat hij dus geheimen kan hebben, kan liegen, maar ook dat hij
zich kan inleven in anderen en daarmee intimiteit en nabijheid kan beleven.
In de loop van het eerste levensjaren ontwikkelt het kind geleidelijk een beeld van zichzelf
en van anderen. Bepalend hiervoor is de wisselwerking tussen de aanleg en de vroege
ervaringen.
Onderdeel van het zelf zijn de gedachten of basale assumpties die mensen hebben over
zichzelf, anderen en de wereld. Vaak zijn ze zich daar niet van bewust, maar krijgen ze er
last van als ze disfunctioneel worden en tot problemen leiden. Veel mensen met een
persoonlijkheidsstoornis ontwikkelen disfunctionele cognitieve schema’s die sterk worden
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauravdnoort. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.