100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Economie in het nieuws $5.36
Add to cart

Summary

Samenvatting Economie in het nieuws

1 review
 47 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting boek 'Economie in het nieuws' van Paul van der Cingel. ISBN: 1486. Omvat hoofdstukken 1, 2, 6, 8, 9 en 10.

Preview 2 out of 11  pages

  • No
  • 1, 2, 6, 8, 9, 10
  • August 21, 2019
  • 11
  • 2016/2017
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: svennievedder • 5 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 1 - Economische groei
Economische groei: groei van BBP, die is veroorzaakt door stijging van aant. goederen en diensten
Om economische groei vast te stellen, begin je met het bepalen van de waarde van de totale
productie in een land (=alles wat er aan goederen en diensten in bep. periode wordt gemaakt).
 toegevoegde waarde: verschil tussen omzet en waarde van inkopen

Bruto Binnenlands Product: toegevoegde waarde van de totale productie in NL
Bruto Nationaal Product: toegevoegde waarde van de totale productie door NL
Zo’n 10% van het BBP is ‘zwart’ geld. Alleen zwart geld dat wordt besteed telt mee.

Hoofdoorzaken van economische groei:
 Groei van de arbeidsinzet  meer mensen aan het werk, meer uren werken
 Groei van de arbeidsproductiviteit  hoger opgeleide mensen, investeringen in
productiemethoden
 Bedrijven kunnen meer en/of goedkoper produceren (meer winst)
 (meer) Huishoudens verdienen (meer) loon

Nationaal inkomen  alle inkomens van Nederlanders
Binnenlands inkomen  alle inkomens van mensen in Nederland

Productiefactoren  arbeid, kapitaal, natuur en ondernemerschap
Deze factoren moeten beloond worden. Productie leidt tot inkomen. Hoe meer er geproduceerd
wordt, hoe meer inkomen er is verdiend in een land.

Sneeuwbaleffect: productie en inkomensstijgingen leiden tot stijgingen van bestedingen, die weer
leiden tot meer productie. Hoelang de ‘sneeuwbal van meer productie blijft doorrollen’ hangt af van:
 Productiecapaciteit van bedrijven
 Consument- en producentenvertrouwen. Alleen als men de toekomst met vertrouwen
tegemoetziet stijgen inkomens, dat leidt tot meer bestedingen.

Andere kant van de munt:
 Welvaartstijging kan terecht komen bij een kleine groep mensen.
 Toenemende productie kan invloed hebben op het milieu.
 Het kan wel veel over welvaart zeggen, maar niet over het gevoel dat mensen erbij hebben.
Dat heet welzijn of geluk.
 Negatieve groei heeft ook voordelen. Fabrikanten en winkels prijzen de producten af.
Wachttijden nemen af. Zwakke bedrijven leggen het loodje, gezonde bedrijven overleven.

Recessie: bij twee opeenvolgende kwartalen een daling van BBP. De recessie begint al in 1 e kwartaal
van krimp, maar dit kan pas worden vastgesteld na twee opeenvolgende kwartalen van krimp.

4 soorten besteders: consumenten, producenten, overheid, buitenland

Als de economie voortdurend groeit, komt er een moment dat de productiecapaciteit van steeds
meer bedrijven volledig wordt gebruikt. Dan kunnen ze de vraag niet meer bijbenen. Meer vraag
personeel, hogere lonen, kortom de machine raakt oververhit. Prijzen producten schieten omhoog,
duurder leven  inflatie.

Centraal Planbureau voorspelt economische cijfers. Het relativeert de cijfers door ze te vergelijken
met andere instituten.

Conjunctuurklok  laat de actuele stand en het verloop van de conjunctuurgolf zien.
Het kompas  geeft beeld van de actuele stand van de economie.

1

, Hoofdstuk 2 - Inflatie
Inflatie= procentuele stijging van gemiddelde prijspeil in een land.

Prijspeil wordt maandelijks gemeten door Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Consumentenprijsindex (CPI): maatstaf voor kosten van levensonderhoud van de gemiddelde
consument. Stijging prijspeil  inflatie, daling  deflatie. CPI vergelijkt prijspeil maand x met jaar
ervoor, NIET met de vorige maand.

Prijsstijging van 1 soort product is GEEN inflatie. (bijv. A-merken)

Hoogst gemeten inflatie in NL is 10%. Bij inflatie van 2% op jaarbasis moet de ECB ingrijpen. Gaat om
gemiddeld inflatiecijfer van alle deelnemende landen. Een individueel land kan dus een hogere
inflatie hebben.

Journalistieke waarde publicatie verhogen:
 Opvallende prijsveranderingen en hun belang
 Huidige inflatie vergelijken met uit het verleden
 NL inflatie vergelijken met buitenlandse inflatie o.b.v. gestandaardiseerde/geharmoniseerde
cijfers (= vergelijkbare cijfers)

Inflatie ongunstig wanneer groter dan enkele procenten. Gelijkblijvende inkomens 
koopkrachtverlies. Internationale concurrentiepositie verslechtert, onzekerheid bij spaarders en
investeerders.
Inflatie gunstig voor mensen met flinke schuld waarover ze een vaste rente moeten betalen. Inflatie
vermindert de reële waarde van hun schulden. Ook voor bedrijven is inflatie gunstig want alles wordt
duurder dus verdienen ze meer geld.

Deflatie niet per definitie positief. Vanwege dalende prijzen wachten mensen met consumeren tot
prijzen nóg lager worden.

Door de overheid vastgestelde prijzen zijn mogelijk nog funester dan forse inflatie/deflatie. Er kan
een zwarte markt ontstaan, waar de prijzen wel worden bepaald door vraag en aanbod.

Oorzaken inflatie:
 Oververhitte economie (conjuncturele inflatie)
Het gaat té goed met de economie. Vraag is groter dan productie  stijgende prijzen.
 Te veel geld in omloop (monetaire inflatie)
o Banken verlenen te veel krediet
o Toestroom buitenlands kapitaal
o Overheid laat geldhoeveelheid toenemen
o Mensen sparen minder
 Kostenstijgingen (kosteninflatie)
Door stijging kosten in bedrijfsleven (bijv. arbeiderskosten) worden koopprijzen verhoogd om
te zorgen voor winst.
 Duurdere buitenlandse producten voor NL import, bijv. aardolie.

Rente omhoog  meer sparen, minder lenen  bestedingen dalen  BBP daalt  overschotten 
prijsdaling

Loon-prijsspiraal: er is inflatie  werknemers vragen via de vakbonden loonsverhoging aan de
werkgevers  werkgevers rekenen de gestegen arbeidskosten door in de eindkosten van het
product  er ontstaat inflatie

2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daniquelogtenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.36  5x  sold
  • (1)
Add to cart
Added