Hoofdstuk 15 Autismespectrumstoornis 1
Paragraaf 15.3 Diagnostiek 1
Paragraaf 15.4 Subtypen volgens de DSM-IV 2
Paragraaf 15.5 Subtypen volgens Lorna Wing 3
Paragraaf 15.6 Het diagnostisch proces 3
Paragraaf 15.7 Oorzaken en verklaringsmodellen 4
Paragraaf 15.9 Autisme in de context van de levensloop 4
Paragraaf 15.10 Mogelijkheden voor begeleiding, behandeling en training 5
Paragraaf 15.11 Begeleidings- en behandeling vaardigheden van de hulpverlener 7
Hoofdstuk 15 Autismespectrumstoornis
Paragraaf 15.3 Diagnostiek
Autisme is een stoornis die zich niet makkelijk laat omschrijven. Autisme kan zich namelijk
op verschillende manieren en in verschillende gradaties uiten. Om deze reden wordt vaak
gesproken van een spectrum aan stoornissen. Met de introductie van de DSM-3 is het
onderscheid vervallen en spreekt men nog slechts van een categorie, namelijk de
autismespectrumstoornis (ASS). ASS is een aangeboren stoornis die beperkingen kan
opleveren in allerlei gradaties tijdens alle levensfasen en op alle levensterreinen. ASS heeft
zowel invloed op het persoonlijk als op maatschappelijk functioneren. De stoornis dringt diep
door in het totale functioneren van de persoon en is hiermee pervasief.
Het diagnosticeren van een ASS geschiedt tot op heden op basis van een internationaal
classificatiesysteem van psychiatrische aandoeningen, de DSM. De classificatiecriteria van
ASS zijn bovendien teruggebracht van gedragssymptomen in drie verschillende domeinen
(beperkingen in de sociale interactie, een gestoorde communicatie, en zich herhalende
stereotype patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten) naar twee domeinen:
tekorten in de sociale communicatie en interactie enerzijds en beperkte, repetitieve patronen
van gedrag, interesses of activiteiten anderzijds. Bij dit laatste domein is nu ook voor het
eerst aandacht voor hypo- of hyper gevoeligheid voor zintuiglijke prikkels. Hoewel er nog
maar een diagnose ASS is, geeft de DSM-5 wel de mogelijkheid om de aanzienlijke
individuele verschillen binnen het spectrum te beschrijven. Dit gebeurt ten eerste door
verschillen in ernst aan te geven op basis van de ondersteuning die iemand nodig heeft.
Ernstniveau 1 (ondersteuning vereist) geeft aan dat de symptomen merkbaar beperkingen
met zich meebrengen die echter met goede ondersteuning grotendeels kunnen worden
ondervangen. Bij ernstniveau 2 (substantiële ondersteuning vereist) blijven de beperkingen
duidelijk zichtbaar ook al is er sprake van ondersteuning. Het autisme bij niveau 3 (zeer
substantiële ondersteuning vereist) is zo ernstig dat het functioneren op alle levensgebieden
ernstig beperkt is en er langdurige en intensieve begeleiding en/of behandeling nodig is.
Daarnaast kunnen individuele verschillen worden beschreven aan de hand van zogenaamde
specifiers.
De beperkingen in de sociale communicatie en interactie kunnen zeer uiteenlopend zijn. Bij
de meest uitgesproken vorm van autisme kan er sprake zijn van het zich volledig afsluiten
voor contact met anderen. Contact wordt dan vaak alleen gezocht om eigen behoeften
1
, kenbaar te maken. Bij andere vormen vanASS kan er sprake zijn van spontaan contact
maken, maar valt dikwijls snel iets bijzonders op aan het contact. Het is voor mensen met
ASS vaak ingewikkeld om het gedrag van de ander te interpreteren. Hoe je het gedrag van
iemand moet begrijpen, is afhankelijk van de context en is daarom in elke situatie anders.
Praten gaat sommigen heel goed af, maar vaak vallen al snel bijzonderheden op in het
gebruik of (gebrek aan) begrip van taal. De mogelijkheid om een gesprek te beginnen, te
onderhouden of te begrijpen, schiet wegens onvoldoende begrip van humor en abstract
taalgebruik tekort. Communiceren gebeurt niet alleen verbaal, maar ook non-verbaal, onder
andere met behulp van gezichtsuitdrukkingen, intonatie en stemvolume. Een indirecte
boodschap wordt door mensen met ASS vaak niet opgemerkt. Daarom zijn er vaak veel
problemen in het communiceren met anderen.
Mensen met ASS klampen zich vaak vast aan bepaalde gewoonten, volgorde in
handelingen,vast routines en starre patronen. Zij hebben een angstig en geobsedeerd
verlangen naar gelijkblijvendheid en kunnen in paniek raken als er een detail in de omgeving
verandert. Daarnaast is er dikwijls sprake van rigide denkpatronen die bescherming bieden
tegen te veel prikkels. Deze helpen om de verwarrende en beangstigende buitenwereld
controleerbaar te maken. Dat kan zich bijvoorbeeld uiten in geobsedeerd bezig zijn met
bepaalde voorwerpen of onderwerpen, vrijetijdsbesteding of hobby’s. Ook niet-functionele
gewoonten en stereotype bewegingen komen vaak voor bij mensen met ASS.
We zien bij veel mensen met autisme in wisselende mate problemen in de verwerking van
informatie. Het afwijkende gedrag van een persoon met autisme wordt verklaard vanuit
beperkingen in de theory of mind, centrale coherentie en de executieve functies.
Paragraaf 15.4 Subtypen volgens de DSM-IV
Hoewel de DSM-IV is vervangen door de DSM-5 en er officieel geen subtyperingen meer
binnen de ASS-diagnose worden gemaakt, zullen mensen bij wie diagnosen nog volgens de
DSM-IV zijn gesteld deze niet plotseling kwijtraken.
Voor de DSM-IV-diagnose autistische stoornis moet er sprake zijn van kenmerken in drie
domeinen: beperkingen in de sociale interactie, gestoorde communicatie en stereotiepe
patronen van gedrag en interesse. Hiernaast moet er sprake zijn van ten minste abnormale
functioneren binnen een domein voor het derde levensjaar. Ook herkenbaar bij deze groep
is het stereotype gedrag dat vooral op jonge leeftijd zeer duidelijk naar voren komt.
Bij mensen met het syndroom van Asperger daarentegen mag er in de ontwikkeling geen
sprake zijn geweest van een algemene achterstand in taal. Hiermee onderscheidt Asperger
zich van klassiek autisme. Er dienen wel ten minste twee kenmerken binnen het domein
beperkingen in de sociale interactie te zijn en een kenmerk binnen het domein stereotype
gedragingen en interesses. Bovendien hebben ze een normale of hoge normale intelligentie.
Mede hierdoor wordt de diagnose vaak pas laat gesteld. Bij personen met Asperger komen
dikwijls problemen met anderen naar voren. De omgang met anderen is moeilijk evenals het
aangeven en vooral het onderhouden van relaties. Ook hebben ze vaak veel moeite met
plannen en organiseren.
Ten slotte is er de diagnose PDD-NOS wat oneerbiedig geformuleerde restcategorie, voor
personen met ernstige, pervasieve problemen in de sociale interactie. Er zijn kenmerken van
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauravdnoort. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.