Hoofdstuk 4
Online
Wanneer is iets een civiele verbintenis?
Crediteur heeft een vorderingsrecht, hij kan met zijn rechtsvordering naar de rechter en
kan zich met behulp van een deurwaarder verhalen op het vermogen van de debiteur.
Debiteur heeft een schuld, een plicht, hij is aansprakelijk en hij moet het verhalen op zijn
vermogen.
Wanneer is iets een natuurlijke verbintenis? (Art. 6:3 BW)
- Wanneer de wet dat zegt;
- Wanneer het is afgesproken;
- Dringende verplichting van moraal en fatsoen
Inhoud van een overeenkomst wordt bepaald (art. 6:2 en 6:248 BW):
- Door wat je afspreekt (pacta sunt servanda);
- Door de wet
- Door gewoonterecht
- Door redelijkheid en billijkheid
Boek
4.1 – Verbintenissen
4.1.1 – Begripsbepaling
Volgens art. 6:1 BW kunnen verbintenissen alleen ontstaan als dat uit de wet voortvloeit.
Er moet dus een wettelijke grondslag zijn.
Verbintenis = een rechtsrelatie tussen twee personen, waarbij de ene partij
(schuldenaar) verplicht is om een prestatie te leveren, terwijl de andere partij (de
schuldeiser) hier recht op heeft.
Een belangrijk kenmerk van een verbintenis is dat de nakoming ervan afdwingbaar is.
Art. 3:296 lid 1 BW bepaalt dat iemand die recht heeft op een prestatie door een ander
dit kan afdwingen bij de rechter.
Art. 6:2 lid 1 BW schrijft voor dat schuldeiser en schuldenaar verplicht zijn zich jegens
elkaar te gedragen volgens de eisen van redelijkheid en billijkheid.
Bij elke verbintenis is er dus sprake van een prestatie, dit kan zijn: geven, doen, dulden
(toelaten), nalaten (niet-doen).
Een prestatie die bestaat uit de verplichting iets te geven of te doen, wordt ook wel
betaling genoemd.
Behalve verbintenissen die voortvloeien uit de wet, zijn er ook natuurlijke verbintenissen.
Art. 6:3 lid 1 BW bepaalt: ‘een natuurlijke verbintenis is een rechtens niet-afdwingbare
verbintenis’.
,4.1.2 – Ontstaan verbintenis
Een verbintenis kan voortvloeien uit verschillende bronnen. De belangrijkste bronnen
zijn:
- Overeenkomst
- Onrechtmatige daad
- Andere bron
Verbintenis uit een overeenkomst
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij partijen jegens elkaar
een verbintenis aangaan (art. 6:213 lid 1 BW).
Verbintenis uit onrechtmatige daad
Art. 6:162 BW bepaalt dat een onrechtmatige daad een inbreuk is op iemands recht. Ook
kan een onrechtmatige daad zijn: een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
of in strijd met geldende normen en waarden. Wanneer iemand anders daardoor schade
lijdt en ook is voldaan aan de andere wettelijke vereisten van de onrechtmatige daad,
dan ontstaat er een recht op schadevergoeding.
Verbintenis uit andere bron
Andere bronnen waaruit een verbintenis kan ontstaan, zijn:
- Zaakwaarneming (art. 6:198 BW). Het zonder rechtsgrond (overeenkomst)
behartigen van de belangen van een ander. Bijvoorbeeld iemand die
schadebeperkende maatregelen neemt ingeval van stormschade aan de woning
van zijn buurman die in het buitenland zit.
- Onverschuldigde betaling (6:203 BW). Iemand levert een prestatie zonder dat
daarvoor een rechtsgrond bestaat. Denk aan de situatie dat je een bedrag
overmaakt naar een verkeerd bankrekeningnummer. Er bestaat geen rechtsgrond
op basis waarvan die betaling wordt verricht, het is gewoon een fout.
- Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW). Toename van iemands vermogen,
zonder dat hiervoor een rechtsgrond bestaat. Denk aan de ontvanger van een
onverschuldigde betaling. Degene die als gevolg van een fout een geldbedrag
ontvangt, is hierdoor ongerechtvaardigd verrijkt.
