Uitgebreide samenvatting Kernvragen Organisatiewetenschappen in het Nederlands. Zowel het boek als de hoorcolleges zijn hierin opgenomen, wat een goede basis vormt voor de tentamens.
Hoofdstuk 1: Wat zijn organisaties?
Organisaties: sociale entiteiten die doelgericht zijn, ze zijn doelgericht en ontworpen als bewust
gestructureerde en gecoördineerde* activiteitsystemen. Ze zijn gekoppeld aan de externe omgeving**.
* De activiteiten die gedaan moeten worden zijn onderverdeeld. Elk lid/ team van een organisatie heeft
een andere taak. De coördinatie binnen deze verschillende niveaus is echter zeer belangrijk binnen een
organisatie.
** Een organisatie heeft vloeiende genazen met de externe omgeving. Sommige organisaties willen
bijvoorbeeld ideeën met de concurrent uitwisselen. Daarnaast zouden veel mensen graag zien dat
sommige dingen veranderen binnen een organisatie. Hun inbreng is belangrijk voor de toekomst van
de organisatie.
Organisaties als sociale actoren:
- Externe attributie: vermogen om zelfstandig beslissingen te nemen.
- Intentionaliteit: gedrag is gebaseerd op vrije wil
- Verantwoordelijk voor eigen daden
- Organisaties worden beïnvloed door andere actoren en de maatschappij
- Organisaties worden beschreven als persoenen:
o Bijvoorbeeld: Nike wordt gezien als sportief, jong en energiek.
Organisaties:
1. Sociale entiteiten die
2. Doelgericht zijn
3. En ontworpen als systemen van activiteiten die bewust gestructureerd en gecoördineerd zijn,
en die
4. Verbonden zijn met de externe omgeving.
Waarom bestuderen we organisaties?
Organisaties veroorzaken problemen, maar organisaties lossen ook problemen op. Organisaties zijn
veelvoorkomend: universiteiten, ziekenhuizen, overheid. Doordat er organisaties zijn, worden veel
maatschappelijke en sociale problemen opgelost.
Uitdagingen:
1. Globalisering: werk dat gedaan moet worden voor een onderneming is verspreid over de hele
wereld.
Hoe organiseert een organisatie de coördinatie?
Consumenten zijn verspreid over de hele wereld; hoe gaat een organisatie om met de
verschillende culturen, terwijl men zich ook nog richt op haar eigen belang?
2. Ethiek en maatschappelijke verantwoordelijkheid: problemen rondom ethiek en
maatschappelijke verantwoordelijkheid zijn steeds belangrijker aan het worden. Toch zijn
steeds meer CEO’s en bedrijven betrokken in (financiële en ecologische) schandalen.
3. Reactievermogen (= Responsiveness): organisaties moeten zich snel aanpassen aan
veranderingen in de omgeving.
o Veroorzaakt door globalisering en vooruitgang techniek
4. Virtuele/ digitale werkplek: de technologie is snel geïnnoveerd, waardoor veel werknemers
problemen vinden op het gebied van ontwerp en beheer van de organisatie.
o Disintermediation: eliminatie van tussenpersoon
5. Diversiteit: mensen van alle nationaliteiten moeten toegelaten worden in bedrijven.
Hoe gaan de verschillende organisaties om met het verschil in culturen binnen één team?
o Inclusie: insluiting van achtergestelde groepen in samenleving op basis van
gelijkwaardige rechten en plichten. (= soort integratie)
,Waarom zijn organisaties belangrijk?
- Organisaties brengen middelen bijeen om gewenste doelen en uitkomsten te bereiken.
- Organisaties produceren goederen en diensten
- Organisaties maken innovatie mogelijk: organisaties staan onder druk door aandeelhouders
om innovatieve manieren van productie en distributie van goederen en diensten te
ontwikkelen.
- Organisaties gebruiken moderne productie- en informatietechnologie.
- Organisaties beïnvloeden/ passen zich aan, aan een veranderende omgeving.
- Organisaties creëren waarde voor eigenaren, klanten en medewerkers.
- Organisaties pakken (hedendaagse) uitdagingen op (bijvoorbeeld diversiteit, ethiek etc.)
Vier bronnen van diversiteit (gebruiken om organisatie mee te bestuderen)
1. Context/ locatie: regionaal, cultureel etc.
2. Tijd: tijdperk, duur etc.
3. Publiek: voor welk soort publiek wordt er informatie gecreëerd? (klanten, onderzoekers etc.)
4. Bereik: niveaus van analyse (micro vs. macro)
Soorten organisaties:
- Rationeel systeem: organisaties zijn gericht op het nastreven van specifieke doelen en
vertonen relatief hoog geformaliseerde structuren.
