HC 1 - Feedback-sturing
Hoe bewegingen worden uitgevoerd wordt beïnvloedt door 3 algemene factoren:
● Doel waarom je de beweging uitvoert
● Persoon: leeftijd, ervaring, mate van oefening, hulpmiddelen, bril
● Omgeving: donker/licht, ondergrond, tegenwind.
Conclusie: Het ZS past zich onbewust aan aan deze 3 factoren. Gevolg: Bewegingen zijn altijd anders,
omdat er altijd wel een verschil is in een van die 3 factoren. Er ontstaat dus variabiliteit in bewegingen
door het gevolg van de verschillen in de context (de 3 factoren).
Context-bepaalde variabiliteit: bewegingen en hun aansturing, in de regel, nooit precies hetzelfde.
➔ Motorische commando’s hebben niet steeds hetzelfde bewegingseffect, omdat de
omstandigheden (de 3 factoren) steeds (een beetje) anders zijn. Dus geen 1-op-1
correspondentie. Andersom gezegd: Hetzelfde bewegingseffect kan dus met verschillende
motorische commando’s worden aangestuurd.
Motorische commando’s moeten afgestemd zijn op de toestand van het bewegingsapparaat (houding
en evt bewegingen die je nu al uitvoert) en de omgeving en onze relatie tot de omgeving. Dit alles
komt naar het ZS via sensorische informatie uit sensoren in de spieren (zintuigen). Deze informatie is
nodig om het vooraf bepaalde doel te behalen. Het CZS heeft dus sensorische informatie nodig.
Om bewegingen te kunnen uitvoeren is een
spier-skeletstelsel (SSS) nodig en signalen afkomstig
van het zenuwstelsel. Daarnaast gaat er informatie uit
het SSS (sensoren in spieren bijv.) weer terug naar het
ZS. Er wordt d.m.v spieren kracht uitgeoefend op de
omgeving om zo zinvolle bewegingen uit te voeren. Er is
daarnaast ook altijd een reactiekracht (bijv. windkracht)
vanuit de omgeving die ons SSS opvat (sensoren in
spieren vangen dit op) en uiteindelijk
bewegingssystemen weer beïnvloedt.
Belangrijke bron van informatie voor ZS komt ook voort uit je eigen bewegingen. Zodra je beweegt
heeft dan sensorische consequenties (je neemt iets anders waar): relatie tot je omgeving verandert.
Deze informatie wordt weer doorgegeven aan je ZS om de besturing te verbeteren. Dit noem je de
perceptie-actie lus of perceptie-actie koppeling.
In het ‘invers model’ liggen de eigenschappen van het SSS gepresenteerd die het ZS nodig heeft om
de motorische commando’s voor bepaalde bewegingen af te stellen / te kiezen.
Hierin (het invers model en dus SSS) liggen de eigenschappen van: het systeem (bv. lengte/gewicht
ledematen) context (bv. tennisracket).
Efferent: afvoerend, van het zenuwstelsel af: motorische commando’s
Afferent: aanvoerend, naar het zenuwstelsel toe: sensorische signalen uit sensoren naar zenuwstelsel
Re-afferent: informatie ten gevolge van zelf uitgevoerde beweging: verandering toestand
bewegingssysteem of veranderingen van jouzelf t.o.v. je omgeving ten gevolge van je eigen
beweging. Dus ook geluiden harder horen doordat je dichter naar de bron loopt(zintuigen).
Zodra er geen re-afferentie is worden kleine fouten niet gecorrigeerd waardoor steeds grotere
fouten ontstaan. Je hebt dan te maken met een slechte beweegcoördinatie.
, Ex-afferente: informatie over omgeving, die niet het gevolg is van zelf uitgevoerde beweging
(bijv. boomstronk verderop) maar wel invloed kan hebben op je toekomstige beweging. Ook
het geval zodra je zelf niet beweegt maar bewegen wordt.
Open-lus controle of feedforward-controle: geen gebruik van re-afferentie info: geen sensorische
feedback op je bewegingen. Door ervaring die verwerkt zit in het invers model, weet het systeem welke
motorische commando’s nodig zijn. Geen correcties bij fouten of verstoringen, geen bijsturing (nadeel),
maar het gaat wel snel (voordeel).
Motorische commando kan (alleen) van tevoren worden afgestemd op de situatie: ‘feedforward
controle’ (je stapt over een stap heen). Dus wel sprake van ex-afferentie.
Gesloten-lus of feedback-controle (robuust): bijsturing door het gebruik van re-afferentie:
sensorische informatie feedback.
CZ ontvangt sensorische informatie die het gevolg is van de beweging. CZ kan bepalen of de beweging
goed gaat (of de gewenste waarde bereikt gaat worden) anders worden er aanpassingen gestuurd
(motorische commando’s waren niet goed, of van buitenaf verstoringen, (een duuw)). Zorgt voor
verkleining van de fout/verstoring en maakt de beweging nauwkeuriger. Nadeel is dat het meer tijd
kost.
Daarentegen wordt gesloten-lus controle constant uitgevoerd. Feedback wordt de hele tijd gebruikt
tijdens de uitvoering van de beweging (niet pas op het einde maar ook in het begin van de beweging).
negatieve feedback lus zorgt voor verkleining van de fout
Verschil open-lus en gesloten-lus: Als je struikelt dan val je echt. Bij gesloten lus heb je feedback en ga
je proberen te corrigeren en toch niet te vallen. Feedback kan gecombineerd worden met met
feedforward controle. Eerst altijd feedforward-controle als het dan nog nodig is ook feedback
controle.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imkejanssen2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.