100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Histologie: oefenvragen $7.95   Add to cart

Summary

Samenvatting Histologie: oefenvragen

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document zijn oefenvragen uitgewerkt. Deze omvatten een groot deel van de cursus, maar niet alles dus houd hier rekening mee! Dit document is handig om belangrijke dingen bij elkaar te hebben staan. Ik maak mijn samenvattingen niet al te lang zodat het nog een samenvatting blijft (en geen cu...

[Show more]

Preview 3 out of 28  pages

  • July 3, 2024
  • 28
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
EPITHEEL

1. Bespreek meerlagig verhoornd plaveiselepitheel op lichtmicroscopisch en elektronenmicroscopisch niveau.

Bij meerlagige epithelen liggen de kernen van epitheelcellen op meerdere niveaus en maken de bovenste
cellagen geen contact met de basaalmembraan. In de lichtmicroscoop is de basaalmembraan meestal niet
zichtbaar. In elektronen-microscopische beelden zie je een lamina basalis die lijkt te bestaan uit een
elektronen-dense lamina densa en uit een lichter gekleurde lamina lucida. De lamina basalis hecht via
collageenfibrillen (type VII) aan de onderliggende lamina reticularis, die voornamelijk uit zeer dunne
collageenvezels (type III) bestaat.

Wanneer we het epitheelweefsel bekijken in de lichtmicroscoop zien we een nauw aansluitende laag van dicht
opeengepakte cellen omdat in epithelen extreem lage hoeveelheden extracellulaire matrix voorkomen. In de
elektronenmicroscoop zien we zeer nauwe spleten die gevuld zijn met interstitiële vloeistof.

We benoemen de verschillende lagen van meerlagige epithelen als ‘strata’.

De laag van kubische cellen die via hemidesmosen vastgehecht is aan de lamina basalis is de ‘basale laag’ of
‘stratum basale’. Deze laag bevat cellen die constant delen, zodat de meer oppervlakkige cellagen naar boven
geduwd worden en het epitheel constant vernieuwt.

In het laagje dat net boven op het stratum basale ligt zullen de keratinefilamenten samenbundelen tot
tonofibrillen die contact maken met desmosomen, waardoor de epitheelcellen in deze laag zeer stevig met
elkaar verbonden zijn. Omdat in deze laag intercellulaire ruimten aanwezig zijn (van belang voor diffusie) en de
cellen nog krimpen tijdens preparatie, lijkt het in een lichtmicroscopische coupe alsof de cellen ‘stekels’
hebben. Om die reden wordt deze laag het stratum spinosum genoemd.

Bij een verhoornd meerlagig plaveiselepitheel tref je naast een stratum basale en een stratum spinosum ook
een stratum granulosum, een stratum corneum en een stratum disjunctivum aan.
De bovenste laag in dit epitheel bestaat uit dode cellen, zodat je hier geen celkernen aantreft.

Deze bovenste ‘dode’ laag ontstaat doordat boven op het stratum spinosum een cellaag terug te vinden is
waarvan de cellen granulen bevatten met een lipidenrijke inhoud (membrane-coating granules). Deze granulen
stellen via exocytose lipiden vrij tussen de cellen, wat zorgt voor een permeabiliteitsbarrière. Water (en
voedingsstoffen) kunnen de bovenliggende cellagen niet meer bereiken, waardoor de cellen zullen afsterven. In
de cellen met lipiden-rijke granulen vinden we ook nog sterk kleurbare keratohyaliene korrels terug. Deze
korrels bevatten een eiwit filaggrine dat tussenkomt bij aggregatie van keratinefilamenten. Aangezien
keratohyaliene korrels duidelijk te zien zijn in lichtmicroscopische preparaten wordt deze laag het stratum
granulosum genoemd.

Bovendien worden in de keratinocyten zelf ter hoogte van de binnenste celmembraan eiwitten gehecht die een
voor water en voedingsstoffen ondoordringbare barrière vormen (de ‘cornified envelope’), waardoor op die
manier celdood wordt versneld.

De buitenste laag, het stratum corneum (= de eigenlijke hoornlaag) is altijd aanwezig als het buitenste
oppervlak van de huid ongeacht de aanwezigheid van een stratum lucidum (sterk verhoornde cellen met
eleidinekorrels). Keratinocyten zijn op dat moment dood en volledig gevuld met keratinefilamenten. Ter hoogte
van het buitenste gedeelte van het stratum corneum (stratum disjunctivum) schilfert het epitheel af.




1

,2. Bespreek de opbouw van een meerlagig onverhoornd plaveiselepitheel en geef de verschillen met een
verhoornd meerlagig plaveiselepitheel.

Bij meerlagige epithelen liggen de kernen van epitheelcellen op meerdere niveaus en maken de bovenste
cellagen geen contact met de basaalmembraan. We benoemen de verschillende lagen als ‘strata’.

De laag van kubische cellen die via hemidesmosen vastgehecht is aan de lamina basalis is de ‘basale laag’ of
‘stratum basale’. Deze laag bevat cellen die constant delen (stamcellen), zodat de meer oppervlakkige cellagen
naar boven geduwd worden en het epitheel constant vernieuwt.

De volgende lagen die boven op het stratum basale liggen - en dus de basaalmembraan niet meer raken -
bestaan uit polygonale cellen en noemen we ‘stratum spinosum’. De cellen hebben een stevig cytoskelet en
zitten vast aan elkaar via desmosomen.