- Natuurlijk systeem: binnen organisaties delen deelnemers dezelfde interesses. De structuur is
vaak informeel.
- Open systeem: de omgeving wordt betrokken binnen een organisatie
- Gesloten systeem: de omgeving speelt géén rol binnen een organisatie.
Organisatorisch gedrag (= organizational behaviour): de studie van menselijk gedrag in
organisatorische groepen.
Deze studie wordt meestal toegepast in een poging om de bedrijfsorganisaties efficiënter te maken.
Organization theory: studie van organisatorische ontwerpen en structuren, relaties van organisaties
met hun externe omgeving en het gedrag van managers en technocraten binnen organisaties.
Het suggereert manieren waarop een organisatie kan omgaan met snelle verandering.
, Hoofdstuk 2: Perspectives on organiztions
Er bestaat geen succesformule voor de structuur van een organisatie. De omgeving van de organisatie
veranderd voortdurend, waardoor de structuur van de organisatie mee moet veranderen.
Daarnaast heef niet iedere organisatie dezelfde doelen en cultuur. Verschillende doelen en culturen
leiden tot verschillende structuren.
Gesloten systeem: afzonderen van buitenwereld.
De omgeving wordt minimaal behandeld. De leidinggevende aandacht richt zich op het aanpassen van
bestaande structuren binnen de organisatie in plaats van zich aan te passen aan de veranderende
omgeving.
Open systeem: rekening houden met omgeving.
De organisatie wordt beïnvloed door de omgeving. De omgeving is belangrijk voor het ontwerp van
een open systeem: bronnen, werknemers en producten in te verwisselen. Organisaties zijn de
consumenten en leveranciers van bronnen. Een organisatie et open systeem moet ontwikkelen in de
veranderende omgeving om te overleven.
Systeem: reeks interactieve elementen die input van omgeving verwerven, transformeren en outputs
naar de externe omgeving sturen.
Een systeem is opgebouwd uit verschillende subsystemen. (productie, onderhoud, aanpassing en
beheer)
Organization configuration:
Subsystems of Mintzberg
1. Top Management: beslist over richtingen, strategie, doelen en beleidslijnen voor gehele
organisatie.
2. Middle Management: verantwoordelijk voor realisatie en uitvoering van richtingen.
3. Administratieve ondersteuning: verantwoordelijk voor goede werking en onderhoud van
organisatie (inclusief HR afdeling en onderhoudspersoneel).
4. Technische ondersteuning: ondersteunen van werknemers, omgeving onderzoeken voor
problemen en bijdragen een mogelijkheden en technische innovatie (inclusief R&D,
technologie en marketingonderzoek.
5. Technical core: product produceren en zorgt voor de service van outputs van de organisatie.
Hier vindt de primaire transformatie van inputs naar outputs plaats.
De technical core is de productieafdeling (= production department)
In real-life zijn deze vijf onderdelen niet altijd te onderscheiden.
Dimensies van organisatiestructuur:
Structurele dimensies: labels beden om een aantal belangrijke, interne kenmerken van een
organisatie te onderscheiden. Ze vormen een basis voor het vergelijken van de samenstelling van
organisaties.
1. Formalisatie: schriftelijke documentatie over procedures, functiebeschrijvingen, regelgeving
en beleidshandboeken in de organisatie. (Lijn waarin dingen vastgelegd zijn)
In grotere organisaties heeft de formalisatie de neiging om hoger te scoren.
2. Specialisatie: taken zijn opgedeeld in verschillende banen.
3. Hiërarchie van de autoriteit: wie rapporteert aan wie en de wijdte van controle voor iedere
manager.
4. Centralisatie: hiërarchisch niveau, die de autoriteit bezit om beslissingen te maken.
Des te hoger het niveau is waarop beslissingen worden gemaakt, des te meer het bedrijf is
gecentraliseerd.
5. Professionalisme: niveau van formele opleiding en scholing van de werknemers.
6. Personnel ratio’s: inzet van mensen voor diverse functies en afdelingen.
De personeelsverhouding wordt gemeten door het aantal werknemers in een indeling te delen
door het totale aantal werknemers van een organisatie. Het kennen van dit cijfer, zal
organisaties helpen om de efficiëntie binnen een organisatie te verhogen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SusanGroenewegen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.