100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting preparaten histologie $6.59   Add to cart

Summary

samenvatting preparaten histologie

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat een beschrijving van de preparaten van het deel histologie. Bekijk dit zeker samen met de preparaten zelf zodat je alles kan terugvinden op het examen. Ik maak mijn samenvattingen niet al te lang zodat het nog een samenvatting blijft (en geen cursus) en het dus makkelijk te leren...

[Show more]

Preview 3 out of 17  pages

  • July 3, 2024
  • 17
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Preparaten histologie
I3/9: A + V + N Femoralis – rat – Verhoeff’s elastine + trichroom (anilineblauw)
Het zijn een middelgrote arterie en vene.

De tunica intima wordt gekarakteriseerd door een aaneengesloten laag van endotheelcellen. Het
subendotheliale bindweefsel is losmazig en beperkt aanwezig. Soms kunnen er gladde spiercellen in
voorkomen. Bij arteriën wordt de media van de intima gescheiden door de lamina elastica interna (versmelting
van longitudinaal georiënteerde elastische vezels). Bij venen is dit te zien als zwarte puntjes.

De tunica media bestaat uit circulair gerangschikte gladde spiercellen met ertussen elastische en collagene
vezels (geproduceerd door gladde spiercellen), die eveneens ook circulair verlopen. Op de grens tussen media
en adventitia ligt de lamina elastica externa (meer vezelig, maar minder scherp afgelijnd).

De tunica adventitia bevat bindweefsel met longitudinaal gerichte collagene vezels en soms ook longitudinaal
gerichte gladde spiervezels. Bij grotere vaten vinden we in deze laag het vasa vasorum (vaten van vaten), vasa
lymphatica vasorum en zenuwen terug. de adventitia gaat zonder scherpe grens over in het omliggende
bindweefsel rond het bloedvat.

I4/3: aorta – kat – orceïne + trichroom (lichtgroen)
De aorta is een elastische arterie. Ze wordt gekarakteriseerd door een hoog gehalte aan elastine in de media.

De intima is duidelijk zichtbaar door een dikke subendotheliale laag, bestaande uit longitudinale bindweefsel-
vezels. Er zijn ook enkele elastische vezels aanwezig. Aan de luminale kant wordt de intima bekleedt door
endotheelcellen die een hoge metabole en synthetische activiteit vertonen. De membrana elastica interna is
moeilijk te onderscheiden van de tunica media.

De media bestaat uit concentrische elastische membranen met openingen. Tussen deze membranen lopen
schuine, korte gladde spiercellen (contractie zorgt voor minder elasticiteit). Ook dunne collagene vezels en
amorfe tussenstof kunnen we in deze laag terugvinden. Een membrana elastica externa is aanwezig.

De adventitia bevat longitudinaal verlopende elastische en collagene vezels waartussen kernen van
fibroblasten en gladde spiercellen zichtbaar zijn. de adventitia vertoont ook een vasa vasorum.

I3/7: arteria muscularis (musculaire arterie) – varken – trichroom (lichtgroen)
Musculeuze arteriën worden gekenmerkt door een toegenomen concentratie gladde spiercellen en een
verminderde hoeveelheid elastine

Tegen het lumen zijn de kernen van de endotheelcellen van de tunica intima duidelijk zichtbaar. het
subendotheliaal bindweefsel is spaarzaam aanwezig. De grens tussen intima en media is goed zichtbaar door
de aanwezigheid van ene lamina elastica interna. Dit membraan heeft een golvend, geplooid uitzicht.

De spierlaag van de media is erg dik. Tussen deze circulaire spiervezels liggen collagene en onregelmatig
verspreide elastische vezels. Er zijn geen kernen van bindweefselcellen aanwezig. De lamina elastica externa
vormt een duidelijke grens tussen media en adventitia. ze heeft hetzelfde verloop als het oppervlak.

De adventitia kan in laagjes opgedeeld worden. Eerst hebben we dicht collagene vezels met ook elastische
vezels. Daarna hebben we dicht collageen bindweefsel en tot slot hebben we losmazig bindweefsel.

I1/7: vena porta (poortader) – kat – orceïne + trichroom (lichtgroen)
De wand van venen is dunner dan de wand van arteriën van hetzelfde kaliber. Venen zijn duidelijk zichtbaar
door samenklontering van rode bloedcellen in het lumen.

De tunica intima bevat endotheelcellen (puilen uit in het lumen) en een dunne laag subendotheliaal
bindweefsel. Er is geen lamina elastica interna aanwezig bij venen.

