Dit is het tentamen van Contractenrecht als onderdeel van het vak Goederen- en Contractenrecht van studiejaar . In dit jaar was het eindtentamen van Contractenrecht het schrijven essays. Ik heb in totaal voor alle geschreven essays van dit vak een 8 gehaald. Dit kan dus als voorbeeld worden gebruik...
Een vergelijking tussen Engels en Nederlands recht bij de uitleg van een vrijwaring: leidt
een ander recht tot een andere uitkomst?
In de Wood/Capita Insurance Ltd.-zaak heeft het Engelse Supreme Court zich gebogen over de
vraag of de betreffende vrijwaringsclausule in de overnameovereenkomst strikt taalkundig moet
worden uitgelegd of dat ook rekening moet worden gehouden met ‘business common sense’.1
Het Engelse Supreme Court overweegt ten aanzien van ‘business common sense’ dat
dit slechts een ondersteunende rol heeft bij het vaststellen van de objectief kenbare betekenis
van de tekst indien onduidelijkheden bestaan in de tekst van de betreffende clausule. 2 Bij de
uitleg van een clausule komt het volgens het Engelse Supreme Court in eerste instantie aan op
de objectieve betekenis van de tekst, waarbij de contractuele context in ogenschouw kan worden
genomen.3 Het Engelse Supreme Court stelt hieromtrent verder dat eerder beslissende betekenis
wordt toegekend aan de taalkundige betekenis van een clausule wanneer is onderhandeld over
de overeenkomst en specialisten zijn betrokken bij het opstellen daarvan. 4 Dit betekent echter
niet dat hetgeen partijen hebben besproken tijdens de onderhandelingen van belang is bij de
uitleg van een clausule. 5 Naar aanleiding van deze overwegingen en mede gezien het feit dat de
overnameovereenkomst gedetailleerd en professioneel is opgesteld en de overige vrijwaringen
en garanties een restrictieve uitleg rechtvaardigen, komt het Engelse Supreme Court tot het
oordeel dat de vrijwaringsclausule in de overnameovereenkomst strikt taalkundig moet worden
uitgelegd.6
De uitleg van het Engelse Supreme Court bevindt zich in de context van de objectieve
uitleg die in het algemeen in het Engels recht geldt. 7 De vraag is echter of de Nederlandse
rechter anders zou oordelen dan het Engelse Supreme Court, nu het Nederlandse recht primair
uitgaat van een subjectieve uitleg. 8 De standaardnorm voor de uitleg naar Nederlands recht is
de Haviltex-norm die inhoudt dat het bij de uitleg aankomt op: “de zin die partijen in de gegeven
omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mogen toekennen en op hetgeen
zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mogen verwachten.”9 Bij de uitleg van een clausule
dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden vóór en ná totstandkoming van de
overeenkomst. 10 In het licht van deze subjectieve benadering zou het mogelijk kunnen zijn dat
de Nederlandse rechter in de Wood/Capita Insurance Ltd.-zaak tot een ander oordeel zou zijn
gekomen dan het Engelse Supreme Court. Er zou kunnen worden betoogd dat gezien het aantal
garanties en vrijwaringen de verkoper niet redelijkerwijs van de koper had mogen verwachten
dat zij een restrictieve uitleg beoogde. In deze zin zou het de partijbedoeling zijn geweest om
de vrijwaringsclausule ruim te interpreteren en uit te leggen. Daarnaast kan ‘business common
sense’, ondanks dat dit geen vast gezichtspunt is binnen de Haviltex-norm, door de rechter
worden meegewogen in de beoordeling van de uitleg van de clausule. 11 Wel dient de rechter
voorzichtig om te gaan met het vellen van een oordeel op basis van ‘business common sense’,
nu de rechter niet in staat kan worden geacht om te beoordelen of een transactie commercieel
gezien aantrekkelijk is. 12
Echter, sinds het arrest Pont Meyer/Europe Meyer uit 2007 staat het de rechter (in
commerciële context) naar gelang de aard van de transactie, de omvang, gedetailleerdheid en
de wijze van totstandkoming van de overeenkomst vrij om groot gewicht toe te kennen aan de
taalkundige betekenis van een clausule: “in de door het hof (…) genoemde omstandigheden,
waaronder de aard van de transactie, de omvang en gedetailleerdheid van het contract, de wijze
van totstandkoming ervan (…), als uitgangspunt beslissend gewicht dient te worden toegekend
aan de meest voor de hand liggende taalkundige betekenis van die woorden, gelezen in het licht
van de overige, voor de uitleg relevante bepalingen van de SPA.” 13 In het Lundiform/Mexx-
arrest is een nuancering aangebracht op voornoemd uitgangspunt: er kan alsnog voor een andere
1
, Eindtentamen Contractenrecht VU
route worden gekozen door de rechter indien de omstandigheden hiertoe aanleiding geven en
tegenbewijs blijft mogelijk. 14 De Haviltex-norm blijft immers beslissend.15 Ondanks deze
nuance wordt tot op heden in de lagere rechtspraak stevig vastgehouden aan de gezichtspunten
dat bij een commerciële overeenkomst gesloten tussen professionele partijen met deskundige
juridische bijstand zwaar gewicht wordt toegekend aan de taalkundige betekenis. 16 Ook uit het
empirisch onderzoek van Smeehuijzen en De Haan wordt duidelijk dat in 97,6% van de
gevallen rechters conform de tekst van de overeenkomst oordelen.17 Over het algemeen ziet
men dus in de praktijk dat bij commerciële overeenkomsten de meer objectieve taalkundige
uitleg een hoofdrol speelt.18 De impact van de Haviltex-norm op het belang van de tekst voor
de uitleg moet niet worden overschat. 19 Er zou dan ook kunnen worden betoogd dat de
Nederlandse rechter tot eenzelfde oordeel zou zijn gekomen als het Engelse Supreme Court, nu
het in Wood/Capita Insurance Ltd. een gedetailleerde en omvangrijke overnameovereenkomst
betreft tussen professionele partijen die deskundig is opgesteld. Daarnaast zijn de overige
garanties en vrijwaringen restrictief opgesteld, waardoor in het licht van deze bepalingen kan
worden gesteld dat de betreffende vrijwaringsclausule ook zo zou moeten worden opgevat.
