Samenvatting: inleiding in gender en diversiteitsstudies
29 views 1 purchase
Course
Inleiding in gender en diversiteitsstudies
Institution
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
*GESLAAGD IN EERSTE ZIT!* Volledig uitgetypte samenvatting met gastcolleges gedoceerd door professor Gily Coene! Uitgebreide inhoudstafel. Geslaagd met een 15/20!
Inleiding in gender -en
diversiteitsstudies
DEEL I – GENDER & FEMINISTISCHE THEORIE
Inleiding: Ontstaan, evoluties en steutelconcepten
1. SITUERING
Vanwaar komt het? Wat kunnen we eronder begrijpen?
Genderstudies: komt voort uit vrouwenstudies. Dat is ontstaan in de jaren 70. En verspreid
rond de rest van de wereld.
⇨ Het is belangrijk geweest bij het feminisme. Feminisme als concept bestaan veel
ideeën, maar soms ook misvattingen over. Feminisme is anti-seksisme, en niet
anti-man.
⇨ Belangrijk aspect in de ontwikkeling van vrouwenstudies was het concept gender.
Vooral gender als analytisch concept – als een concept om zaken in de samenleving te
gaan onderzoeken. Aantal termen die daarin belangrijk zijn:
o Sociaal constructivisme: gender wordt gezien als iets dat vorm krijgt door
sociale processen en niet natuurlijk gegeven is. Dat het ook verband houdt
met macht relaties.
o Cisgender, queer, non-binair: het is meer is dan cisgender (man/vrouw), het is
een veel breder spectrum van genderidentiteiten omvat.
o Intersectionaliteit: dat is een concept dat vanuit black feminist theorie is
ontwikkeld en veel breder wordt gebruikt en toegepast in andere contexten.
Diversity studies: is een recenter domein. Er zijn verschillende aspecten aan verbonden. Je
kan niet spreken van 1 specifiek veld. Het is een combinatie van inzichten, concepten en
tools uit diverse domeinen, waaronder een stuk vanuit genderstudies en migratie-studies.
Het is een heel breed domein.
Genderstudies: omvat
- Women’s studies: het is ontwikkeld geweest vanuit sociale beweging, nl. feminisme.
Feminisme is een theorievorming en een beweging. Die twee zijn heel sterk aan
elkaar verbonden. Het is een theorie die zich ontwikkelt in relatie van
maatschappelijke ontwikkelingen die naar emancipatie streven. Feministisch
geïnspireerd onderzoek naar gendergelijkheid.
- Critical Studies of Masculinity: feministisch geïnspireerd onderzoek naar
mannelijkheid en mannelijke privilege (bv- hoe macht op basis van
mannelijkheidsnorm gereproduceerd wordt).
- Sexuality and Queerstudies: onderzoek naar fluïditeit van gender- en seksuele
identiteiten
- Postcolonial & Black Feminist studies: verwevenheid van onderdrukking op basis van
gender, ’ras’, klasse, religie, burgerschap, …
Algemeen kan je zeggen dat genderstudies 2 sporen heeft gevolgd:
, - Enerzijds dat het een afzonderlijk interdisciplinair domein is. Dat je een opleiding kan
volgen als interdisciplinair domein.
- Anderzijds dat het een theorieontwikkeling, conceptontwikkeling in andere disciplines
zitten. Er is een integratie van inzichten, concepten, methodes in bestaande
domeinen.
Bredere relevantie: de concepten die in genderstudies ontwikkeld zijn gaan specifiek over
gender, maar eigenlijk de manier waarop gender begrepen wordt en bestudeerd wordt is een
inspiratie voor andere vormen van identiteit en diversiteit te kunnen begrijpen.
K.A. Appiah stelt in zijn
boek over identiteiten.
Waarin hij aangeeft dat
identiteit dat je op die
manier kan bekijken en
het is een concept
geïntroduceerd door het
feminisme.
2. GENDER
Joan Scott: het is een manier om naar machtsrelaties te kijken. Het wijkt op die manier een
stukje af waarop gender in alledaagse zin gaat gebruiken (bv- gender identiteit – de manier
hoe we ons zelf identificeren). Het gaat hier over een bredere structuur.
Gender als analytische concept:
- Basis in feminisme (theorie + beweging)
- Geen synoniem voor “vrouwen” wel socio-historische constructie van mannelijkheid
& vrouwelijkheid
- Aangeleerd + contextueel variabel + veranderlijk
- Dichotomie (m/v) niet neutraal maar machtsverhouding
- Verschillende niveaus -> gelaagdheid van gender
Dat maakt de complexiteit van genderonderzoek uit.
⇨ Dat je aan de ene kant gender kan zien als dimensie van persoonlijke identiteit en
gedrag. Het is iets meer dan enkel twee categorieën en dat het fluide/veranderlijk is.
⇨ Aan andere kant is gender nog altijd een dimensie van sociale structuren en culturele
processen. In dat opzicht is het binair en hiërarchisch.
Complexe verwevenheid van niveaus! Het is complex hoe dat structurele en individuele
niveau ten opzichte van elkaar zich verhouden en verweven zijn.
⇨ Dat verklaart wat Connell aangeeft: we zien dat gender bestaat, maar het is moeilijker
om te begrijpen.
,Judith Lorber: ze spreekt van nieuwe gender paradox. Aan de ene kant zien we op niveau van
identiteit veel meer ruimte voor fluïditeit en meervoudigheid is, maar tegelijkertijd zien we
dat bestaat met heel rigide en binaire genderstructuur waar mannelijke macht en parochiale
privileges nog sterk aanwezig zijn.
Achtergronden: Gender is een recent concept, maar betekenis is dat niet.
