100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting goederenrecht $3.25   Add to cart

Summary

samenvatting goederenrecht

1 review
 47 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

samenvatting goederenrecht uit het boek praktisch goederen recht van Phillips gebruikt voor hbo rechten jaar 1 Hogeschool Utrecht

Preview 4 out of 34  pages

  • No
  • H1, h2, h3, h4, h5, h6
  • August 19, 2019
  • 34
  • 2018/2019
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: maximilianekaiser • 4 year ago

avatar-seller
Goederenrecht
Hoofdstuk 1

Goederen = art. 3:1 BW bepaalt goederen alle zaken en alle vermogensrechten zijn.
Er bestaan twee soorten goederen, namelijk zaken (art. 3:2 BW) en vermogensrechten.(art.
3:6 BW)

Zaken =volgens art. 3:2 BW zijn zaken “de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke
objecten.”
Een zaak bestaat uit twee criteria namelijk:
1. Voor menselijke beheersing vatbaar
2. Een stoffelijk object.
Iets is voor menselijke beheersing vatbaar, wanneer kunnen we het kunnen vastpakken en
er macht over kunnen uitoefenen. Een stoffelijk object wilt zeggen dat een voorwerp dat uit
een bepaald materiaal, een bepaalde stof bestaat.
Een auto, huis, boek en een stuk grond zijn zaken: ze zijn voor menselijke beheersing vatbaar
en het zijn stoffelijke objecten.
De zee en de lucht zijn geen zaken, omdat ze niet vatbaar zijn.

Vermogensrecht = een recht met een vermogenswaarde. Een recht die met een bepaalde
waarde die in geld uit te drukken is.
Dit bestaat uit verschillende onderdelen:
1. Rechten die afzonderlijk of tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn; of
2. Die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen; of
3. Die verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk
voordeel

Er zijn dus drie verschillende categorieën vermogensrechten
1. Overdraagbaar = het gaat om rechten die overgedragen worden. Dit kan zowel
zelfstandig plaatsvinden als tezamen met een ander recht. Hiermee wordt bedoeld
dat de eigenaar van een bepaald recht aan een ander mag overgeven. Voorbeeld
hiervan is een eigendomsrecht of een verordening recht. Beide rechten kunnen door
de eigenaar aan een ander worden overgedragen
2. Stoffelijk voordeel = vermogensrechten die erop gericht zijn de rechthebbende, dit is
meestal de eigenaar, stoffelijk (materieel) voordeel te verstrekken. Denk bijvoorbeeld
aan smartengeld.
3. in ruil voor een stoffelijk voordeel = vermogensrechten die zijn verkregen om ruil
voor een stoffelijk voordeel of in ruil voor een toegezegd stoffelijk voordeel.

Roerende en onroerende zaken
Onroerende zaken = zaken die niet verplaatsbaar zijn. Art. 3:3 lid 1 BW onderscheidt de
volgende categorieën.
- De grond (elk stuk grond)
- Delfstoffen die nog niet zijn gewonnen
- Beplantingen die met de grond zijn verenigd

, - Gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd (hiermee worden gebouwen
bedoeld die duurzaam op of in de grond zijn gebouwd en niet zomaar te verplaatsen
zijn.
- Werken die duurzaam met de grond zijn verenigd (standbeelden, kunstwerken,
stellages)
- Gebouwen en werken die door vereniging met andere gebouwen of werken
duurzaam met de grond zijn verenigd.

Niet in alle gevallen bieden wetsartikelen uitsluitsel over de betekenis van de begrippen.
Lees bijvoorbeeld portcabin-arrest.

Roerende zaken = art. 3:3 lid 2 BW bepaald dat roerende zaken alle zaken zijn die niet
onroerend zijn. Met name dus zaken die te verplaatsen zijn. Een auto, fiets, telefoon etc.

Hoofdzaak en bestanddeel
In art. 3:4 BW wordt het begrip bestanddeel beschreven. Volgens dit artikel is een
bestanddeel alles wat volgens een verkeersopvatting deel uitmaakt van een zaak. Met
verkeersopvatting wordt het maatschappelijk verkeer bedoeld, de omgang van mensen in de
maatschappij.

Bestanddeel = iets waarvan wij als maatschappij vinden dat het deel uitmaakt van een
andere zaak. De andere zaak wordt daarmee de hoofdzaak. Het speelt een rol of een zaak als
voltooid beschouwd kan worden wanneer het betreffende bestanddeel ontbreekt.
Een andere omschrijving van bestanddeel is de situatie dat een zaak met een andere zaak
wordt verbonden en daar niet meer van kan worden afgescheiden zonder dat er
beschadiging optreedt.
 Bijvoorbeeld een ruit wordt in een raamkozijn geplaatst. Maar wanneer de ruit uit
het kozijn wordt gehaald, ontstaat er schade.
Hoofdzaak = stel er zijn twee of meer zaken op zodanige manier verbonden dat ze als een
zaak worden beschouwd dan is het een hoofdzaak.

Registergoederen en niet-registergoederen
Registergoederen = goederen voor welker overdracht of vestiging inschrijving in daartoe
bestemde openbare registers noodzakelijk is (art. 3:10 BW)
- Registergoederen zijn in eerste plaats goederen
- Voor de overdracht of vestiging van deze categorie goederen is inschrijving in
openbare registers noodzakelijk
- Iedereen kan de registers raadplegen
- Door de wet is geregeld welke goederen moeten worden geregistreerd.
- Onroerende zaken zijn altijd registergoederen.

