100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting geschiedenis van de landschaps-en tuinarchitectuur 23-24 $9.34   Add to cart

Summary

Samenvatting geschiedenis van de landschaps-en tuinarchitectuur 23-24

 29 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting geschiedenis van de landschaps-en tuinarchitecuur, academiejaar 23-24, hoofdstuk 3 niet in samenvatting, de andere wel.

Preview 3 out of 27  pages

  • June 27, 2024
  • 27
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting geschiedenis van de landschaps-en tuinarchitectuur 2023-2024
Noot: hoofdstuk 3 ontbreekt in deze samenvatting. Samenvatting te
gebruiken in combinatie met cursus.


Hoofdstuk 1
- Kosmos en natuur voortdurend in evolutie.
- John Dixon Hunt:
 Eerste natuur:
 Ongerept.
 Is in evolutie maar kent geen geschiedenis.
 Tweede natuur:
 Door mens veranderd.
 Cultureel.
 Heeft een geschiedenis.
- Lange tijd blijf de menselijke cultuur een eilandje binnen de ongerepte natuur.
 Binnen tweede natuur ontstonden parken en tuinen. Dit noemen we de derde natuur.
 Ingrepen in de natuur omwille van esthetische redenen.
 In hoofdzaak ligt de focus niet op de productie.
- Volgens sommige wetenschaappers zijn we nu aanbeland in het antropoceen.
 Dit tijdperk begon met de industriële revolutie.
 De mens is de meest bepalende factor op de planeet.
 Cultuur en geschiedenis gaan natuurlijke evoluties domineren.
- Volgens sommigen is er ook een vierde natuur:
 Deze is algeheel technologisch zonder biologisch materiaal en ontstaat volledig in virtuele
beelden.
- De eerste natuur zal verdwijnen en worden opgeslorpt in cultuur. De nieuwe verhouding is dat de
ongerepte natuur een klein eilandje is binnen de menselijke cultuur.
- Natuurlijke plaatsen worden culturele plaatsen.
- Als landschapsarchitecten moet je rekening houden met de
 Natuurlijke evolutie van een plek.
 Geschiedenis van een plek.
- Als je als architect deze een draai geeft dan komen hierop reacties. Deze kunnen positief of negatief
zijn. Indien ze negatief zijn krijgt je ontwerp een lagere slaagkans. Vaak bepalen ecologische waarden
en de mate waarin er rekening is gehouden met culturele geschiedenis van een ontwerp de reacties.
- De reactie op iets is vaak afhankelijk van identiteit. Je identiteit is hoe je als persoon beleeft en je naar
anderen toe presenteert.
 Je identiteit is samengesteld uit meerdere deel-identiteiten. Iedereen heeft meerdere
identificaties: deze kunnen positief of negatief zijn.
 Deze identificaties worden geconstrueerd door verhalen: deze kunnen persoonlijke verhalen of
algemene verhalen zijn.
 Deze verhalen zijn gekoppeld aan plaatsen: een identiteitsgevoel is dus gekoppeld aan locaties en
aan de geschiedenis van deze locaties. Deze locaties kunnen opnieuw persoonlijk (b.v. je huis) of
algemeen (b.v. parlement) algemeen zijn.
 Alle verhalen rond een bepaalde plek bepalen dus de subjectief beleefde geschiedenis van deze
plek: hoe mensen een plek ervaren. Dit noemen we ook wel de genus loci van een plek (de ziel
van een plek).
- De genus loci maakt dat gemeenschappen of individuen zich betrokken voelen met een bepaalde
locatie.
- De genus loci van een plek wordt gevoed door geschiedenis en verhalen van vroegere en huidige
generaties waardoor zij een cruciale rol gaat spelen in identiteitsbelevingen.