De media is ook minder ontwikkeld. Er zijn slechts enkele lagen glad spierweefsel aanwezig. Ook collageen en
elastische bindweefselvezels zijn weinig opvallend. Er is geen lamina elastica externa aanwezig.

,De adventitia (belangrijkste deel) bevat longitudinaal gerichte collagene vezels (dicht onregelmatig). Bij grote
venen (vb. V hepatica) treffen we bundels van longitudinale verlopende gladde spiervezels aan.

F2/9: urineleider (ureter) – kat – Azan
In dit preparaat kunnen we capillairen terugvinden (in tunica adventitia). Een capillair is eigenlijk 1 endotheelcel
opgevouwen tot een rondje. Een capillair bevat dus ook een duidelijk uitpuilende endotheelkern.

Een kleinste arteriole bestaat uit 1 endotheelcel (uitpuilend) en 1 gladde spiercel. Het gaat hier over een
gekruiste kern situatie, wat wilt zeggen dat de kernen tegenover elkaar liggen.

Een kleine arteriole bestaat uit 1 laag van gladde spiercellen (met meerdere kernen) en meerdere
endotheelcellen (en dus ook meer kernen).

Een grotere arteriole bevat meerdere lagen van gladde spiercellen (en dus ook kernen op meerdere lagen).

E12/3: dunne darm (jejunum) – rat – Azan
In dit preparaat vinden we grotere arteriolen en venulen terug (in tela submucosa). In het lumen bevinden zich
rode bloedcellen.

Bij een grotere arteriole vinden we spiercellen op verschillende lagen. Een membrana elastica interna is
waarneembaar.

Een venule heeft een dunnere spierlaag en uitpuilende endotheelkernen.

I5/22: hart – humaan – Trichroom Masson
In dit preparaat van het hart vinden we twee soorten spierweefsel terug, namelijk dwarsgestreept
skeletspierweefsel en dwarsgestreept hartspierweefsel.

We kunnen verschillende lagen onderscheiden. Het pericard is de bindweefsellaag die het hartspierweefsel
omgeeft. Het myocard is de laag die het hartspierweefsel bevat. De vezels zijn gedeeltelijk georganiseerd zodat
er overal een gelijktijdige samentrekking kan plaatsvinden. Het endocard in de binnenste aflijning waartegen
het bloed aanzit. De endotheelcellen zijn niet duidelijk zichtbaar.

Op een overlangse doorsnede is een duidelijke dwarsstreping zichtbaar (donkere A-banden en lichte I-banden).
De myofibrillen verlopen in de lengterichting en zijn vertakt. Intercalaire schijven (desmosomen) verbinden de
hartspiercellen met elkaar. Rond de kern ligt een zone zonder myofibrillen (fibrillenvrij sarcoplasma). Tussen de
hartspiercellen vinden we bindweefsel met capillairen (te herkennen aan endotheelaflijning) terug.

Op een dwarse doorsnede zijn bindweefselzones met capillairen rondom de hartspiercellen zichtbaar. er zijn
verschillende dwarse doorsnedes waardoor er niet altijd kernen te zien zijn.

C2/4: beenmerg – rund – Azan
Dit preparaat bevat rood beenmerg dat terug te vinden is in de mergholten van beenderen (hier spongieus).

Het bot zelf bestaat uit osteocyten die ingekapseld liggen in een botmatrix. Aan de periferie van botbalkjes vind
je osteoblasten en osteoclasten terug. Het omgevende periost bestaat uit een vezelrijke en celrijke laag.

Het rode beenmerg bestaat uit een stroma van reticulair bindweefsel waarin hemopoëtische velden liggen.
Ertussen zijn vetcellen zichtbaar.

Reticulair bindweefsel bestaat uit reticulumcellen die sterk lijken op fibroblasten en dunne collagene vezels
type III produceren. In de hemopoëtische velden vinden we kernen van voorstadia van rode en witte
bloedcellen terug, alsook grote basofiele meerkernige megakaryocyten wat voorlopers zijn van thrombocyten.
In het midden van deze voorstadia zijn wijde sinusoïdale capillairen terug te vinden, waarin kernloze rode
bloedcellen zitten (oranje aangekleurd).

J4/13: thymus – humaan -HE
De thymus bestaat uit 2 lobi. Het orgaan wordt bedekt door een dun bindweefselkapsel (dicht onregelmatig
collageen) van waaruit bindweefseltrabekels ontstaan en de thymus verder onderverdelen in lobuli.

, De lobuli zijn duidelijk verdeeld in een donker gekleurde schors en een lichter gekleurd merg. In de schors
vinden we vooral T-lymfocyten en ook nog veel capillairen. In het merg vinden we vooral reticulumcellen.

