Casus:
De Sociale Dienst komt in de woning van een verdachte en ziet dat er een hennepplantage in aanbouw
is. De politie wordt vervolgens op de hoogte gesteld. Twee opsporingsambtenaren, Mo en Bram, klimmen
zonder toestemming van verdachte en zonder machtiging op het balkon v/d woning van verdachte. De
opsporingsambtenaren zien door een kier in de gordijnen een slang. Deze herkennen zij als een
afzuigslang die gebruikt wordt in hennepkwekerijen. Ook voelt Mo een warme lucht uit het openstaande
raampje komen en ziet Bram achter de gordijnen een houten plaatwerk. Op basis v/dze observaties
betreedt de politie nog diezelfde dag de woning v/d verdachte met “een machtiging tot binnentreding v/d
woning” waar zij een hennepkwekerij aantreffen.
Mochten de opsporingsambtenaren Mo en Bram deze observaties doen vanaf het balkon v/d verdachte
zonder machtiging of toestemming v/d verdachte?
In LEH 3 is besproken: Overige vrijheidsbenemende dwangmiddelen.
In deze LEH (LEH 4) staat centraal: Niet-vrijheidsbenemende dwangmiddelen.
De niet-vrijheidsbenemende dwangmiddelen maken mogelijk inbreuk op de rechten van burgers.
Voorbeelden:
*Inbreuk op het recht op privacy (art. 8 EVRM).
*Inbreuk op het recht op lichamelijke integriteit (art. 3 EVRM).
*Situatie als beschreven in bovenstaande casus.
In de regeling v/d dwangmiddelen moet rekening worden gehouden met tegengestelde belangen:
1. Enerzijds het belang v/d misdaadbestrijding (instrumentaliteit).
2. Anderzijds de grondrechten (in het bijzonder de persoonlijke vrijheid) v/d burger
(rechtsbescherming).
Deze delicate balans binnen het strafprocesrecht is besproken in LEH 1.
3. Aan de ene kant moeten politie en justitie over middelen beschikken om desnoods tegen de wil
van betrokkenen te kunnen vaststellen of iemand een strafbaar feit heeft begaan en om
tenuitvoerlegging van een eventuele sanctie veilig te stellen; denk bijv. aan de doorzoeking
(instrumentaliteit).
4. Aan de andere kant moet de overheid, zolang niet is vastgesteld wie de schuldige is, de vrijheid
en privacy van burgers zoveel mogelijk respecteren (rechtsbescherming).
Bij de bespreking v/d dwangmiddelen worden we voortdurend met dit spanningsveld van belangen
geconfronteerd.
De bepaling v/d grenzen v/d macht v/d overheid in het strafproces is geen vraag die met ja of nee kan
worden beantwoord, maar een kwestie die een genuanceerde benadering vergt en waarbij alle specifieke
omstandigheden v/h concrete geval moeten worden betrokken.
Pagina 1 van 28
, INBESLAGNEMING EN DOORZOEKING
Algemeen
Art. 134 lid 1 Sv. = Definitie inbeslagneming voorwerp.
De elementen zijn:
1. Voorwerp, art. 94a lid 6 Sv.
Voorbeelden:
Zaken (roerende en onroerende zaken) en vermogensrechten (vorderingen).
2. Onder zich nemen (= voorwerp bevindt zich nog niet in de macht v/d strafvorderlijke
autoriteiten) of onder zich gaan houden (= voorwerp bevindt zich in de macht v/d
strafvorderlijke autoriteiten)
Voorbeeld:
De door politie gevonden muts op de plek v/h incident wordt voor strafvorderlijk doel bewaard
en in beslag genomen. Het gaat hier om ‘’het onder zich gaan houden’’.
Het onder zich nemen of onder zich houden is in beginsel vormvrij.
Wel is het belangrijk dat de opsporingsambtenaar een duidelijke handeling verricht die duidelijk
maakt dat de rechthebbende de vrije beschikking over het voorwerp heeft verloren.
Voorbeeld:
De ruimte waarin de in beslag genomen apparatuur zich bevindt dient verzegeld te worden.
Het enkel luid uitspreken van dat het voorwerp in beslag is genomen is dus niet voldoende.
3. Geschieden t.b.v. de strafvordering; m.a.w. het doel moet zijn gelegen in de strafvordering.
Voorbeeld:
Als de politie een voorwerp vindt en onder zich neemt als zaakwaarnemer voor de rechtmatige
eigenaar, dan is er dus géén sprake van inbeslagneming.
Artt. 94 en 94a Sv. = Het voorwerp, als geen v/d in deze artikelen genoemde doelen van toepassing is, is
niet vatbaar voor inbeslagneming.
