Casus:
De heer Roelofsen ontvangt op 25 september 2023 een brief v/d officier van justitie:
“Geachte heer Roelofsen,
Op mijn kantoor is een proces-verbaal binnengekomen, waarin u als verdachte bent aangemerkt.
Inmiddels heb ik besloten u daarvoor niet verder te vervolgen.
De reden hiervoor is dat naar mijn oordeel:
de officier van justitie geen vervolgingsrecht (meer) heeft.
Een eventueel eerder verstrekte dagvaarding/(verkorte) oproeping voor een terechtzitting komt hiermee
te vervallen.
De zaak is hiermee afgedaan, tenzij
a. ik op grond van nieuwe feiten of omstandigheden deze beslissing moet herzien;
b. het gerechtshof alsnog een vervolging beveelt. Dat kan als een ander, die is benadeeld door een feit
waarvan u nu verdacht wordt, zich beklaagt over mijn beslissing u niet te vervolgen.
De officier van justitie”
Desalniettemin vindt er in de strafzaak v/d heer Roelofsen nog allerlei onderzoek plaats. Zo wordt hij
door een psychiater en psycholoog onderzocht en sturen die een pro-justitia rapportage in op 16
respectievelijk 21 december. En ook de Reclassering heeft nog contact met de heer Roelofsen teneinde
een ‘reclasseringsadvies ten behoeve van rechtszitting’ op te maken. Dat reclasseringsadvies wordt
verzonden op 17 december.
Uiteindelijk ontvangt de heer Roelofsen een dagvaarding om op 8 februari v/h volgende jaar te
verschijnen bij de Politierechter in de rechtbank te Almelo ter zake van 1. ‘bedreiging met enig misdrijf
tegen het leven gericht’ en 2. ‘iemand wederrechtelijk v/d vrijheid beroven en/of beroofd houden’. Dit
zijn dezelfde feiten waarop de brief v/d officier van justitie d.d. 25 september v/h jaar daarvoor
betrekking had.
Na bestudering moet in u in staat zijn om de vraag te beantwoorden die naar aanleiding v/d hierboven
weergegeven casus opkomt, namelijk:
Mag de officier van justitie na een dergelijke sepotmededeling de verdachte nog wel vervolgen?
Nader wordt besproken: De taak en positie v/h Openbaar Ministerie (OM), waarbij aandacht wordt
bestaand aan de vervolgingsbeslissing.
De vervolgingsbeslissing is het moment waarop de OvJ beslist of hij n.a.v. het verrichtte onderzoek de
zaak voor de rechter brengt of een strafbeschikking uitvaardigt.
Het OM heeft een vervolgingsmonopolie. Dit houdt in dat in beginsel alleen het OM mag beslissen of
iemand strafrechtelijk zal worden vervolgd.
Ook bepaald het OM of zal worden vervolgd en zo ja, hoe zal worden vervolgd (= opportuniteitsbeginsel).
Voorbeeld:
Het OM kan een dagvaarding uitbrengen of een strafbeschikking opleggen.
Op het opportuniteitsbeginsel bestaan enkele correctiemechanismen.
Het EHRM kan vervolging bevelen (art. 12 Sv.).
De verdachte kan tegen een ingestelde vervolging bezwaar maken.
Op de zitting kan worden aangevoerd dat het OM niet-ontvankelijk moet worden met een beroep
op beginselen van behoorlijke procesorde.
Deze correctiemechanismen worden ook in deze LEH besproken.
Pagina 1 van 26
,Inleiding
H4 Wet op de rechterlijke organisatie (RO) = Het Openbaar Ministerie (OM) wordt tot de rechterlijke
organisatie gerekend. Het betreft ook een bestuursorgaan (art. 1:1 Awb).
Magistratuur = De leden v/h OM.
Art. 1:6 Awb = De hoofdstukken 2 t/m 8 en 10 v/d Awb zijn n.v.t. op de opsporing en vervolging van
strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. De reden daarvoor: Dat
betreffen taken waar het OM zich op concentreert.
H9 Awb (klachtenbehandeling) is wel op het OM van toepassing. Zowel de verdachte als de niet-
verdachte burger kan bij de Nationale ombudsman klagen over de wijze waarop het OM zich in een
bepaalde aangelegenheid jegens hem heeft gedragen.
Het optreden v/h OM wordt door o.a. de Nationale ombudsman, maar ook de strafrechter, afgezet tegen
wat van een bestuursorgaan als het OM mag worden verwacht.
Het bestuursrecht kent algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb).
Nader wordt besproken: het OM.
Organisatie v/h OM
Taken v/h OM
Centrale taak v/h OM = De vervolging van strafbare feiten (ofwel vervolgingsrecht ofwel
vervolgingsmonopolie v/h OM).
Het opportuniteitsbeginsel hangt samen de vrijheid v/h OM bij zijn beslissing om een strafbaar
feit al dan niet te vervolgen.
