De wetten van Mendel beschreven hoe de erfelijke informatie van generatie op generatie
doorgegeven worden. Echter moest er nog bewezen worden dat de combinatie van
erfelijkheidswetten, variatie en natuurlijke selectie niet alleen in theorie maar ook in natuurlijke
populaties resulteerde in langzame en graduele ontwikkelingsprocessen. Populatiegenetici
bestudeerde evolutie en erfelijkheid op populatieniveau wat resulteerde in de totstandkoming van
de neodarwiniaanse evolutietheorie, ook wel de evolutionaire synthese.
Tegen 1920 was het erfelijkheidsonderzoek al uitgegroeid tot een volwassen discipline. Daarnaast
waren er ook al mathematische modellen die de toepassing van de medeliaanse genetica op
populaties in het vrije veld resultaten gaf die verenigbaar waren met Darwins theorie. Waarom
duurde het dan toch zo lang voor de evolutionaire synthese vorm begon te krijgen?
- De biologen die het synthesemodel niet accepteerde waren aanvankelijk in de meerderheid.
Biometrici (Darwinisten uit Engeland) wezen het mendelisme af omdat het in hun ogen in
strijd was met de darwiniaanse uitgangspunten. Zo waren er meer onderzoekers. De
koppeling tussen erfelijkheids- en evolutietheorie was dus in eerste instantie problematisch.
- Voor de evolutionaire synthese moest ook Darwins evolutietheorie geaccepteerd worden. In
de vroege twintigste eeuw waren er nog tal van onderzoekers die deze theorie niet
aanhingen.
Pearson was een van de biometrici. Hij stelde dat variatie in een populatie gradueel en continu was,
en niet discreet en discontinu zoals de mendeliaanse opvatting suggereerde. De gevonden 3:1
verhouding zou puur toeval zijn geweest. Veel vaker bleek de verhouding nakomelingen een
klokvorm te hebben. In het veld vormde variaties in populaties bijna altijd een continuüm. De
mendeliaanse theorie zou dus in strijd zijn met Darwin.
Tegenstanders van Darwin stelde dat natuurlijke selectie enkel een negatief werkend mechanisme
was, het zou enkel de eliminatie van minder levensvatbare individuen verklaren. Hoe complexe
structuren als het oog ontstonden kon niet verklaard worden (een half oog had immers geen
voordeel). Daarnaast was de tijdschaal een probleem, een fysicus had vastgesteld dat deze veel
korter was dan nodig was voor graduele adaptaties. Daarnaast ontbraken de paleontologische
overgangsvormen nog.
De mutatietheorie van Hugo de Vries leek voor al deze problemen een oplossing te bieden. Volgens
hem verliep evolutie sprongsgewijs en betrekkelijk snel. Aan de basis van een sprong ligt een mutatie
die alle eigenschappen van een soort kon veranderen waardoor nieuwe soorten ontstonden
(verklaarde gebrekkige paleontologische gegevens). Basis hiervan was een plantensoort waarvan de
nakomelingen sterk van hun ouders verschilden. Volgens hem was natuurlijke selectie niets meer dan
een zeef voor het niet-levensvatbare.
Commentaar kwam vooral vanuit taxonomen en veldbiologen. Er leken ook in de paleontologie
duidelijke trends te vinden te zijn, deze deden het vermoeden rijzen dat er een duidelijk inwendig
sturend mechanisme was.
In 1880 identificeerde de meeste biologen het darwinisme vooral met het opstellen van stambomen.
De experimentele biologen keerde zich dan ook af tegen dit soort afstammingsvraagstukken. Zij
hielden zich dan ook niet bezig met eindeloze discussies over evolutiemechanismen omdat langs
experimentele weg verkregen resultaten ontbraken. Ook genetici richtte zich op het
erfelijkheidsprobleem en vermeden het evolutievraagstuk. Hierdoor ontstond er een
communicatiekloof tussen de twee. De twee gingen elkaar zelfs afkeren. Veldbiologen vonden
geleidelijke veranderingen en geen plotselinge zoals de Vries suggereerde. Genetici zouden dus niet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FFV. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.