Aangezien de rechter (in commerciële context) groot gewicht mag toekennen aan de
taalkundige betekenis van een clausule en in de lagere rechtspraak hier nagenoeg gevolg aan
wordt gegeven, en ‘business common sense’ in beginsel geen gezichtspunt is binnen de
Haviltex-norm en de rechter voorzichtig moet zijn met een oordeel op basis hiervan, kan, het
een en ander afgewogen, mijns inziens worden betoogd dat de kans aanzienlijk is dat de
Nederlandse rechter tot eenzelfde oordeel zou zijn gekomen als het Engelse Supreme Court.
1
UK Supreme Court 29 maart 2017, [2017] UKSC 24 (Wood/Capita Insurance Ltd.), r.o. 1; Zie ook F.W.
Grosheide, ‘Uitleg van overeenkomsten naar Engels recht’, Contracteren 2019/2, p. 76. ‘Business common
sense’ is dat het vanuit commerciële overwegingen ondenkbaar zou zijn dat akkoord zou worden gegaan
met een dergelijke transactie/overeenkomst. Het is dus niet commercieel aantrekkelijk.
2
UK Supreme Court 29 maart 2017, [2017] UKSC 24 (Wood/Capita Insurance Ltd.), r.o. 28.
3
UK Supreme Court 29 maart 2017, [2017] UKSC 24 (Wood/Capita Insurance Ltd.), r.o. 13; Zie ook H.N.
Schelhaas & W.L. Valk, Uitleg van rechtshandelingen – in nationaal en internationaal perspectief
(Monografieën Privaatrecht nr. 20), Deventer: Wolters Kluwer 2022, par. 7.2.4.
4
UK Supreme Court 29 maart 2017, [2017] UKSC 24 (Wood/Capita Insurance Ltd.), r.o. 13; Zie ook H.N.
Schelhaas & W.L. Valk, Uitleg van rechtshandelingen – in nationaal en internationaal perspectief
(Monografieën Privaatrecht nr. 20), Deventer: Wolters Kluwer 2022, par. 7.2.4.
5
UK Supreme Court 29 maart 2017, [2017] UKSC 24 (Wood/Capita Insurance Ltd.), r.o. 28.
6
UK Supreme Court 29 maart 2017, [2017] UKSC 24 (Wood/Capita Insurance Ltd.), r.o. 42.
7
H.N. Schelhaas & W.L. Valk, Uitleg van rechtshandelingen – in nationaal en internationaal perspectief
(Monografieën Privaatrecht nr. 20), Deventer: Wolters Kluwer 2022, par. 7.2.4.
8
R.P.J.L. Tjittes, Commercieel Contractenrecht. Deel I: Totstandkoming en inhoud, Den Haag: Boom
Juridisch 2022, p. 437.
9
HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, NJ 1981/635, m.nt. C.J.H. Brunner (Haviltex), r.o. D2.
10
D.J. Beenders & J.J. Valk, ‘Verrassingen voorkomen bij commercieel contracteren’, MvV 2021/7.8, p.
250; Vgl. ook HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427, NJ 2005/493 (DSM/Fox), r.o. 4.5; HR 20
mei 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1386, NJ 1994/574 (Gasunie/Gemeente Anloo), r.o. 3.6.
11
F.W. Grosheide, ‘Uitleg van overeenkomsten naar Engels recht’, Contracteren 2019/2, p. 79; H.N.
Schelhaas & W.L. Valk, Uitleg van rechtshandelingen – in nationaal en internationaal perspectief
(Monografieën Privaatrecht nr. 20), Deventer: Wolters Kluwer 2022, par. 7.2.7.
12
H.N. Schelhaas & W.L. Valk, Uitleg van rechtshandelingen – in nationaal en internationaal perspectief
(Monografieën Privaatrecht nr. 20), Deventer: Wolters Kluwer 2022, par. 7.2.7; Zie ook C.J.H. Jansen,
‘Over contractsuitleg naar Nederlands en Engels recht’, ORP 2011/1, p. 48.
13
HR 19 januari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3178, NJ 2007/575 (Pont Meyer/Meyer Europe), r.o. 3.4.3.
14
HR 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101, NJ 2013/214 (Lundiform/Mexx), r.o. 3.4.3-3.4.4.
15
HR 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101, NJ 2013/214 (Lundiform/Mexx), r.o. 3.4.3.
16
R.P.J.L. Tjittes, Commercieel Contractenrecht. Deel I: Totstandkoming en inhoud, Den Haag: Boom
Juridisch 2022, p. 339, onder verwijzing naar Gerechtshof Amsterdam 12 mei 2020,
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sydneyvooijs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $20.50. You're not tied to anything after your purchase.