Les aantekeningen Maatschappijwetenschappen Seneca maatschappijwetenschappen vwo deel 1: inleiding
3 views 0 purchase
Course
Maatschappijwetenschappen
Level
VWO / Gymnasium
Book
Seneca maatschappijwetenschappen vwo deel 1: inleiding
Dit is de lesstof voor het jaar 5 vwo voor de hoofstukken 3, 5 en 6. Hier staat in wat je voor de lesmethode Seneca moet weten, kunnen en herkennen voor je toets. Voor alles worden definities en uitleg met voorbeelden gegeven om alles te verduidelijken.
Sociale bindingen
• Mensen zijn met elkaar verbonden doordat ze afhankelijk zijn van elkaar -> waarom?
• 4 vormen van sociale verbindingen:
1. Affectieve bindingen: emotionele bindingen
2. Cognitieve bindingen: kennisvorming en kennisoverdracht
3. Economische bindingen: werk en goederen
4. Politieke bindingen: zaken die in een samenleving gemeenschappelijk geregeld moeten
worden zoals onderwijs, zorg, verkeer en veiligheid. Ook wel: collectieve goederen.
Groepsvorming (kernconcept)
• Groepsvorming is het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen, die
elkaar beïnvloeden en samen gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
o Meer dan twee is belangrijk in deze zin
o Op een manier beïnvloeden -> kan je voorbeelden bedenken?
Kenmerken groepsvorming
2. Kan tot stand komen bij gedeelde interesses, waarden en belangen en ervaringen.
3. Mensen ontwikkelen gemeenschappelijke gedragingen of regels die horen bij un groep.
4. Mensen die bij een groep willen horen, passen hun gedrag aan aan de groepsvorm en
beïnvloeden ook de groepsnorm.
Fasen van groepsvorming
• Er zijn verschillende fases bij groepsvorming:
5. Oriëntatiefase: onzekerheid overheerst
6. Conflictfase: verschillen in opvattingen worden duidelijk
7. Integratiefase: ontstaan van evenwicht
8. Uitvoeringsfase: samenwerking
9. Ordefase: institutionalisering van groepssamenwerking
In- en uitsluiting
• Ingroup: de groep mensen die erbij hoort; er is binding mee en er is sprake van een
gemeenschappelijke identiteit.
• Outgroup: mensen die niet bij de groep horen; mensen tegen wie je je afzet en met wie je in strijd/
competitie bent.
Sociale controle
• Er is sprake van sociale controle wanneer mensen anderen ertoe bewegen (of dwingen) zich
te houden aan de normen van de groep.
• Twee soorten sociale controle:
1. Informele controle: groepsleden wijzen elkaar op de waarden en normen van de
groep.
2. Formele controle: mensen die vanuit hun beroep of functie anderen op regels wijzen.
Stereotypen en vooroordelen
, • Over de outgroup bestaan vaak stereotypen en vooroordelen.
• Dit zijn cultureel aangeleerde beelden, generalisaties en veronderstellingen, bijvoorbeeld over
bepaalde groepen mensen.
o Bijvoorbeeld: Joodse mensen zijn rijk
• Door stereotypen en vooroordelen zet de ene groep zich af tegen de andere groep, waardoor de
binding binnen de groep toeneemt.
Soorten groepen
• Informele groepen: mensen kennen elkaar en voelen zich emotioneel met elkaar verbonden,
er zijn geen afspraken die officieel vastliggen en de rollenstructuur is flexibel.
o Bijvoorbeeld: vriendengroep
• Formele groepen: groepen met vastgelegde regels waarbij er sprake is van een bepaalde
hiërarchie die is vastgelegd in taken en rollen. Vaak zijn er doelen en normen voor de groep
gesteld.
o Bijvoorbeeld: afdeling van een bedrijf
• We maken ook onderscheid tussen primaire en secundaire groepen.
• Primaire groep: Een groep met persoonlijke en emotionele banden, die elkaar steun biedt en
loyaal is aan elkaar. Deze groepen zijn erg belangrijk bij socialisatie.
o Bijvoorbeeld: familie of vriendengroepen
• Secundaire groep: Een groep die doelgericht, onpersoonlijk en functioneel is.
o Bijvoorbeeld: collega’s bij een kantoor
Het einde van groepsbinding
• Bindingen tussen groepsleden blijven niet altijd bestaan.