De normering v/d taken v/h OM (o.a. de beslissing om de verdachte - niet – te vervolgen)
Rechtsbescherming rond beslissingen inzake vervolging die aan de verdachte en aan
(nabestaanden van) slachtoffers geboden wordt.
Toezicht op handelen v/h OM
Pagina 2 van 26
, De organisatie v/h OM
Art. 134 lid 1 RO = Het OM bestaat uit zes parketten.
Art. 135 lid 1 RO = Degenen die bij het parket-generaal werkzaam zijn.
Art. 130 lid 1 en 2 RO = Het College van procureurs-generaal (College) staat aan het hoofd v/h OM.
Art. 130 lid 6 RO = Taak v/h College. Het College opereert niet in volstrekte vrijheid.
Art. 127 RO = Het OM valt onder de politieke verantwoordelijkheid v/d Minister van Justitie en Veiligheid
(J&V).
De bijzondere aanwijzing is een aanwijzing in een concrete zaak (art. 128 RO).
Het J&V heeft tot heden slechts in enkel geval een bijzondere aanwijzing gegeven.
Strafvorderlijke bevoegdheden zijn toegekend aan OvJ en andere leden v/h OM, niet aan
bestuursrechtelijke ambtenaren. Dat creëert onafhankelijkheid tegenover de minister en waarborgt dat
ingrijpende bevoegdheden worden uitgeoefend door personen die (door hun opleiding Nederlands recht
en anderszins) gekwalificeerd zijn om de afwegingen die daarbij vereist zijn te maken.
De J&V heef tot heden nog niet en algemene aanwijzing gegeven.
De reden: De J&V en procureur-generaal hebben veelvuldig contact. Dat biedt de J&V de mogelijkheid
om zijn wensen over strafvorderlijk beleid op een andere wijze over te brengen dan via een algemene
aanwijzing.
Of anders gezegd: Het al dan niet geven van een algemene aanwijzing zal vooral spelen als overleg over
het te volgen beleid niet tot oplossing leidt.
Voorbeeld:
De Aanwijzing discriminatie stelt regels over de opsporing en vervolging van discriminatie.
Deze regel is er zodat alle aangiften over discriminatie in beginsel door de politie worden opgenomen en
in behandeling worden genomen, tenzij daarover andere afspraken zijn gemaakt met het OM.
Bij alle discriminatiefeiten wordt ook opsporingsonderzoek verricht.
Deze regels kunnen in verband worden gebracht met het gezag v/h OM over de opsporing (art. 148 Sv.).
In alle gevallen waarin bij een bewijsbaar en strafbaar discriminatiefeit wordt overwogen om niet te
vervolgen, dient de OvJ zijn voorgenomen beslissing voor te leggen aan het Landelijk Expertise Centrum
Discriminatie v/h OM. Die regel staat i.v.m. de bevoegdheid v/h OM tot vervolging (art. 167 en 242 Sv.).
Art. 139 RO = Het OM is een hiërarchische organisatie, dat blijkt ook uit hetgeen dat hiervoor is
besproken.
Art. 134 lid 2 en 3 RO = Bij elk rechtbank hoort in beginsel een eigen arrondissementsparket.
Art. 136 lid 1 jo. 1 sub 7o RO = Degenen die bij een arrondissementsparket werkzaam zijn.
In het Sv. komen deze verschillende categorieën OM-ambtenaren niet voor, want zij kent slechts
bevoegdheden toe aan OvJ (art. 148 Sv.) en soms aan het OM (artt. 167 en 242 Sv.).
Dat andere leden v/h OM deze bevoegdheden kunnen uitoefening is geregeld in de RO (wordt hierna
besproken).
Art. 125a RO = Een aan de OvJ toegekende bevoegdheid kan worden uitgeoefend door een reeks andere
leden v/h OM, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt of de aard v/d bevoegdheid zich
daartegen verzet.
Art. 136 lid 6 RO = De bevoegdheid van officier enkelvoudige zittingen en de plaatsvervangende officier
enkelvoudige zittingen.
Art. 136 lid 1 sub g RO = Bij het arrondissementsparket zijn nog ‘’andere ambtenaren’’ werkzaam, zoals
parketsecretarissen.
Art. 125 RO = De taken en bevoegdheden v/h OM worden uitgeoefend door het College van procureurs-
generaal en rechterlijke ambtenaren.
Art. 126 lid 1 en 2 RO = De werkzaamheden van ‘’de andere ambtenaren’’ berusten op mandatering.
Een uitzondering hierop is geregeld in art. 126 lid 3 RO.
Voorbeeld:
Zo kan de beslissing om de verdachte te dagvaarden niet aan de politie worden gemandateerd.
Art. 136 lid 3 RO = Het hoofd v/h arrondissementsparket is de hoofd-OvJ. Hij moet met de mandatering
hebben ingestemd. Die bevoegdheid ziet toe op andere ambtenaren, maar ook op de OvJ.
Pagina 3 van 26
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demeta. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.54. You're not tied to anything after your purchase.