100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting van HC Civiele rechtspleging (cijfer: 8) $8.97   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting van HC Civiele rechtspleging (cijfer: 8)

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een volledige samenvatting van alle HC van het vak Civiele rechtspleging. Het bevat de aantekeningen aangevuld met voorgeschreven stof en alle jurisprudentie. Het is overzichtelijk en makkelijk te lezen.

Preview 4 out of 55  pages

  • July 1, 2024
  • 55
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Civiele rechtspleging

Hoorcollege 1A Inleiding bewijsrecht
We hebben burgerlijk procesrecht, omdat het materieel recht moet kunnen worden
verwezenlijkt. Het is de gereedschapskist. Je kunt met het procesrecht een zaak winnen die
je eigenlijk niet zou mogen winnen. Dus een wisselwerking tussen formeel en materieel
recht.

Procedures worden verloren/gewonnen op de feiten. Het komen vaststaan van feiten is
doorslaggevend.

Toepasselijkheid bewijsrecht:
- Dagvaardings- en verzoekschriftprocedure?  Let op pas niet bepalingen uit de ene
titel toe in de andere procedure, tenzij anders bepaald! Geldt ook in HB etc.
o Dagvaardingsprocedure (2e titel)  art. 149 Rv e.v.
o Verzoekschriftprocedure (3e titel)  art. 284 Rv: verklaart art. 149 e.v.
overeenkomstig van toepassing, TENZIJ de aard van de zaak zich daartegen
verzet. Bijv.
 Verzoekschriftprocedure waarbij je maar 1 partij hebt
 De 2e fase in de enqueteprocedure bij de OK: wanbeleid staat al vast.
 Ontslagrecht: ontslag op staande voet, werkgever verweert en doet
tevens voorwaardelijk verzoek tot ontbinding aovk. De rechter kan
zeggen ik richt me direct op dat verzoek en niet ontslag op staande
voet, de rechter hoeft dan het wettelijk bewijsrecht niet toe te passen
maar dat moet hij wel goed motiveren.

- In kort geding?  KG is een dagvaardingsprocedure, dus wel. Rechter kan zeggen
dat de aard van het KG zich verzet tegen toepassing van bewijsrecht. Dus in praktijk
vaak niet, maar in theorie kan het wel.

- In 1e aanleg, HB en cassatie? 
o HB  Art. 353 en art. 362 Rv: voorzover niets anders in titel 7 is bepaald, is
het procesrecht uit 1e aanleg van overeenkomstige toepassing.
o Cassatie  bewijsrecht NIET van toepassing, HR is geen feitenrechter. HR
moet zich houden aan door het hof vastgestelde feiten. Binnen dat feitelijk
kader oordeelt de HR over cassatiemiddelen.
 Maar ook in cassatie kan bewijsrecht een rol spelen art. 418a Rv, is
uitzonderlijk. Bijv. Soms moet HR oordelen over de vraag of iemand in
cassatie ontvankelijk is of art. 324 Rv: vreemdeling stellen tot
zekerheid, is het wel buitenlander?

Plaats en kaders

In hoeverre is de civiele rechter lijdelijk?
Civiele rechter was ooit 100% passief lijdelijk, rechter zit en wachtte op wat partijen aan hem
aandroegen.
Civiele rechter werd steeds actiever. Rechters stellen vragen aan partijen, ze willen weten
wat er echt gebeurd is. Ze willen ook stukken zien die niet in het dossier zitten.

Er is een debat gaande waarin wordt betoogd dat de civiele rechter zelf actief opzoek moet
gaan naar wat werkelijk gebeurd is (waarheidsvinding). Dit hoort bij een strafrechter. Echter
op het moment dat rechter steeds actiever wordt, kan de rechter een pad opgaan wat jij als
partij helemaal niet wilde. In zoverre kun je betogen dat de partijautonomie steeds kleiner
wordt. Dus activiteit rechter steeds groter, partijautonomie steeds kleiner.