Het stroma van de thymus is samengesteld uit een netwerk van stervormige epitheliale reticulumcellen. De
kernen van deze cellen kan je waarnemen ter hoogte van het merg. In het merg zelf zijn de lichaampjes van de
thymus (lichaampjes van Hassall zijn fel aangekleurd) te zien. dit zijn reticulumcellen die geordend zijn als
concentrische eosinofiele spiralen en naar binnen toe verhoornen.

Takjes van de thymusarterie dringen via interlobulaire trabekels door tot op de grens tussen schors en merg.
Van daaruit worden beide delen afzonderlijk van bloed voorzien. Capillairen en venulen zijn zichtbaar.

J1/11: lymfeknoop – kat – Azan
Ook de lymfeknoop is omgeven door een kapsel (dicht onregelmatig bindweefsel) van waaruit trabekels
ontstaan die tot diep in het orgaan verlopen. Uit deze trabekels ontstaat een fijn stroma van reticulair
bindweefsel dat bestaat uit stervormig vertakkende reticulumcellen en reticulumvezels. In de mazen van dit
netwerk bevinden zich lymfocyten en macrofagen.

In de schors liggen lymfefollikels die bestaan uit B-lymfocyten. In het centrum van deze follikel bevindt zich een
lichter gebied (follikelcentrum) waarrond een donkere krans (corona) gelegen is. Tussen schors en merg vinden
we een paracorticaal gebied bestaande uit T-lymfocyten.

In het merg wisselen strengvormige zones met een hoge densiteit aan lymfocyten (mergstrengen) af met
minder celrijke zones (mergsinussen met reticulumcellen en vezels).

Aanvoerende lymfevaten in de periferie voeren lymfe aan naar de lymfeknoop. Het komt terecht in de
randsinus onder het bindweefselkapsel aan de convexe zijde. Via schorssinussen, peritrabeculaire sinussen en
perifolliculaire sinussen vloeit lymfe naar de mergsinussen en verder naar de afvoerende lymfevaten. Deze
vinden we terug in het hilusgebied (ook bloedvaten zijn hier te zien).

J2/10: tonsilla pallatina – humaan – trichroom (anilineblauww)
Tonsillen zijn goed ingekapseld door bindweefsel aan de zijde weg van de mondholte. De zijde gericht naar de
mondholte is bedekt met onverhoornd meerlagig plaveiselepitheel. Op meerdere plaatsen zijn diepe groeven
(krypten) zichtbaar. Het epitheel wordt gemaskeerd door infiltratie van lymfocyten als je dieper in de krypten
gaat kijken.

Net onder het epitheel komen lymfefollikels (B-lymfocyten) voor, bestaande uit een kiemcentrum en een
corona. Tussen de follikels zijn er gebieden van T-lymfocyten waar te nemen. In deze gebieden vind je ook nog
hoge endotheelvenulen (HEV’s) terug. Vanuit deze HEV’s gaan B- en T-lymfocyten uit het bloed het lymfoïde
weefsel binnendringen.

J3/6: milt – humaan – HE
Een snede door een verse milt toont een dieprode massa, de rode pulpa, met daarin vlekken van witte pulpa.
De milt is omgeven door een kapsel van dicht onregelmatig bindweefsel (tunica fibrosa) van waaruit trabekels
het parenchym binnendringen. Uit deze trabekels ontstaat een fijn netwerk van reticulair bindweefsel.

De miltarterie (a. lienalis) komt via het hilusgebied binnen, loopt via het kapsel en vertakt in de trabekels
(trabekelarteriën). Wanneer deze aftakkingen het parenchym binnendringen worden ze omgeven door een
peri-arteriolaire lymfocytenschede (PALS). Hierin liggen ze centraal waardoor ze centrale arteriolen genoemd
(het geheel van PALS en centrale arteriolen is de witte pulpa).

Wanneer de lymfoïde schede dunner wordt, deel het bloedvat zich in een aantal uitwaaierende
penseelarteriën. Ze lopen verder als gewone arteriën en eindigen meestal is het reticulum van de strengen van
Billroth (open circulatie). Deze strengen bestaan uit reticulumcellen, macrofagen, lymfocyten en rode
bloedcellen (het geheel van strengen van Billroth en bloedvaten (mergsinussen) is de rode pulpa).

Het bloed komt hierna terecht in de veneuze sinussen (mergsinussens). Van hieruit wordt het bloed afgevoerd
naar venen die zich verenigen tot trabekelvenen en richting de hilus verlopen waar zij verlaten de milt als v.
lienalis verlaten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stressystudent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.59. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.59
  • (0)
  Add to cart