,- De reacties op een verandering op een bepaalde plaats tonen vaak het belang of onbelang van die
plek.
- Als men ontwerpt moet men dus gaan rekening houden met geschiedenis. Dit vertaalt zich niet
automatisch in het behouden van alle bestaande elementen aangezien sommige historieken ook
negatief kunnen zijn.
- Meestal gaat men een combinatie van behoud en vernieuwen gebruiken.
- LTA is een tijdsgebonden stiel: d.w.z. dat het lang duurt vooraleer iets is zoals je het voor ogen hebt.
Het is dus cruciaal dat men niet licht gaat over het veranderen van dingen in de natuur.
- Er zij twee extreme houdingen:
 Tabula-rasa aanpak.
 Breuk maken met het verleden.
 Kan nuttig, bevrijdend en effectief werken.
 Modernisme:
 Eind 18e eeuw, begin 19e eeuw.
 Soort reset-moment: streep trekken onder verleden.
 Het modernisme werd aangestuwd door een verlangen naar maatschappelijke
vernieuwing.
 Velen leefden in slechte onleefbare omstandigheden en er heerste grote sociale
onrechtvaardigheid.
 Le Corbusier.
 Ontstaan van de banlieu’s of suburbs veranderde steden grondig.
 Het concept van Ebenezer Howard: garden cities of tuinwijken.
 Le Corbusier radicaliseerde dit concept door het te verticaliseren als reactie op
problemen met ruimtelijke ordening en bevolkingsgroei. Hij wil de mens in connectie
brengen met natuur.
 Corbusiers visie kon enkel worden gerealiseerd dankzij de uitvinding van skyscrapers
door Louis Sullivan (form follows function).
 Postmodernisme: herwaardering van stijlelementen uit het verleden door integratie in
nieuwe ontwerpen.
 Restauratieve behoud.
 Niet of zo weinig mogelijk ingrijpen.
 Vaak bij locaties die belangrijke rol opeisen in identitaire verhalen.
 Bijvoorbeeld kasteel van Versailles.
 De mate van het belang dat men aan de plek hecht kan ook leiden dat een vroegere
verdwenen situatie wordt teruggebracht.
 Neogotiek:
 Actieve terugkeer naar bouwvormen en design uit de Middeleeuwen.
 Tegengewicht voor de economische industrialisering.
 Ook neogotische follies bijvoorbeeld?
 19e eeuw.
 Reflex van behoud, inclusief terugkeer naar verleden. Niet enkel bij grote maatschappelijke
bewegingen. Evengoed kleinschalig.
- Een kort besluit:
 Modernistische aanpak:
 Bevrijdt mensen uit opgedrongen identiteiten.
 Snijdt mensen af van de verhalen waarmee hun identiteiten werd opgebouwd.
 Restauratieve aanpak:
 Reikt voor geproduceerde bouwstenen aan, deze zorgen voor rust en stabiliteit.
 Kan de mensen opsluiten in identiteiten uit het verleden .

, Hoofdstuk 2
- Bron : drager van informatie.
- Er zijn twee types bronnen:
 Primaire bronnen.
 Locaties:
 Plaatsen vertellen veel over hun eigen geschiedenis.
 Men moet doen aan observatie gecombineerd met een voorafgaande
literatuur studie.
 Bij grondiger onderzoek belandt je op het gebied van archeologie, de
landschaps-en tuinarcheologie. Deze doet onderzoek in situ, m.a.w. ter
plaatse.
 Er verschillende methodes om aan terreinonderzoek te doen: een eerste
opdeling zijn de intrusieve en de niet-intrusieve methodes.
 Er zijn 4 niet-intrusieve methodes:
 Archief, documenten en literatuuronderzoek.
 Archeologische veldobservatie: kijken naar bijvoorbeeld aanwezig
biologisch materiaal, inventarisatie van de aanwezige soorten.
 Topografische opmetingen.
 Luchtfotografie: vooral handig bij het in kaart brengen van grotere
structuren die niet langer zichtbaar zijn op de grond maar zich b.v.
markeren in de beplanting.
 Geofysische veldobservatie: registratie van de reactie op de bodem
op elektrische ladingen. Hierdoor kan men verschillen detecteren die
wijzen op de aanwezigheid van bepaalde elementen.
 Er zijn 3 intrusieve methodes:
 Gebouwenanalyses.
 Opgravingen.
 Materiaalinventarisaties.
 Het doel van het onderzoek en de mate waarin het gebied een waardevolle
betekenis draagt worden de middelen voor het onderzoek bepaalt.
 Het Verdrag van Valletta: heeft als uitgangspunt om het archeologisch
archief dat zich in de bodem bevindt zoveel mogelijk te behouden. In
Vlaanderen vertaalde zich dit concreet naar het Onroerenderfgoeddecreet.
 In dat decreet onderscheidt men 3 niveaus van waardering:
 Gebieden met geen archeologisch erfgoed.
 Gebieden met vastgestelde archeologische sites.
 Gebied met beschermde archeologische sites.
 Tuinarcheologie draagt bij aan de kennis van het verleden en kan informatie
bieden voor reconstructies van historische tuinen of landschappen.
 Afbeeldingen:
 Afbeeldingen uit het verleden als primaire bron. Kan ook gaan over
maquettes.
 Maquettes werden vaak gemaakt vanuit een militair belang. Ook vaak om
iemand een idee te geven hoe bijvoorbeeld een ontwerp er ging uitzien.
 Beeldmateriaal kunnen we onderverdelen in twee categorieën:
 Materiaal dat niet werd gemaakt om te documenteren. Bijvoorbeeld
grafmaquettes.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alexandervandroemme. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78998 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.34  1x  sold
  • (0)
  Add to cart