, - In zoverre kun je zeggen dat partijautonomie inhoudt = partijen bepalen dat
geprocedeerd wordt, maar hoe procedure wordt ingericht daar hebben partijen steeds
minder over te zeggen. De rechter moet waken tegen onredelijke vertraging.
- Tegenstanders van deze ontwikkeling = advocaten, bijv. eiser beroept zich niet op
verjaring. Verjaring mag rechter niet ambtshalve toepassen. Rechter kan tijdens de
zitten vragen stellen die aansturen op verjaring. De vraag is hoever een rechter
daarin mag gaan. Rechter is dan een soort bemoeial, meeprocederende rechter.
- Als je waarheidsvinding hoog belangrijk vindt, dan is dit een goede ontwikkeling.
Maar als je meer van partijautonomie bent, daar zijn advocaten voor, dan is dit niet
goed.

Kaders
Art. 23 t/m 25 Rv:
- Art. 23  beslissen op het gevorderde/verzochte =
o Positief geformuleerd: rechter moet beslissing nemen over alles wat verzocht
wordt.
o Negatief: hij mag niet beslissen over meer dan wat verzocht is. Anders gaat hij
ultra petitum. Bijv. niet meer schade vergoeden dan gevorderd is.
- *Art. 24  ‘op grondslag van’ zie hieronder
- Art. 25  ambtshalve aanvulling rechtsgronden = rechter MOET rechtsgronden
aanvullen (rechter kent het recht).
o Let op onderscheid met art. 24 Rv  art. 25 Rv rechtsgronden gaan zuiver
over het recht. Bijv. rechter ziet niet o.g.v. art. 6:74, maar wel OD art. 6:162
BW.

Art. 149 e.v.
Lid 1  verbod op aanvulling feiten. Rechter mag alleen feiten gebruiken die in het geding
aan hem ter kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die zonder of met bewijslevering naar zijn
oordeel vaststaan. Rechter mag niet feiten aanvullen, niet zelf actief opzoek gaan (bijv.
googelende rechter). Vervolgens moet feiten komen vast te staan.
- Lid 2  tenzij deze aanvulling feiten van algemene bekendheid betreft of berust op
algemene ervaringsregels.

*Art. 24 Rv: Feitelijke grondslag
Art. 24 Rv is een lastige bepaling die vaak verkeerd wordt uitgelegd. Rechter beslist o.g.v. de
grondslag hetgeen de partijen als grond aan hun verzoek/verweer hebben aangevoerd.
Hierin zie je de lijdelijkheid van civiele rechter, hij mag niet zelf grondslagen bedenken.
Alleen kijken wat partijen hebben aangevoerd.
Maar art. 24 Rv wordt vaak door mensen samengevat met: de rechter mag de feiten niet
aanvullen. Echter dat staat hier niet. Het gaat om de grondslag wat partijen aan hun
verzoek/verweer hebben gelegd. Dit noemen we de feitelijke grondslag.

Art. 24 Rv is een algemene regel, maar wordt ook in specifieke gevallen vermeld bijv. niet
ambtshalve klachtplicht toepassen art. 6:89 BW. Indien rechtsgrond van openbare orde,
moet rechter wel ambtshalve toepassen.

Arrest Dimopoulos/Erven van Mierlo  casus: huurde ruimte van Mierlo. Hierin
exploiteerde hij een restaurant. Mierlo zegt de huur op, vanwege beroep op eigen gebruik.
Partijen hebben een schikking getroffen. Afgesproken:
- Ontruimen op moment dat Mierlo gemeentelijke vergunningen rond heeft
- Mierlo zou ergens anders nieuwbouw plegen, daarin mocht huurder restaurant
voortzetten.
Stelling huurder: heb aan afspraak gehouden, ontruiming plaatsgevonden. Ik heb alleen
nooit de mogelijkheid gekregen om het nieuwe pand te betrekken waardoor ik schade heb
art. 6:74 BW.