De bovenste laag van cellen hebben de plaveivorm en bevatten meer en meer keratinefilamenten.
Bij onverhoornd meerlagig plaveiselepitheel zijn de cellen in de meest oppervlakkige cellagen nog steeds
levend. Deze bovenste cellaag (vochtig), die aan het oppervlak van het epitheel ligt, bevat dus afgeplatte
celkernen en heet het stratum superficiale.

Bij een verhoornd meerlagig plaveiselepitheel tref je ook een stratum basale en een stratum spinosum aan.
Boven op het stratum spinosum is echter een cellaag terug te vinden die het stratum granusolum wordt
genoemd. De cellen van deze laag bevatten sterk kleurbare keratohyaliene korrels en granullen met een
lipidenrijke inhoud (Odland bodies). Wanneer deze lipidenrijke inhoud via exocytose in de intercellulaire
ruimten terecht komt zal hierdoor een waterafstotend laagje gevormd worden zodat het epitheel ‘waterdicht’
wordt. Op die manier kan water de bovenliggende cellagen niet meer bereiken en zullen deze cellen afsterven.
De bovenste laag in dit epitheel (droog) bestaat dus in tegenstelling tot onverhoornd epitheel uit dode cellen,
zodat je hier geen celkernen aantreft. Deze laag noemen we het stratum corneum, de eigenlijke hoornlaag. Ter
hoogte van de buitenste laag, het stratum disjunctivum, schilfert het epitheel af.

Meerlagige plaveiselepithelen vind je voornamelijk terug op plaatsen waar veel wrijving plaatsvindt. Afhankelijk
van de mate van wrijving zullen de bovenste cellagen dood (verhoornd) of levend (onverhoornd) zijn.




2

, 3. Bespreek de indeling van klierepithelen.

Klierepithelen zijn gespecialiseerd in secretie. Hierbij zullen kliercellen secretieproducten aanmaken en
afgeven. De indeling van klieren gebeurt op basis van de ontstaanswijze, de bouw, het type secreet en de wijze
waarop secretieproducten de cel verlaten.

Endocriene klieren ontstaan door afdaling van epitheelcellen in bindweefsel, waarbij de cellen het contact met
het oorspronkelijke epitheel verliezen. Endocriene kliercellen produceren hormonen die meestal in
extracellulair vocht via de bloedbaan doorheen het lichaam worden vervoerd. De organisatie van klierweefsel
en bloedvaatjes kan op verschillende manieren: groepjes rondom een holte, strengen, follikels (schildklier)…

Exocriene klieren ontstaan door proliferatie en uitstulping van het bedekkend epitheel. Ze produceren secreet
dat via afvoergangen direct wordt afgegeven aan de ‘buitenwereld’, waar het zijn functie zal vervullen.
In sommige organen zitten zowel zones met exocrien als met endocrien klierweefsel, deze klieren noemen we
gemengde klieren.

Een unicellulaire exocriene klier komt ‘alleen’ voor tussen niet-secreterende epitheelcellen. Het secreet komt
rechtstreeks in het lumen van een hol inwendig orgaan terecht.
Multicellulaire exocriene klieren bestaan uit een secretoir gedeelte (kliercelgroep) en een afvoergang. Ze
worden getypeerd naargelang het secretieproduct, de secretiewijze en de algemene morfologie: de vorm van
het klierdeeltje en de opbouw van de afvoergangen.

We maken eerst een onderscheid op basis van het secretieproduct.
Sereuze kliercellen maken eiwitten aan; het secreet is eiwitrijk en waterig.
Muceuze kliercellen stapelen mucus op in grote vesikels (viskeuze massa voornamelijk samengesteld uit
glycoproteïnen). Wanneer zowel sereuze als muceuze kliercellen voorkomen in een klier spreken we van
een sero-muceuze klier. Sommige kliercellen produceren vetachtige substanties (talg).

Aangemaakte stoffen kunnen op verschillende manieren de cel verlaten.
Bij een merocriene secretie wordt het secreet in relatief kleine secretiegranula verzameld en via een exocytose-
achtig proces uitgescheiden. De cel, inclusief het apicale oppervlak, wordt hierbij niet beschadigd.
Bij een apocriene secretie stulpt het apicale deel van de cel met daarin het secreet uit in het lumen en wordt
het vervolgens in zijn geheel afgesnoerd. Het verlies van een deel van het cytoplasma en de celmembraan
wordt snel hersteld. Bij een holocriene secretie wordt de volledige cel eerst volgepropt met secretieproduct en
zal ze vervolgens openbarsten en afsterven. De cellen gaan mee op in het secretieproduct.

De vorm van de kliercelgroepjes is meestal tubulair (buisvormig) of acinair (in een soort trosje). Wanneer in 1
klier beide vormen voorkomen spreken we van tubulo-acinaire klieren. In sommige klieren zijn de lumina van
de klierdeeltjes erg groot. Zulke klieren noemen we alveolair. Muceuze klierdeeltjes zijn meestal tubulair,
sereuze zijn meestal acinair of alveolair.

Afvoergangen kunnen enkelvoudig (= 1 afvoergang of directe opening naar de buitenwereld toe) of
samengesteld zijn (opgebouwd als boomvormige vertakkingen). Het epitheel van afvoergangen bestaat uit
kubische tot cilindrische niet-secreterende cellen, en is meestal één- of tweelagig.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stressystudent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83516 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.95
  • (0)
  Add to cart