Samenvatting Praktische didactiek voor natuuronderwijs (Wereldoriëntatie 1 Natuur)
62 views 0 purchase
Course
Wereldoriëntatie 1
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Praktische didactiek voor natuuronderwijs
Samenvatting van het boek Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Deze samenvatting bevat de volgende hoofdstukken: hoofdstuk 1 t/m 3, 5 en 9 t/m 12.
Wereldoriëntatie 1 Natuur
Praktische didactiek voor natuuronderwijs
Hoofdstuk 1 Waarover gaat natuuronderwijs?
Natuuronderwijs/natuur & techniek sluit aan bij natuurlijke behoefte kinderen: kinderen genieten
van intensief en al doende bezig te zijn met concrete werkelijkheid om hun heen met gebruik van
zintuigen en hun hele lichaam.
Natuur & techniek is een logisch vervolg op het vroegere ‘kennis der natuur’, maar er zijn duidelijke
verschillen:
- Niet alleen levende organismen, maar ook materialen, dingen en verschijnselen, inclusief
techniek, krijgen aandacht.
- Onderzoekend en ontwerpend leren (OOL) zijn wezenlijke onderdelen van het programma,
en niet alleen een manier om kennis te vergaren. Ze zijn ook een doel op zich: leren
onderzoeken en leren technische problemen op te lossen, zorgen dat kinderen zich
vaardigheden eigen maken die in het dagelijks leven en later in hun professionele
ontwikkeling goed van pas komen.
- Er is tegenwoordig veel aandacht voor de aard en betekenis van natuur en techniek.
1.1 Natuuronderwijs op school
Wat leren kinderen bij het vak natuur en techniek:
- Kennis van feiten
- Inzichten en begrippen
- Verklaringen van verschijnselen
- De manier van werken: ontdekkend en ontwerpend leren; hierbij omvat ontdekken zowel
verwonderen/beleven als onderzoeken.
Drie pijlers van natuur en techniek-onderwijs:
- Het leren over het belang en de aard van natuur en techniek: het belang en de waarde van
natuur en specifieke denk- en werkwijzen bij natuurwetenschappen en techniek.
- Het uitvoeren van natuur en techniek: de zorg voor natuur en milieu, het uitvoeren van
onderzoek en het ontwerpen en maken van technische producten.
- Kennis over en inzicht in de natuurlijke en de gemaakte wereld.
Evenwicht: alleen onderwijs waarin evenwicht bestaat tussen de inhouden, werkwijze en houdingen,
zal ervoor zorgen dat kinderen hun spontane interesse voor natuur en techniek behouden. Als
leerkracht kun je en moet je dit evenwicht bewaken.
Kerndoelen: duiden aan waar het onderwijs over moet gaan.
Ontwikkelaars van lesmateriaal voor natuur en techniek moeten rekening houden met de
kerndoelen, maar ook met de volgende punten:
- Natuuronderwijs gaat over de werkelijkheid -> dingen en organismen uit het leven van
alledag spelen de hoofdrol
- Kinderen moeten actief op hun eigen niveau bezig kunnen zijn met het onderwerp ->
combinatie van doe en denken
- De leerstof moet zo gekozen zijn dat kinderen gaan beseffen op welke manier ons bestaan
bepaald wordt door de verschijnselen en wetten van de natuur -> meer greep krijgen op hun
omgeving en de waarde beleven van alles om hen heen. Er moeten dus mogelijkheden zijn
, voor onderzoek, het oplossen van (technische) problemen, het formuleren van inzichten en
overdenking van de waarde en van het verrassende en indrukwekkende in de natuur.
- De leerstof moet aanknopingspunten bieden voor de ontwikkeling van zorg en
verantwoordelijkheid voor mens, dier en omgeving.
- De leerstof moet in te passen zijn binnen de gewone schoolpraktijk -> werkwijze moet niet te
ingewikkeld zijn en er moeten gemakkelijk verbanden met andere vakken kunnen worden
gelegd.
De keuze voor en bepaalde leerstofopbouw kan samenhangen met de ligging van de school en de
voorkeuren van het team.
1.2 Waarom natuur en techniek?
Gewone geletterdheid: het gaat om het vermogen effectief deel te nemen aan de maatschappij.
Geletterdheid in natuur en techniek: dat mensen de wereld in relatie tot natuur en techniek met
vertrouwen tegemoet kunnen treden:
- Ze kunnen iets op een wetenschappelijke manier beschouwen -> bijv. bij verklaringen
rekening houden met bewijs daarvoor.
- Ze zijn zich bewust van de grenzen van natuurwetenschappelijke kennis. Absolute
waarheden bestaan niet, natuurwetten zijn waar tot het tegendeel bewezen is.
Algemeen geaccepteerde argumenten waarom onderwijs in natuur en techniek op de basisschool
moet worden gegeven:
- Kinderen hebben de natuurlijke behoefte om hun omgeving te verkennen
- De natuur heeft een aantoonbaar gunstige invloed op de totale ontwikkeling van kinderen,
onder meer op hun concentratievermogen en creativiteit.