,Kantonrechter zei  art. 6:74 klopt, maar lid 2 zegt er moet sprake zijn van verzuim. Je had
hem eerst in gebrekestelling moeten stellen.
Rechtbank  bekeek het dossier. Rechtbank vond een briefje aan Mierlo, dat zou je kunnen
opvatten als een IGS. Mocht de rechtbank dat als een IGS opvatten? Rechtbank deed dat
wel, zonder dat huurder zich specifiek beroept op dat briefje.
HR  art. 24 Rv dit mag de rechter NIET. De rechter mag zijn beslissing niet baseren op
rechtsgronden of verweren die weliswaar zouden kunnen worden afgeleid uit in het geding
gebleken feiten en omstandigheden, maar die door de desbetreffende partij niet aan haar
vordering of verweer zijn ten grondslag gelegd. Dit principe waarborgt recht op verdediging.

Hierin zie je het verschil tussen: feitelijke grondslag art. 24 Rv VS. feiten art. 149 Rv 
- Art. 149 Rv: een feit is het briefje met IGS. Dit is de rechter ter kennis gekomen
omdat het in het dossier zit. Rechter heeft zich dus gehouden aan art. 149 Rv. Het is
een feit dat is vast te komen staan in procedure.
- Art. 23 Rv: hij mag het briefje niet kwalificeren als grondslag van de vordering. Want
partij beroept zich er niet op, hoewel het wel in dossier zit. Dus rechter mag het niet
gebruiken.
Het is dus een dunne lijn. Dus advocaat moet het wel ten gronde leggen en niet zomaar
dossier overleggen.

Wet Vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht
Hierin wordt bewijsrecht gemoderniseerd. Art. 24 Rv wordt uitgebreid met lid 2: de rechter
wordt toegestaan om ambtshalve met partijen de grondslag van hun
vordering/verzoek/verweer te bespreken. Dit is dus nog een stapje naar een actievere
rechter.
- In casu van Mierlo zou dat betekenen dat de rechter op een zitting zegt de
Kantonrechter heeft gezegd dat geen IGS is, maar dat hij briefje heeft gevonden wat
erop lijkt. Vervolgens vragen aan partijen wat zij daarvan vinden (hoor en wederhoor).
Dan mag de rechter hiermee iets doen in zijn beslissing.
Dus nieuwe wet per 1 januari 2025  steeds actievere rechter.

Stellen, betwisten en bewijzen
1. Stellen
2. Betwisten
3. Bewijslastverdeling
4. Bewijsaanbod
5. Bewijsopdracht
6. Bewijslevering
7. Bewijswaardering

Feiten moeten komen vast te staan o.g.v. art. 149 Rv. Als dat niet het geval is, treedt het
rechtsgevolg niet in en wordt vordering niet toegewezen. Om feiten vast te stellen moeten ze
worden aangedragen (stellen). Het bewijsrecht begint daarom altijd met gemotiveerd
stellen en betwisten! De andere partij zal zoveel mogelijk die gestelde feiten betwisten.
Zolang enerzijds wordt gesteld en anderzijds betwist, staan de feiten niet vast. Dan moeten
de feiten worden vastgesteld d.m.v. bewijslevering.

Stellen en betwisten art. 149 lid 1 Rv
Je moet feiten en rechten stellen.
- Enerzijds gesteld, anderzijds niet of niet voldoende betwist?  Feit staat VAST (geen
bewijslevering: je komt niet aan bewijzen toe)
- Indien voldoende gemotiveerd en betwist is  feiten staan niet vast, maar die feiten
moeten alsnog komen vast te staan conform de bewijslevering.