Het kadaster is de instantie die de openbare registers voor onroerende zaken bijhoudt en die
er voor zorg draagt dat de gegevens van overdracht of vestiging worden ingeschreven.
Vliegtuigen en bepaalde categorieën schepen zijn registergoederen.

Niet-registergoederen = alle goederen die geen registergoed zijn.

,Natuurlijke en burgerlijke vruchten, goede trouw
Natuurlijke vruchten = zaken die volgens verkeersopvatting als vruchten van andere zaken
worden aangemerkt. (art. 3:9BW)
1. Het zijn zaken
2. Deze worden volgens verkeersopvatting als vruchten van andere zaken aangemerkt

Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten en is dus de eerste
vereiste. De tweede is dat er maatschappelijk verkeer wordt bedoeld.
Een natuurlijke vrucht is een appel of een puppy. Dieren zijn geen zaken, maar bepalingen
met betrekking tot zaken wel op dieren van toepassing.

Een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandige zaak op het moment dat deze wordt
afgescheiden. (Art. 3:9 lid 4 BW). Bijvoorbeeld wanneer een appel geplukt wordt van de
appelboom of het moment dat de puppy wordt geboren.

Burgerlijke vruchten = zijn rechten die volgens verkeersopvatting als vruchten van goederen
worden aangemerkt. (art. 3:9 lid 2 BW)
1. Het zijn rechten
2. Deze worden volgens verkeersopvatting als vruchten van goederen aangemerkt.

Met rechten worden vermogensrechten bedoeld. Een voorbeeld is rente over een
geldbedrag wat op een spaarrekening staat of de huuropbrengst van een woning.

Een burgerlijk recht wordt een zelfstandig recht op oment dat deze opeisbaar wordt (art. 3:9
lid 4 BW)
Voorbeelden:
- Moment dat rente opeisbaar wordt
- Wanneer de huuropbrengst opeisbaar wordt.

Goede trouw = in art. 3:11 BW wordt uitgelegd dat goede trouw van een persoon in
volgende gevallen ontbreekt
1. Wanner iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft
kende
2. Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft
behoorde te kennen.

In het eerste geval betreft het een persoon die weet dat er iets niet in orde is maar het toch
doet.
In het tweede geval twijfel jij zelf of het wel klopt maar toch doe je het. Je hebt
onderzoeksplicht om te controleren of het wel echt klopt. Als je aan je onderzoeksplicht hebt
voldaan en na de koop blijkt het toch niet te kloppen. Dan kan je aanspraak doen op goede
trouw.

, Hoofdstuk 2
In het goederenrecht heb je bijna altijd te maken met absolute rechten.
Absolute rechten = rechten die een persoon op een goed kan hebben. Het kan dus zowel
een recht op een zaak als een recht op ene vermogensrecht zijn. Een absoluut recht geldt
ten opzichte van iedereen. Het geeft rechthebbende de bevoegdheid om een bepaalde
heerschappij over het betreffende goed uit te oefenen. Met andere woorden: de
rechthebbende kan bepalen wat hij met het goed doet.

Relatieve rechten = persoonlijke rechten. Rechten die slechts tegenover een bepaald
persoon werken. Relatieve rechten werken dus niet ten opzichte van eenieder.

Wanneer iemand een absoluut recht heeft op een goed dan wil dat zeggen dat hij recht
jegens eenieder kan uitoefenen. Een ander mag dan geen inbreuk maken op een absoluut
recht van een ander.

Behalve dat absolute rechten jegens eenieder werken zijn er nog andere rechtsgevolgen
verbonden aan deze rechten:
Zaaksgevolg – droit de suite
Prioriteitsbeginsel – droit de priorité
Bevoorrechte positie – droit de préference

Zaaksgevolg – droit de suite
Absolute rechten hebben een zaaksgevolg. Het houdt in dat het absolute recht op een goed
blijft bestaan, ook al bevindt dat goed zich niet meer in de macht van de rechthebbende. Het
absolute recht volgt dus het goed waarop het rust.

Prioriteitsbeginsel – droit de priorité
Voorts is op absolute rechten het prioriteitsbeginsel van toepassing. Dit beginsel wordt ook
wel het droit de priorité genoemd. Ingeval er meer dan één absoluut recht op een goed rust,
dan gaat het eerder gevestigde absolute recht vóór een later gevestigd absoluut recht.

Bevoorrechte positie – droit de préference
Daarnaast neemt de rechthebbende van een absoluut recht op een goed een bevoorrechte
positie in bij een faillissement van een ander. Dit principe wordt ook wel aangeduid als het
droit de préference. Wanneer een persoon of een bedrijf failliet gaan dan vallen in beginsel
al zijn of haar goederen in het faillessement

Volledige en beperkte rechten
In het goederenrecht wordt behalve het onderscheid in absoluut en relatief een onderscheid
gemaakt in volledige en beperkte rechten.
! Let op: zowel volledige als beperkte rechten zijn allebei absoluut.
! Het eigendomsrecht is het enige absolute recht dat kan worden aangemerkt als een
volledig recht.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nimath. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25  5x  sold
  • (1)
  Add to cart