M.a.w.: Er mag dan geen gebruik worden gemaakt v/d inbeslagnemingsbevoegdheden die het Sv. aan
opsporingsambtenaren toekent.
Inbeslagneming tegen de wil v/d rechthebbende van een voorwerp dat daarvoor niet vatbaar is, is
onrechtmatig.
Art. 94 Sv. = Klassieke inbeslagnemingsdoelen. Dat zijn:
1. De waarheidsvinding
Voorbeelden:
*Voorwerpen die moeten worden onderzocht op vingerafdrukken of bloedsporen.
*Administratie van een bedrijf dat van belastingfraude wordt verdacht.
Bij waarheidsvinding gaat het niet alleen om het bewijs v/h strafbare feit, maar om alle punten
waarover de rechter zich een oordeel moet vormen.
Voorbeeld:
Zo ook om de aannemelijkheid van een strafuitsluitingsgrond.
Art. 94 lid 1 Sv. = Het doel moet ook zijn het aantonen van wederrechtelijk verkregen voordeel
(dat o.g.v. art. 36e Sr. ontnomen kan worden).
2. Het veiligstellen van voorwerpen voor verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer
Voorbeelden:
*Voorwerpen waarmee het feit is gepleegd (bijv. inbrekerswerktuigen)
*Voorwerpen die men niet in zijn bezit mag hebben (bijv. wapens en drugs)
Artt. 33 e.v. en 36b e.v. Sr. = In welke gevallen een voorwerp mag worden verbeurdverklaard of
onttrokken aan het verkeer.
De opsporingsambtenaar die tot inbeslagneming overgaat moet het redelijk vermoeden hebben
dat aan deze wettelijke voorwaarden is voldaan.
De inbeslagneming moet dus een doel dienen. De inbeslagneming kan ook twee of meer doelen dienen.
Voorbeeld:
Het breekijzer dat bij de verdachte wordt aangetroffen kan dienen als bewijs van zijn betrokkenheid bij
de inbraak en tegelijk veiliggesteld worden met het oog op verbeurdverklaring.
Pagina 2 van 28
, Art. 94a Sv. = Conservatoir beslag
In bepaalde gevallen is inbeslagneming van bezittingen v/d verdachte om daarop later de geldboete of
de maatregel tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel te verhalen, die de rechter op zou
kunnen leggen, mogelijk.
Andere doelen dan die in de artt. 94 en 94a Sv. worden genoemd mogen met inbeslagneming niet
worden nagestreefd.
Voorbeeld:
Opsporingsambtenaren mogen hun inbeslagnemingsbevoegdheden niet gebruiken om het slachtoffer te
helpen zijn gestolen spullen terug te krijgen. Het volgend voorbeeld kan dit illustreren.
De aangehouden verdachte bekent dat hij de worst uit de winkel heeft gestolen. Dit staat op de
videobeelden v/d winkel. De opsporingsambtenaar mag de worst in beginsel niet in beslag nemen. Voor
de waarheidsvinding is de beslagneming van die worst niet meer nodig. Het bewijs is er al (bekentenis
v/d verdachte en videobeelden).
Verbeurdverklaring v/d worst en onttrekking aan het verkeer is niet mogelijk.
De opsporingsambtenaren mogen de verdachte wel proberen te overhalen de worst aan de winkelier
weer terug te geven. Dit is niet hetzelfde als inbeslagneming.
Inbeslagneming maakt niet altijd inbreuk op het recht van een ander.
Voorbeelden:
*Het voorwerp kan door de rechthebbende vrijwillig voor onderzoek zijn afgestaan.
* Het kan ook zijn dat een voorwerp geen eigenaar heeft. Zoals: een zwerfkei waarop bloed is gespat.
Echter, soms wordt het voorwerp tegen de wil v/d verdachte rechthebbende in beslag genomen. Dat gaat
niet zonder slag of stoot.
Een inbeslagnemingsbevoegdheid impliceert dan ook de bevoegdheid om gepast geweld te gebruiken.
Voorbeeld:
De verdachte die de opsporingsambtenaren wil tegenhouden mag zo terzijde worden geschoven.
Voor inbeslagneming vatbare voorwerpen liggen lang niet altijd voor het grijpen. De wetgever heeft
daarom voorzien in steunbevoegdheden die inbeslagneming mogelijk moeten maken.
Onderzoek aan lichaam en kleding
Betreden en doorzoeken van plaatsen
Bevel uitlevering
Deze worden nader besproken.
Pagina 3 van 28
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demeta. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.41. You're not tied to anything after your purchase.