, Anders  feiten of omstandigheden van algemene bekendheid. Deze mag de rechter altijd
gebruiken.
= gaat om feiten die ieder normaal ontwikkeld mens kent of die voor ieder normaal
ontwikkeld mens eenvoudig toegankelijk zijn via openbare bronnen. Moet gaan om niet
specialistische kennis of feiten waarvan de echtheid in redelijkheid niet valt te betwisten.
- Bijvoorbeeld: NL grenst aan België. Koers van Britse Euro. Gaat niet om dat je iets
daadwerkelijk weet, maar indien het maar eenvoudig te achterhalen is.
- HR heeft gezegd dat indien iets enkel op internet staat, dat alleen is niet voldoende
om te spreken van een feit van algemene bekendheid.
- Taxusstruik-arrest  dat een taxusstruik giftig is, is geen feit van algemene
bekendheid. Iedereen op het platteland weet dat het giftig is (vooral voor paarden).
Ervaringsregel  kan over 1 kam geschoren worden. Hier is niet al te snel sprake van, moet
om klip en klare feiten gaan.
- Bijv. dat post wel eens zoek raakt.

Gemotiveerd stellen en betwisten
Er moet gemotiveerd worden gesteld en betwist (onderbouwen). Vuistregel = hoe
gedetailleerde ene partij heeft gesteld, hoe gedetailleerde de andere partij moet betwisten.
- Indien andere partij NIET voldoende betwist  hoeven de feiten niet bewezen te
worden. Want art. 149 lid 2 Rv zegt: feiten die onvoldoende zijn betwist moet de
rechter als vaststaand beschouwen. In praktijk maken rechters hier veel gebruik van.
Advocaten zijn het daar vaak niet mee eens. Punt 3 e.v. nvt.
- Indien WEL gemotiveerde betwisting  dan moet de rechter route van stap 3 etc.
verder.

Indien het partijdebat is geweest (schriftelijke stukken en mondelinge behandeling) rechter
spreekt dan een (eind)vonnis uit. Als dat een eindvonnis is dat moet de rechter de voor hem
vaststaande feiten opsommen. Dit doet hij door de stukken (+mondeling) naast elkaar te
leggen en kijkt of het voldoende gesteld/betwist is.
- Indien feiten niet vaststaan, zal het een tussenvonnis zijn waarin rechter bepaalt wie
welk feit moet bewijzen.

Overwegingen bij niet vaststaande feiten:
- Onvoldoende feitelijk onderbouwd, zodat rechtbank gaat daaraan voorbij
- Onvoldoende betwist: zodat hof van de juistheid ervan uitgaat
- Indien enerzijds gesteld en anderzijds niet, of niet voldoende (gemotiveerd) betwist,
staan de volgende feiten vast;

Voorbeeld arrest Mes in Knie = hoe rechter omgaat met beoordelen voldoende
stellen/betwisten. Strafproces liep nog op moment civiele zaak. Slachtoffer stelt gemotiveerd
dat hij met een mes in zijn knie is gestoken en verwees naar strafdossier. Dit wordt betwist
op een algemene manier: verklaringen van getuigen/aangever zijn niet voldoende
betrouwbaar en ik kan/wil niet meer gemotiveerd betwisten van strafzaak loopt nog en daar
ben ik verdachte. Als ik verplicht ben in civiele procedure alle kaarten op tafel te leggen,
wordt de onschuldpresumptie geschonden. Ovj kijkt mee. Hof  zegt onzin. Dat in
strafprocedure onschuldpresumptie bestaat, prima. Maar dat ontslaat je niet in civiele
procedure van het gemotiveerd betwisten van gemotiveerd aangevoerde stellingen. Dat heb
je niet gedaan. Dus OD staat vast.

Verzwaarde stelplicht
Ook wel verzwaarde motiveringsplicht. Verweerder moet meer gegevens/feiten aanleveren.
Dit is van belang in gevallen waarin de wetenschap of gegevens omtrent de feiten in
overwegende mate berust bij de wederpartij, terwijl de eiser (diegene waar bewijsrisico ligt)
niet over de bewijstukken kan beschikken.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brendahidding. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83637 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.97
  • (0)
  Add to cart