Uitgebreide samenvatting van alle leerstof, die per week is opgedeeld. Hierin wordt alle stof rondom de ontwikkeling en inhoud van internationale relaties behandeld en uitgewerkt.
Week 1
Tutorial 1:
Maatstaven van welvaart:
- BBP wordt gebruikt bij meten van welvaart. Bij BBP wordt echter niet criminele geld
meegerekend en geregistreerd, maar heeft wel koopkracht, aangezien het wel in economie
wordt gebracht.
- Ook lengte (door voornamelijk voeding) wordt gebruikt > goede economie = veel eten =
grotere bevolking.
- Rekenvaardigheid en geletterdheid worden gebruikt. Bij volkstelling wordt naar exacte
leeftijd gevraagd (‘age-heaping’), als men exacte leeftijd geeft, zijn ze bekwamer.
- Democratiegehalte wordt getest door aan bepaalde voorwaarden te voldoen, bijvoorbeeld
openheid en rechtvaardigheid van verkiezingen.
Acemoglu pleit dat ‘polity iv index’ direct verband heeft met economische ontwikkeling.
- Op lange termijn zou welvaart en veel democratie (vrijheid) rol kunnen spelen voor
economische ontwikkelingen.
> Als vrijheid en creativiteit namelijk wordt belemmerd (zie China in sommige
casussen; veel mensen gaan (tijdelijk) naar buitenland om zich te ontwikkelen), zal een
land niet zelf technologisch en economisch ontwikkelingen en innovaties doormaken.
Belangrijke processen in de laatste 200 jaar:
- Globalisering
- Industriële Revolutie: productiviteit verhogen door technologische innovaties > bijvoorbeeld
katoen in koloniën goedkoper om te produceren, infrastructuur wordt ontwikkeld. Door de
industrialisatie wordt het Westen economischer sterker, aangezien zij industrialiseren en de
BBP toeneemt.
- Kapitalisme: vrije economieën zorgen voor veel handel, hierdoor (economische en
politieke) ontwikkelingen en globale contacten.
- Wereldoorlogen: ‘path-dependencies’ worden verbroken, economieën storten in en
nationale welvaarten veranderen van posities (Nederland na WOI veel meer economisch
welvarender door neutrale positie en dus niets verwoest) en groepen zoals de Verenigde
Naties worden gesloten.
> Oorlogen zijn innovators: snel veel (technologische) ontwikkelingen, zie
bijvoorbeeld de atoombom. Ook luchtvaartindustrie komt deels voort uit WOII.
Wat we missen in het boek van Baten: de internationale relaties tussen de beschreven
gebieden.
Wat is economische geschiedenis?
Het is een onderwerp en een perspectief om naar de geschiedenis te kijken. Als je niet alle
aspecten van geschiedenis bekijkt, krijg je geen volledig beeld van geschiedenis.
> Bevat o.a.: business geschiedenis, financiële geschiedenis, werkgeschiedenis etc.
Klassieke economie:
, - Adam Smith, Ricardo, Thomas Malthus, etc.
- Geografie, bronnen
- Vrijhandel maar gelimiteerde rol van gemeenschappelijk goed
- Markteconomieën als zelf regulerend
- Onzichtbare hand
Institutionele economie:
- Thorstein Veblen
- Nadruk op rol van instituties bij vormen van economisch gedrag.
Wat zijn internationale relaties?
Het is studie van relaties tussen internationale/transnationale actoren, maar ook actoren die
deze interacties in gang zetten. Studie van systemen, maatschappijen en orde.
> actor = deelnemer in actie of proces.
> Voorbeelden internationale actoren: staten, terroristische organisaties
dynastieën, intergouvernementele organisaties, Ngo’s (Amnesty, Rode Kruis),
etc.
Samenvatting artikel Piketty ‘aandeel top 1%’:
Daling in ‘U-shape’ die VS en andere Engelssprekende landen hebben bij aandeel van top 1%,
komt door politieke beslissingen, zoals belastingen op grote bedrijven en rijken (om
bijvoorbeeld oorlogen te financieren).
Als je rijken gaat belasten, gaan rijken op zoek naar manieren voor belastingontwijking, op
zoek naar o.a. belastingparadijzen > hierdoor alsnog niet genoeg geld binnen bij overheden.
Daarna ontstond neoliberalisme (Chicago School), dus rijken minder belasten en
ondernemershap stimuleren > effect hierdoor is dat belasting voor rijken continu wordt
verlaagd.
Oftewel, ‘U-shape’ komt o.a. door institutionele beslissingen. Maar ook afname van hoge
belastingvoet voor rijken zorgde ervoor dat voorafgaand voor rijken niet aantrekkelijk was
meer te verdienen, aangezien ze dan in andere belastingschaal kwamen, maar door
bijvoorbeeld Thatcher-beleid, verlaagde belastingvoet en konden rijken weer meer
verdienen.
Maar als je belastingen verlaagd, hoe dan begroting financieren? > geld lenen. Staten lenen
heel veel (buitenlands) geld om voorzieningen te blijven onderhouden. Als ze dit niet kunnen
onderhouden, creëren ze onrust en verdwijnt het vertrouwen in politiek.
Enerzijds, is het belasting die voortdurend verlaagd wordt dat 1% groep steeds meer geld
ontvingen, anderzijds uit kapitaalinkomen en erfenissen. Piketty laat zien dat
loonverdiensten minder opleveren dan kapitaalinkomen > kapitaal rendeert steeds meer.
> Piketty waarschuwt voor kleine groep die heel rijk zal zijn en
hele grote groep arm > kapitaal meer belasten om tegen te gaan.
