Hierbij de volledige samenvatting van Cel tot Molecuul die alle leerstof van dit blok bevat! Dit is een van de eerste vakken van de bachelor opleiding Geneeskunde in Leiden, en ik heb dit vak als erg leuk ervaren. De samenvatting bestaat uit alle informatie uit hoorcolleges, aangevuld met informati...
HC-01: Monogenetische ziekten en overervingspatronen
Monogenetische aandoening: Mendeliaanse overerving veroorzaakt door een mutatie in een
enkel gen (alkaptonuria). Determined by alleles at a single locus
‘Chromosome abnormalities’: kwalitatieve en/of kwantitatieve afwijkingen van
chromosomen
Locus: a specific position in the genome
Allele: alternative variation of a gene
Wild-type: het meest voorkomende allel
Variant/mutant: allel dat verschilt van wild-type
- Polymorfisme: veranderde nucleotidencode voor een bepaald gen die bij een
dusdanig groot percentage van de populatie voorkomt dat meestal niet meer van een
mutatie gesproken wordt
- Mutatie: nieuw in de familie (zorgt voor een ziekte)
Genotype: set van allelen van een persoon op een specifieke locus
Fenotype: observable expression of the genotype
EXPRESSIVITY
Severity of the expression of the phenotype in an individual with the mutation – variable
expression. Same mutation can have a different phenotypic expression
GENETISCHE HETEROGENITEIT = De mate waarin een ziekte wordt bepaald door
verschillende genetische profielen.
Allelische heterogeniteit: different alleles at certain locus
- Alleles have different functional consequences à different severity of the disease;
hemoglobinopathy. Verschillende allelen hebben een verschillende consequentie
voor het eiwit
Locus heterogeniteit: different loci (genes) cause same phenotype
- Different genes have similar functional consequence; retinitis pigmentosa of
doofheid.
PHENOTYPISCHE HETEROGENITEIT
Verschillende mutaties in hetzelfde gen zorgt voor verschillende fenotypes (=ziekten)
X-linked inheritance
- Vrouwen hebben 2 X-chromosomen, mannen maar 1 dus:
o Mannen zijn hemizygoot (W/Y, Mut/Y)
o Vrouwen hebben 3 mogelijke genotypen (W/W, Mut/W, Mut/Mut)
,Unusual segregation
- Mosaicism
o Somatic mosaicism
§ Ergens in lichaam ontstaat een mutatie in een lichaamscel
o Gonadal (germ-line) mosaicism
§ Ouders niet ziek, mutatie vindt plaats in de gameten die de mutatie
doorgeeft aan nakomeling
- Uniparental (iso/hetero)disomy
o Twee kopieën van een chromosoom zijn geërfd van één ouder en geen van de
ander
o Veroorzaakt door een non-disjunctie à verlies van genetisch materiaal omdat
anders niet levensvatbaar
o ND in meiose I: heterodisomy
o ND in meiose II: isodisomy
Imprinting: De genexpressie van een nakomeling wordt ouder specifiek doordat het allel van
de andere ouder wordt geïnactiveerd
- Komt door DNA methylering: onderdrukt transcriptie en daarmee genexpressie
Mitochondriale overerving:
- Alle nakomelingen van vrouwen met een mtDNA mutatie zullen mutant mtDNA
erven
- Mannen kunnen niet doorgeven
Conclusie monogenetische ziekten:
- Duidelijke overervering in families
- Stambomen geven informatie over de diagnose en de wijze van overerving
- Pas op voor onverwachte overervingspatronen (nieuwe mutaties, mitochondrieel,
uniparentale disomy)
- Overervingspatronen geven informatie over herhalingsrisico bij zwangerschap
(dominant, recessief, X-linked, autosomaal)
- Berekening van risico op dragerschap is een praktische toepassing in de medische
genetica
HC-04: Chromosomale ziekten en afwijkingen
Mitose
Identieke dochtercellen
46 chromosomen à 46 chromosomen
Begrippen tbv celdeling
Centromeer: de plek in het DNA waar na replicatie de zusterchromatiden bijeen gehouden
worden
Kinetochoor: structuur van eiwitten waar de microtubuli zich aan hechten
,Meiose
- Productie van gameten
- Halveren van aantal chromosomen
- Genetische variatie door crossing-over en recombinatie
Profase 1 van de meisose:
Synapsis (het moment dat de twee dochtercellen vormen) à de homologe chromosomen
vormen samen een bivalent, dit zorgt ervoor dat er crossing-over kan plaats vinden
Een chromosoomafwijking is alles wat afwijkt van 46 normale chromosomen
Numerieke chromosoomafwijkingen
- Ontstaan in meiose als de deling over de dochtercellen niet correct verloopt
- Non-disjunctie in meiose 1: homologe paren gaan niet uit elkaar. 2 lege haploïden, 2
haploïden met te veel chromosomen
- Polyploïdie: meer dan twee complete sets chromosomen
o Triploïdie: 69 chromosomen. Twee zaadcellen tegelijk
o Tetraploïdie: 92 chromosomen.