- Geletterdheid in natuur en techniek geeft zich op de voor- en nadelen van techniek en maakt
het mogelijk om nu en later verantwoorde persoonlijke keuzes te maken op het gebied van
voeding, gezondheid, energie, milieu en duurzame ontwikkeling.
- Het leergebied natuur en techniek is zeer geschikt om logisch denken te ontwikkelen.
- Onze wereld bestaat uit natuur en uit dingen die door mensen gemaakt zijn -> om die reden
vormen natuur en techniek een essentieel onderdeel van wereldoriëntatie
- Kinderen krijgen zicht op hun eigen belangstelling en talenten door natuur en techniek.
1.3 De centrale doelstelling van natuuronderwijs
Centrale doelstelling: natuuronderwijs si erop gericht kinderen zicht te geven op samenhangen in de
materiële werkelijkheid, waarmee het leven van mensen onlosmakelijk is verbonden.
Ontdekkende/onderzoekende en probleemoplossende activiteiten zijn daarbij onmiskenbaar als
basis voor kennis, verwondering, een onderzoekende en oplossingsgerichte houding en een besef
van zorg en verantwoordelijkheid voor jezelf, je medemens en je omgeving.
De kinderen ontwikkelen vaardigheden die ook natuurwetenschappers en technologen gebruiken,
zoals vragen stellen, onderzoeksresultaten verzamelen, redeneren, bewijsmateriaal beoordelen en
conclusies trekken.
Hoofdstuk 2 Doen en denken
2.1 Hoe leren kinderen de wereld begrijpen?
Begrijpen: hoe krijgen kinderen greep op de werkelijkheid om hen heen?
Baby’s: krijgen greep op hun wereld door alles vast te pakken.
Sensomotorische ontwikkeling: baby’s bouwen al doende ervaring op, waarbij indrukken van
verschillende zintuigen met elkaar in verband komen te staan.
, Nieuwsgierigheid en verwondering: drijfveren om de omgeving e willen begrijpen. Ook de wil om
dingen naar hun hand te zetten motiveert kinderen om te zoeken naar samenhangen die ze kunnen
gebruiken.
2.2 Ontdekken van regelmaat en samenhang
Kinderen kunnen hun belevenissen op verschillende manieren ervaren:
- Als nieuwe ervaringen
- Als iets wat hoort bij eerdere ervaringen (net zoals)
Kinderen kunnen de ervaringen die bij elkaar horen op verschillende manieren aan elkaar koppelen:
- Gebeurtenissen hebben steeds een bepaalde volgorde: 1 ste gebeurtenis voorwaarde voor 2de
- Op elkaar lijkende dingen vertonen verschillend gedrag
- Verschillende verschijnselen zijn er tegelijkertijd
2.3 Denkbeelden en denkschema’s
Kinderen (en volwassenen) ontwikkelen hun eigen denkbeelden vanuit een combinatie van allerlei
indrukken: vluchtige waarnemingen, intense ervaringen, gesprekken en tv-beelden. Zij combineren
die denkbeelden tot denkschema’s waar de door hen geconstateerde regelmaat en samenhang een
plaats in vindt.
Misconcepten: wanneer de ontdekte regelmaat een gevolg is van toeval of van invloeden die ze niet
kunnen overzien, kunnen onjuiste denkbeelden ontstaan.
De denkschema’s van kinderen ontstaan naar aanleiding van hun persoonlijke ervaringen -> ieder
kind ontwikkelt eigen denkschema’s.
2.4 Leren door doen
Als … dan-relaties: kinderen denken met hun handen waardoor ze de verscheidenheid van hun
omgeving leren kennen en ordenen, vormen zij allerlei begrippen en herkennen zij samenhangen.
Pas na veel ervaringen en veel herhalingen kan een patroon, een wetmatigheid worden herkend.
Onderwijs en ervaringen buiten school kunnen elkaar daarbij positief beïnvloeden.
Kleuters kennen aan levenloze voorwerpen persoonlijkheid toe: de dingen hebben een eigen wil, net
als zijzelf.
Zesde levensjaar: er ontstaat een meer objectieve kijk op hun omgeving. Ondertussen krijgen allerlei
basiservaringen, die ze spelend en kijkend om zich heen verzamelen, een plaat in de denkschema’s.
Denkontwikkeling van kinderen (Piaget):
- Overgang van intuïtie naar concrete operaties: Aanvankelijk denken peuters/kleuters ze
intuïtief: directe waarneming heeft veel invloed en hun denken is sterk verbonden met hun
eigen bewegingen. Ze kunnen zich de gevolgen van een handeling vaak nog niet voorstellen,
tenzij ze die handeling daadwerkelijk hebben uitgevoerd.
- Concrete operaties – vroeg stadium: kinderen ontwikkelen het vermogen om zich voor te
stellen vele veranderingen plaatsvinden als je iets doet met voorwerpen.
- Concrete operaties – later stadium: de denkactiviteiten worden krachtiger en meer
gevarieerd. Kinderen ontwikkelen het vermogen om de invloed van variabele factoren te
verdelen -> problemen planmatig oplossen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ERitsma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.