4.2 – Pluraliteit van schuldenaren en schuldeisers
Vaak zijn bij een verbintenis één schuldenaar en één schuldeiser betrokken. Er kan
echter ook sprake zijn van pluraliteit van schuldenaren en van pluraliteit van
schuldeisers.
4.2.1 – Meerdere schuldenaren
Pluraliteit van schuldenaren wil zeggen dat er niet één, maar twee of meerdere
schuldenaren bij een verbintenis zijn betrokken. Art. 6:6 lid 1 BW ziet op deze situatie:
‘Is een prestatie door twee of meer schuldenaren verschuldigd, dan zijn zij ieder voor
een gelijk deel verbonden, tenzij uit wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat zij
voor ongelijke delen of hoofdelijk verbonden zijn’.
, De hoofdregel is dus: als er meerdere schuldenaren zijn die de prestatie moeten leveren,
dan moeten ze ieder een gelijk deel voor hun rekening nemen. Voorwaarde is dat de
prestatie deelbaar is.
Hoofdelijk verbonden betekent dat de schuldenaren ieder voor de gehele prestatie
aansprakelijk zijn. De schuldeiser kan van elke schuldenaar nakoming van de gehele
prestatie vorderen (art. 6:7 lid 1 BW).
Heeft een van de hoofdelijke schuldenaren de prestatie geleverd, dan heeft dit
bevrijdende werking voor de anderen (art. 6:7 lid 2 BW).
Art. 6:8 BW verklaart art. 6:2 BW van toepassing op de rechtsbetrekkingen tussen
hoofdelijke schuldeisers onderling. Dat betekent dat hoofdelijke schuldenaren zich ook
aan de eisen van redelijkheid en billijkheid moeten houden.
In art. 6:10 BW is de bijdrageplicht voor hoofdelijke schuldenaren geregeld. Wanneer
een schuldenaar meer bijdraagt dan zijn eigen deel, kan hij zich verhalen op zijn
medeschuldenaren (art. 6:10 lid 2 BW) = regres. Wanneer een hoofdelijke schuldenaar in
redelijkheid kosten moet maken in het kader van de prestatie, dan zijn de andere
schuldenaren medeaansprakelijk voor die kosten (art. 6:10 lid 3 BW)
4.2.2 – Meerdere schuldeisers
De hoofdregel is: wanneer er meerdere schuldeisers zijn, dan heeft elke schuldeiser een
zelfstandig vorderingsrecht. Elke schuldeiser heeft recht op een gedeelte van de
prestatie dat even groot is als de delen van de andere schuldeisers. Ook hier moet het
gaan om een deelbare prestatie.
De hoofdregel is niet van toepassing als de prestatie ondeelbaar is of wanneer het recht
op een prestatie in een gemeenschap valt. In zo’n situatie hebben de schuldeisers
gezamenlijk één vorderingsrecht (art. 6:15 lid 2 BW).
4.3 – Alternatieve en voorwaardelijke verbintenissen
Verbintenissen kunnen worden onderverdeeld in alternatieve en voorwaardelijke
verbintenissen.
Alternatieve verbintenissen (keuzeverbintenis)
Art. 6:17 lid 1 BW bepaalt wat een alternatieve verbintenis is:
‘Een verbintenis is alternatief, wanneer de schuldenaar verplicht is tot één van twee of
meer verschillende prestaties ter keuze van hemzelf, van de schuldeiser of van een
derde.’
Art. 6:17 lid 2 regelt wie mag kiezen welke prestatie moet worden verricht. Hoofdregel is
dat dit keuzerecht bij de schuldenaar ligt.
Voorwaardelijke verbintenissen
In art. 6:21 BW staat wat een voorwaardelijke verbintenis is:
‘Een verbintenis is voorwaardelijk, wanneer bij rechtshandeling haar werking van een
toekomstige onzekere gebeurtenis afhankelijk is gesteld.’
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bordengavittoria. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.91. You're not tied to anything after your purchase.