Het kwam oorspronkelijk gezien vanuit het onderscheid die men wou maken tussen seks en
gender. Vanuit de feministische beweging is dat getheoretiseerd geweest om aan te geven
dat er een belangrijk verschil is tussen biologie en cultuur. Om vanuit het emancipatorisch
aspect omdat vrouwen klassiek met hun biologie werden geïdentificeerd en op basis daarvan
bepaalde rollen werden toegeschreven. Om duidelijk te maken dat “biology” geen “destiny”
is. Dat er geen determinisme is die voortvloeit uit biologische gegevenheid. Maar de manier
waarop we daar betekenissen aan geven, de rollen die we daaraan koppelen, de normen die
we daarbij veronderstellen eerder sociale processen zijn en in dat opzicht veranderlijk zijn =
variabiliteit en veranderlijkheid van genderrollen
Voorlopers:
- Gezinssociologie: onderzoek naar rolpatronen door Mirra Komarovsky (1905-1999)
- Antropologie: Margaret Mead - Male and Female (1949) - culturele verschillen in
functies, posities, macht tussen vrouwen en mannen
- Medische context: Robert Stoller (psychiater) - Sex and Gender. The Development of
Masculinity and Femininity, 1968 - verschil tussen lichamelijke geslacht en
psychologische identiteit (transseksualiteit)
Sociaal constructivisme:
- Simone de Beauvoir – feministe denker: gebruikte het concept gender zelf niet. Maar
het idee erachter wordt wel sterk uitgewerkt in haar werk le Deuxieme Sexe (1949).
Het werkt zal pas later in de tweede feministische golf belangrijk worden.
o “On ne naît pas femme, on le devient”: het idee dat vrouwelijkheid iets is dat
gecreëerd is vanuit verschillende instituties en machtsdomeinen (bv-
schrijvers, priesters, wetgevers, rechters, enz) en betekenis aan geven maar
niet op een manier dat onderscheid is tussen mannelijk en vrouwelijk. Maar
op een manier dat het vrouwelijke als een soort afwijking wordt aanzien. ‘De
vrouw/het vrouwelijke’ (als idee, ideaal, beeld) is doorheen geschiedenis
(recht, godsdienst, literatuur …) geconstrueerd als 'eeuwige Andere’.
o Vrouwen leren dit idee (dat is cultureel – wordt aangeleerd via socialisering)
en interioriseren (psychologisering) en het idee van de ander (= afwijkende,
mindere, uitzondering) eigen te maken.
o Belangrijk idee is ook nog dat ze zegt dat er biologische verschillen zijn tussen
mensen maar het is de betekenis die men daaraan geeft die de
, machtshiërarchie ondersteunt/legitimeert. Door die verschillen als louter
biologisch te gaan aanzien wordt de macht versterkt/gelegitimeerd.
o ‘Vrouw-zijn’ is niet natuurlijk, maar een proces, een ‘worden’
▪ <-> vergeleken met het existentialisme: betekent dat mensen geen
essentie hebben. Mensen zijn wezens die zich existeren en zichzelf
vormgeven. Er is in dat opzicht ook niet 1 norm waaraan vrouwen
moeten voldoen. Vrouwen moeten hun eigen bestaan kunnen
ontwerpen en vormgeven.
- Ongelijkheid m/v = sociaal gegeven => vraagt sociologische verklaring, geen
biologische
Seks role theory:
Jaren ’50: sterke invloed functionalisme (Talcott Parsons): seks role theory binnen de
sociologie die heel dominant was. Gaat uit van het idee dat mannen en vrouwen andere
rollen hebben en die rollen staan gepaard met de eigenschappen die ze van nature hebben.
⇨ m/v geschikt voor specifieke rollen -> mannen (van nature competitief, agressief)
‘instrumentele’ rol (kostwinner), vrouwen ‘expressieve’ rol (zorgdragers)
o Men gaat heel sterk uit van een heteronormatieve, westerse context om die
genderrollen te definiëren.
- Rolpatronen kunnen veranderen (cf. invloed van anticonceptie, overgang naar
diensteneconomie)
o Vrouwen kunnen ‘mannelijke’ rol aannemen en buitenshuis gaan werken
o Mannen kunnen ‘vrouwelijke’ rol aannemen en meer huishoudelijk werk doen
- MAAR! Gender is niet enkel een kwestie van rolpatronen. Het is veel meer dan dat.
Ook structuren van arbeidsmarkt kunnen gegenderd zijn.
o Afgestemd op tweeverdieners met huishoudhulp
o Mannelijke en vrouwelijke sectoren
▪ Voorbeeld ‘vrouwelijk’: zorg, onderwijs
▪ Voorbeeld ‘mannelijk’: harde industrie, finance, enz.
o Culturen binnen organisaties kunnen ook gedenerd zijn. bv- ‘mannelijke’
bedrijfsculturen (competitief, individualistisch, hiërarchisch …)
Sekse en gender:
Ann Oakley (antropoloog), Sex, Gender & Society (1972): diegene die onderscheid seks en
gender geïntroduceerd heeft in de sociale wetenschappen.
“'Sex' is a word that refers to the biological differences between male and female: the
visible difference in genitalia, the related difference in procreative function. 'Gender' however
is a matter of culture: it refers to the social classification into 'masculine' and 'feminine'. (...)
That people are male or female can usually be judged by referring to the biological evidence.
That they are masculine or feminine cannot be judged in the same way: the criteria are
cultural, differing with time and place. (…) The constancy of sex must be admitted, but so
also must the variability of gender.”
⇨ Biologisch is sekse en gender is cultureel. Sekse wordt aanzien als iets constant en
gender als iets variabel. Dat is een klassieke tweedeling die hier gehanteerd wordt.
die dan later door andere theoretischi gehanteerd wordt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ruptrs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.27. You're not tied to anything after your purchase.