• Bijvoorbeeld wanneer:
o Mensen er niet meer bij willen horen
o Mensen er niet meer bij kunnen horen
o Mensen er niet meer bij mogen horen
Maw 3.2 & 3.3 Sociale cohesie en sociale instituties
Ontstaan van sociale bindingen (3.2)
• Er zijn drie sociologische verklaringen voor het ontstaan van sterke sociale bindingen in de
maatschappij:
3. Gedeelde waarden en normen: kunnen zorgen voor saamhorigheid en zijn bepalend
voor onze identiteit
4. Wederzijdse afhankelijkheid: ook ‘welbegrepen eigenbelang’
5. Dwang: bepaalde gedragingen afdwingen, bijvoorbeeld het betalen van belasting.
Sociale cohesie (kernconcept)
• Sociale cohesie is het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer
sociaal kader met elkaar hebben. Het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een
gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn en de mate waarin
anderen daar een beroep op kunnen doen (solidariteit).
• Ook wel: de ‘lijm’ van de samenleving.
Negatieve gevolgen
• Sociale cohesie kan ook negatieve gevolgen hebben.
• Hechte gemeenschappen kunnen mensen ook uitsluiten. Ze mogen er niet bij horen omdat ze
‘anders’ zijn.
• Dit kan leiden tot conflict.
o Bijvoorbeeld: Hutu’s en Tutsi’s in Rwanda
, Sociale instituties (kernconcept) (3.3)
• Sociale institutie is een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van
mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
o Bijvoorbeeld: het huwelijk
• Min of meer geformaliseerde regels reguleren het gedrag en onderlinge relaties zorgen ervoor dat
het gedrag van mensen voorspelbaar wordt.
• Sociale normen kunnen zowel ongeschreven of geschreven zijn.
Cultuur en sociale instituties
• Sociale instituties zijn ingebed in cultuur en worden via socialisatie overgedragen.
• Veranderingen hebben vaak lange tijd nodig en gaan vaak gepaard met conflict.
o Bijvoorbeeld: Zwarte Piet debat
• Omdat gedrag voorspelbaar wordt, gaan sociale instituties vaak gepaard met sociale cohesie.
• Denk bijvoorbeeld aan religie, gedeelde waarden en normen, taal, rituelen en kijk op de wereld.
• Sociale instituties zorgen voor voorspelbaarheid en stabiliteit in samenlevingen en voor een
nationale cultuur.
Kenmerken van sociale instituties
• Vijf kenmerken van sociale instituties:
6. Ze bestaan buiten het individu om
7. Ze hebben vaak een lange traditie
8. Ze zijn vrij stabiel, maar veranderen toch ook door de tijd heen
9. Ze zijn niet alleen gebaseerd op dwingende of wettelijke macht, maar berusten vaak op
moreel gezag.
10. Ze zijn dwingend: door instituties wordt gedrag gesanctioneerd via beloning of straf.
Maw 3.4 & 3.5 Dimensies van hofstede en relativiteit
Cultuurdimensies (3.4)
• Culturele verschillen zorgen voor verschillen in gedrag.
o Bijvoorbeeld: zorg voor ouders in Italië versus Nederland
• Culturen gaan op verschillende manieren om met maatschappelijke problemen en ontwikkelingen.
• Volgens Hofstede bestaan er patroneren in cultuurverschillen.
• Hij ontwikkelde dimensies van Hofstede om verschillende culturen met elkaar te kunnen
vergelijken.
Cultuurniveaus
• Cultuurverschillen zijn op verschillende niveaus zichtbaar:
o Microniveau: gezinnen, families, individueel
o Mesoniveau: school, werk instellingen
o Macroniveau: politiek, religie, instituties
• De dimensies van Hofstede zijn ook op (deze) verschillende niveaus toe te passen.
Dimensies van Hofstede
• Een indeling op basis van 6 verschillende dimensies om culturen te kunnen onderscheiden en
vergelijken. Hierbij wordt een score tussen 0 (laag) en 100 (hoog) gegeven bij verschillende
dimensies:
11. Grote versus kleine machtsafstand
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eefster20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.74. You're not tied to anything after your purchase.