Pezen
- Bindweefsel dat bijvoorbeeld organen op hun plek houdt
- Tussencelstof = gelachtig materiaal rond de cellen met veel eiwitten en het verbindt bindweefsels
- Bindweefsel kan stugger of soepeler zijn
- Vezels trekken aan je botten, ze zijn opgebouwd uit collageen gemaakt door pees cellen
- 3 collageenketens draaien door H-bruggen in elkaar tot quatenaire structuur (3 voudige helix)
- Collageenfibril = meerdere 3 voudige helix vormen een keten
- Collageenvezel bestaat uit meerder collageenfibrillen en vele collageenvezels een collageenbundel
- Pees is nauwelijks uittrekbaar, anders scheurt hij
- Gedraaide collageenstrengen kunnen ook indeuken en veerenergie opslaan dat bij het sprinten kan
vrijkomen bijvoorbeeld
- Pezen verbinden skeletspieren met botten
- Bindweefsel van pezen hebben cellen in tussenvloeistof ver uit elkaar die verbonden zijn met uitlopers
- Connexons-eiwitten verbinden cellen waardoor er een gap-junction ontstaat tussen de twee
celmembranen
- Hierdoor kunnen stoffen lopen en hangen de cellen van elkaar af
Spieren
- Skeletspieren die samentrekken laten botten bewegen
- Spiervezels = samensmelting van honderden spiercellen met meerder kernen
- Eromheen bindweefsel met bloedvaten voor de doorbloeding van de spier
- Myofibrillen zijn lange eiwitfilamenten waardoor spieren samentrekken
Dunne filamenten = 2 in elkaar gedraaide ketens van het eiwit actine
Dikke filamenten = veel ketens eiwit myosine
- Spieren = dwarsgestreept door de 2 filamenten met verschillende kleuren
- Midden elke l-band = membraan z-lijn
- Sarcomeer = ruimte tussen twee z-lijnen (kleinste eenheid)
- Axonen van motorneutronen vertrekken en eindigen in een paar neuromusculaire synapsen waar
acetylcholine vrijkomt dat de spieren activeert
- Myosine en actine schuift in elkaar waardoor sacromeren verkorten waardoor axonen reageren op
eerdere spiervezels = motorische eenheid
- Hartspierweefsel = dwarsgestreept, met onderling verbonden vezels
- Gap-junctions zorgen ervoor dat het hart gecoördineerd samentrekt
- Gladspierweefsel = wanden bloedvaten, bronchiën, maag, darmen, baarmoeder en blaas, doordat
myofibrillen minder geordend liggen
19.2
Rond myofibrillen zit het sarcoplasmatisch reticulum (SR) dat veel ca2+ bevat, een netwerkt van membranen
Daar tegen zitten T-buisjes die beginnen bij het membraan rond spierweefsel, sarcolemma en dringen tot
diep in de spiervezel door ze zijn gevuld met vloeistof en bevatten veel ionkanalen
Acetylcholine zorgt als neurotransmitter voor depolarisatie van het sarcolemma en T-buisjes -> ca2+ poorten
open -> Ca spiervezel in -> myosine moleculen schuiven tussen actine moleculen en sarcomeren verkorten ->
ca wordt terug naar SR gebracht
In rust kunnen myosine en actinefilamenten niet binden, blokkade
Blokkade komt door eiwit tropomyosine dat om actine gaat zitten
Door Ca2+ verschuift tropomyosine en kunnen ze weer koppelen
Myosine = motoreiwit dat ATP gebruikt om organellen of cel onderdelen te laten bewegen en kan ATP in ADP
en pi omzetten
ADP leidt tot kleine buiging van de kop
, Als myosine en actine koppelt laat ADP los en vervormt de kop terug waarbij Z-lijn naar het midden van het
sacromeer gaat en het verkort
Nieuw ATP-molecuul komt de kop los van actine filament -> ATP splitst -> buiging terug -> proces kan
opnieuw
Maximale spierverkorting = 30%
Spier gespannen als ca2+ niet meer vrijkomt
Antagonist zorgt dat de tegenovergelegen spier verlengt
- Buig en strekspier
Ruggenmerg vangt signalen op van pezen en spieren die zijn samengetrokken en laat antagonist
samentrekken waardoor de andere ontspant
Gladde spieren werken ook samen door kring en lengtespieren
Bij de hartspier zorgt het instromende bloed voor druk op de hartspier
Snelle spiervezels = ATP splitst snel op myosine koppen en er ontstaan meer bindingen tussen de koppen en
actinefilamenten
- Korte en snelle inspanning
Langzame spiervezels = ATP splitst langzamer
- Rood van kleur door veel myoglobine en haarvaten
- Vergroten mitochondriën en bloedvaten wat aanvoer van glucose en zuurstof vergroot
19.3
ATP is redelijk instabiel waarbij de buitenste fosfaatgroepen snel breken (overblijven = ADP en Pi)
Myosine los van actine zorgt ervoor dat RNA en eiwitsynthese en actief transport kan plaatsvinden
Spieren genoeg ATP voor enkele seconde inspanning dus:
- Spieren maken opnieuw ATP (koppeling ADP en Pi) (750x per dag)
- Pi halen uit creatinefosfaat (CP) in de spiercel zelf (25 seconde inspanning)
- STP en CP = fosfaataccu
- Grote activiteit is ATP uit dissimilatie van brandstoffen, glucose, vet of eiwit (glucose is het makkelijkste =
glycolyse)
- Glycolyse = ATP 2x verbruiken waardoor glucose fructose-1,6-difosfaat wordt -> splitst in 2 c3-moleculen
met Pi groep -> extra Pi binden -> 4 ATP ontstaat -> netto 2 ATP extra -> rest blijft over in pyrodruivenzuur
Er komt 2 H+ en 2 e- vrij die koppelen aan NAD+ en wordt NADH,H+
Bij de ATP productie moet NAD+ teruggewonnen worden uit NADH,H+ waarbij het de elektronen en
protonen aan pyrodruivenzuur geeft waarbij melkzuur ontstaat, c3 en NAD+
Melkzuur bevat energie en komt via het bloed de lever en hart in die er glucose van maken (kost 6 ATP, levert
meer op)
Cortisol zorgt dat melkzuur zich omzet tot glucose (stimulans)
Einde proces = melkzuurgisting
Alcoholische gisting = gistcellen van pyrodruivenzuur splitsen af en vormen ethanal en neemt H+ en e- open
wordt ethanol
Gistingen zijn anaerobe processen
19.4
Intensief sporten = longventilatie hoog, veel toevoer O2-rijk bloed, spiercellen bevatten veel mitochondriën
Pyrodruivenzuur (uit glycolyse) bevat nog energie, waarbij enzymen in het mitochondrium pyrodruivenzuur
verder afbreken
- aeroob proces
transporteiwit brengt pdz een mitochondrium in
mitochondrium heeft een dubbel membraan
- glad buitenmembraan
- sterk geplooid binnen membraan
pdz gaat door membranen naar binnen, de matrix -> complex van enzymen zorgt voor afbraak pdz ->
afsplitsen Co2 van pdz (de carboxylering) -> pdz = C2-molecuul en Co2 -> co2 via bloed in longen naar buiten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller diannherder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.49. You're not tied to anything after your purchase.