,Week 2
Samenvatting tekst Douglas North ‘Institutions’
Instituties = door mensen gecreëerd om politieke, economische en sociale interacties te
structureren. Instituties omvatten volgende structuren en organisaties:
- Informele beperkingen (zoals sancties, gebruiken, gedragscodes en tradities)
- Formele regels (zoals (grond)wetten en eigendomsrechten)
In loop van geschiedenis zijn instituties door mensen ontworpen om orde te scheppen en
onzekerheid in uitwisseling te verminderen. Instituties beïnvloeden de economische
prestaties en spelen cruciale rol in vormgeven van economische groei, stagnatie of
achteruitgang.
> Samen met standaardbeperkingen van economieën definiëren ze keuzeset en
bepalen transactie- en productiekosten, en daarmee winstgevendheid/haalbaarheid
van deelname economische activiteiten.
Noodzaak van beperken van menselijke interactie met instituties wordt toegelicht binnen
‘spel theoretische context’:
> betoogt dat samenwerking moeilijk is te handhaven in situaties waarin spel niet
herhaald wordt, gebrek aan informatie over andere spelers en er veel spelers zijn >
biedt inzicht waarom instellingen nodig zijn voor handhaving sociale orde.
Economische en politieke instituties beïnvloeden kosten van transacties en productie, wat op
zijn beurt van invloed is op economische prestaties en groei.
Economische geschiedenis vaak gekenmerkt wordt door falen van economieën om effectieve
regels en handhaving te creëren die duurzame economische groei bevorderen.
- Centrale uitdaging in economische geschiedenis en ontwikkeling ligt in begrijpen van
evolutie van politieke en economische instellingen die omgeving creëren die
productiviteit stimuleert.
Raison d’Etre en functie instituties in economie
- Construeren en standaardiseren van gedragsnormen om onzekerheid te
verminderen.
- Definiëren en bepalen transactie- en productiekosten (transport, informatie over
transactie (agent), etc.) en daarmee winstgevendheid en haalbaarheid van deelname
aan economische activiteiten.
> maar ook weghalen ‘grensbeperkingen’ > handel makkelijk
- Door evolueren verleden en heden verbinden
Instituties om voordeel van handel te benutten
Vroegste economieën waren lokale uitwisselingen in dorpen en eenvoudige samenlevingen:
- specialisatie zelfvoorzienend voor individuele huishoudens en onontwikkeld. Kleinschalige
uitwisseling gebaseerd op “dicht” sociaal netwerk > intiem begrip tussen mensen en
voortdurende externe dreigingen zorgen voor ordebehoud.
Handel breidde zich uit buiten enkele dorpen > mogelijkheden conflicten neemt toe > kosten
meting en handhaving stijgen.
, > Religieuze normen vaak rol bij reguleren van gedrag bij afwezigheid formele
wetshandhaving.
Langdurige langeafstandshandel (scheepsreizen etc.) vereist aanzienlijke specialisatie en
ontwikkeling van handelscentra (verzamelplaatsen en/of steden). Sociale normen,
specialisatie en handhaving spelen belangrijke rol bij faciliteren handel op verschillende
niveaus.
Groei langeafstandshandel gepaard met twee problemen m.b.t. transactiekosten:
1.) Beheer van agenten die handelen namens handelaren EN kosten en risico’s gepaard
met prestaties en voorkomen van afwijkingen.
> naarmate omvang handel groeit -> agentenproblemen groter.
- oplossing = vaak familieleden als vertrouwenspersoon
2.) Contractonderhandeling en handhaving in vreemde gebieden > moeilijk om
overeenstemming en contracten te bereiken.
> handhaving niet alleen overeenkomsten, ook bescherming goederen
(piraten etc.).
- oplossing = betalen beschermingsgeld aan lokale groepen voor
veiligstellen handel.
Naarmate handel groeide > meer complexe instituties: gestandaardiseerde gewichten en
maten, notarissen en rechtbanken voor kooplieden.
- groei van handelsmarkt leidde tot gespecialiseerde producenten en steden > behoefte aan
effectievere, onpersoonlijke contracthandhaving (persoonlijke banden niet langer
voldoende).
> belang formele handhavingsmechanismen en institutionele ontwikkeling in relatie
tot groei van handel benadrukt.
Twee voorbeelden behandelen oprichting van kapitaalmarkt en wisselwerking tussen
instituties en gebruikte technologie:
- Kapitaalmarkt: vereist wel bescherming eigendomsrechten > niet mogelijk als politieke
heersers willekeurig activa in beslag nemen/waarde veranderen.
- vestigen geloofwaardige verbintenissen voor eigendomsrechten vereist
terughoudendheid van heersers OF beperking van macht door politieke
hervormingen (parlementaire suprematie).
- Technologie en specialisatie: productiegroei gepaard met toename vast kapitaal, discipline
in arbeidskracht en ontwikkeld transportnetwerk > kortom, vereiste effectieve markten voor
producten > verbeterende technologieën.
- Veilige eigendomsrechten essentieel en vroegen om politiek en juridisch systeem
dat kostenefficiënte contracten mogelijk maakte en flexibele wetten om problemen van
agency in hiërarchische organisaties aan te pakken.
In moderne westerse samenlevingen = specialisatie toegenomen, terwijl landbouw kleiner
deel arbeidskracht vereist. Markten inmiddels nationaal en wereldwijd. Wereldwijde
economieën en schaalvoordelen vereisen grootschalige organisaties, zowel in productie als
landbouw > iedereen gespecialiseerde functie en vertrouwen op uitgebreid netwerk om
productie van diensten en goederen te realiseren.
- Beroepsverdeling verschuift van productiesector naar
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentsem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.