Levensvatbaar
Trisomie 13 à Patau syndroom
Trisomie 18 à Edwards
Trisomie 21 à Down
47, XXY à Klinefelter
45, X à Turner
X-inactivatie
- Vindt plaats in epiblast stadium (5000 cellen). X-chromosomen worden geteld, en op
één na worden allen geïnactiveerd. Het X-chromosoom dat wordt geïnactiveerd heet
het lichaampje van Barr.
- Xist gen; controleert X-inactivatie. Komt tot expressie op het geïnactiveerde X-
chromosoom
Structurele chromosoomafwijkingen
Gebalanceerd Ongebalanceerd
Geen verlies van genetisch materiaal Verlies of toename (deletie, insertie)
Geen fenotype Afwijkend fenotype
Translocatie = een verschuiving van een (stuk) chromosoom
Reciproke translocatie: in meiose I ontstaat er een quadrivalente i.p.v. bivalente structuur.
Kan gevolgen hebben voor nageslacht
Robertsoniaanse translocatie
- Kan op 3 verschillende manieren uit elkaar gaan, 6 verschillende gameten
Gevolgen chromosoomafwijking
, - Weinig of geen fenotypisch effect
- Kind met ernstige afwijkingen
- Doodgeboren of overlijdt snel
- Intra-uteriene vruchtdood
- Geen of korte implantatie in de baarmoeder
Als genetische aandoening erger wordt door de generaties heet dat anticipatie – hangt af
van het aantal repeats. Meer repeats = heftigere aandoening
Penetrantie = hoe vaak het afwijkend fenotype wordt vastgesteld bij individuen met het
afwijkend genotype
Repeatziekten
- Meestal repeat van 3 nucleotiden (ook 4,5,6 en 12)
Fragiele X-syndroom (X-gebonden recessief)
- Het fragiele X syndroom is een erfelijke aandoening waarbij iemand een bepaald
stukje van het erfelijk materiaal te veel heeft
o Expansie CGG repeats in FMR1
- Langer gezicht, grotere oren, veel oorontsteking, taalachterstand
- Matig-ernstige verstandelijke beperking
- Typisch gedrag: hyperactiviteit, autisme
- Fragiele X-syndroom à plaats van repeat voorkomt genexpressie
Ziekte van Huntington
- Ongeveer 1 op 10.000
- Autosomaal dominante overerving
- Bewegingsstoornissen, vooral chorea
- Cognitieve achteruitgang
- Triplet repeatexpansie (CAG) in het Huntingtine (HTT)-gen op de korte arm van
chromosoom 4. Hoe langer deze wordt, hoe erger de aandoening
Repeats in coderende sequentie
o Verlengd eiwit, toxisch voor neuronen à toxisch eiwit
o Tot aan 26 repeats à gezond persoon
HC-07: Psychologische aspecten van voorspellend onderzoek naar de Ziekte van
Huntington
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SydneyvandenBerg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.12. You're not tied to anything after your purchase.